Conseil communal du 29 mars 2018 Gemeenteraad van 29 maart 2018 - Saint-Gilles
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
Conseil communal du 29 mars 2018
Gemeenteraad van 29 maart 2018
Question orale de M. Vincent Henderick, conseiller communal, relative à « la
verdurisation du Parvis »
Mondelinge vraag van de Heer Vincent Henderick, gemeenteraadslid, betreffende
« de vergroening van de Voorpleinen »
M. Vincent Henderick, conseiller communal – chef de groupe cdH : Nous arrivons
dans la dernière phase de réaménagement du Parvis, un chantier qui aura duré près d’un an et
demi. Le projet initial prévoyait une minéralisation totale du Parvis et, grâce à la mobilisation
d’un certain nombre d’habitants du quartier et de citoyens saint-gillois, les plans ont été revus
pour imposer le maintien et la plantation d’arbres sur le Grand et le Petit Parvis, ainsi que
dans la rue Jourdan. Je voulais savoir où nous en étions dans la verdurisation du Parvis. On a
vu les arbres arriver dans la semaine écoulée. C’est une bonne chose.
Dans les plans bis de l’aménagement du Parvis, six arbres étaient prévus sur le Grand
Parvis, en comptant le platane devant le Louvre. Aujourd’hui, seuls trois ont été replantés. Il
en manque donc deux. Selon le cahier des charges, les arbres doivent être replantés pour le
31 mars. Il y a une bonne raison à cela : les conditions pour une bonne reprise des plantations
doit se faire durant l’hiver et non au printemps ou en été. Ce n’est pas pour rien que l’on dit
qu’à la Sainte-Catherine tout bois prend racine.
Les deux arbres manquants sur le Grand Parvis vont-ils arriver ? Qu’en est-il des six
ou sept arbres prévus dans la rue Jourdan ?
L’on inaugurera, j’imagine, les Parvis réaménagés dans les semaines qui viennent.
Votre idée de prolonger la verdurisation du Parvis dans la rue Jourdan va-t-elle se
concrétiser ? Selon mes observations, peu de choses ont évolué à cet endroit depuis les mois
écoulés.
Mme Cathy Marcus, échevine des Espaces publics – LB : Vous parlez toujours de
six arbres sur le Grand Parvis mais, j’ai encore vérifié, il n’y en a toujours eu que cinq – soit 4
nouveaux + le platane devant le Louvre – et 4 sur le Petit Parvis (un devant le Verschueren et
3 en plus des arbres existants) : soit, au total, 8 nouveaux arbres. Sept sur huit ont été plantés.
1Il manque seulement le quercus hispanica, qui supporte très bien le gel, sauf pour sa
plantation. Il sera planté entre la fin du mois d’avril et le début mai.
Nous nous étions en effet engagés, à l’époque du premier permis relatif au Parvis, à
planter six arbres dans la rue Jourdan. Ce projet fera l’objet de l’étude des rues de Moscou et
Jourdan dans le cadre du chantier Beliris et du contrat de quartier Parvis-Morichar. Il est
question de mettre une ligne d’arbres dans le prolongement de la verdurisation du Parvis.
M. Vincent Henderick, conseiller communal – chef de groupe cdH : Merci pour
votre réponse qui montre que vous restez attentive à votre promesse de replanter des arbres
sur le Grand Parvis. J’entends qu’il y a des problèmes pour planter le quatrième arbre. J’attire
cependant votre attention sur le fait que replanter un chêne à la fin avril ou au début mai n’est
pas la période la plus propice. C’est sans doute un peu trop tard. On risque de compromettre
la bonne croissance de l’arbre. Si vous pouviez faire le nécessaire auprès de l’entrepreneur
pour que toutes les dispositions soient prises pour assurer que la plantation tardive du chêne
permette son développement normal et qu’on ne vienne pas dans trois ans nous dire que
l’arbre est en mauvaise santé…
Mme Cathy Marcus, échevine des Espaces publics – LB : L’entrepreneur est en
contact avec le paysagiste et l’architecte mais cette essence doit être protégée lors de sa
plantation. L’entrepreneur aurait préféré planter tous les arbres en une fois mais le délai est
justement dicté par des mesures de prudence. Je leur fais confiance.
M. Vincent Henderick, conseiller communal – chef de groupe cdH : Je rappelle
que le cahier des charges prévoyait l’obligation de planter les arbres au 31 mars au plus tard.
Mme Cathy Marcus, échevine des Espaces publics – LB : Tous les arbres étaient là
cette semaine mais on nous a assuré que c’était mieux de différer la plantation de cet arbre-là.
Ce n’est pas la logique d’un cahier des charges qui va nous empêcher de mener notre action à
bien !
2Gemeenteraad van 29 maart 2018
Conseil communal du 29 mars 2018
Mondelinge vraag van M. Klaas Lagrou, gemeenteraadslid, betreffende « de aansluiting
van onze gemeente bij de Statiegeldalliantie »
Question orale de M. Klaas Lagrou, conseiller communal, concernant « l’adhésion de
notre commune à la Statiegeldalliantie »
M. Klaas Lagrou, gemeenteraadslid – Ecolo-Groen : Het opruimen van zwerfafval
is duur. Volgens cijfers van het Agentschap Net Brussel werden de kosten voor het opruimen
van zwerfafval in het Brussels Gewest geraamd op 4.592.000 euro in 2015. Het Agentschap
Net Brussel raamt het opruimen van zwerfvuil op een gemiddelde kost van 863 euro per ton
in 2014. In 2016 haalden de gemeentelijke en de gewestelijke netheidsdiensten samen
minstens 13.000 ton zwerfvuil in het Brussels gewest op, waarvan het Agentschap Net
Brussel alleen al 3.553 ton ophaalde. M.a.w. het gaat om een omvangrijk en kostelijk
probleem.
Ook blijkt uit een studie dat Vlaanderen in 2015 iets meer dan 187 miljoen euro
spendeerde aan de strijd tegen zwerfvuil en sluikstort. Dat is 29 euro per inwoner. Bovendien
lag de hoeveelheid zwerfvuil in 2015 40% hoger dan in 2013. We kunnen stellen dat wat
geldt voor Vlaanderen ook zal geldt voor Brussel. Bovendien blijkt uit die studie dat
gemakkelijk 90% van die kosten worden gedragen door gemeenten. Plastic flesjes en blikjes
zijn op dit moment verantwoordelijk voor 40% van zwerfafval. Ook al doet de gemeente de
nodige inspanningen om zwerfvuil te bestrijden met vuilnisbakken, bewustmakingcampagnes
en dergelijke, de ervaring leert dat dit geen structurele resultaten oplevert. We blijven
opruimen, het vuil blijft terugkomen, eerder sneller en meer.
Een bijkomende actie die kan worden ondernomen in de strijd tegen zwerfvuil is de
invoering van statiegeld. Tellingen geven aan dat 40% van het volume zwerfvuil bestond uit
drankverpakkingen. Studies geven aan dat de invoering van statiegeld de hoeveelheid blikjes
en flesjes significant zullen doen afnemen. Op basis van beschikbare gegevens concluderen ze
dat de afname zou liggen tussen de 70 à 90%. Rekening houdend met bovenstaande tellingen,
kunnen we concluderen dat de invoering van statiegeld het zwerfafval met zo'n 70% kan doen
afnemen. Statiegeld op plastic flesjes en blikjes werkt wel, en dat bewijzen 37 landen.
1Vandaag stond er nog toevallig een artikeltje over in het Metro-krantje. De Britse regering
keurde een voorstel goed rond statiegeld op flesjes en blikjes. Deze landen halen
recyclagecijfers voor drankverpakkingen van meer dan 90% en tonen aan dat
statiegeldsystemen kostenefficiënt en juridisch solide zijn. Het is een structurele oplossing
voor zwerfvuil, een duurzaam circulair model voor het beheer van grondstoffen, en het is
bovendien een eerlijke oplossing. Namelijk: de kosten worden weggehaald bij de burgers en
de lokale overheden, en die kosten worden teruggelegd bij de verpakkende bedrijven die met
de winsten gaan lopen.
In de laatste jaar werden vijf bevragingen doorgevoerd, o.a. door Test Aankoop, en
daaruit blijkt dat 60 tot 80% van de respondenten zich positief tonen tegenover statiegeld.
Veel gemeenten hebben zich dan ook aansloten bij de Statiegeldalliantie. Al meer dan 200
Vlaamse en Nederlandse organisaties, verengingen en lokale overheden en bedrijven hebben
zich al aangesloten. Een aantal voorbeelden: Maastricht, Amsterdam, Brugge, Gent, Hasselt,
Poperinge, Gooik, de provincies Noord-Brabant en Limburg (in Nederland) en nog meer
Vlaamse gemeenten. Bijna week na week verschijnen er artikels over in de pers. Zelfs in de
Franstalige media was er het televisiejournaal van maandag 26 maart, waarin het ging over
onder andere Neufchateau dat toetreedt tot die alliantie.
De partners van die Statiegeldalliantie willen drie punten. Ten eerste een structurele
oplossing voor de vervuiling van straten, bermen en stranden, zeeën , door plastic flessen en
blikjes. Ten tweede een eerlijke oplossing voor zwerfafval door de kosten ervan weg te halen
bij burgers en lokale overheden, en de verpakkende bedrijven ervoor verantwoordelijk voor te
maken. En ten derde, een echt duurzaam circulair model voor het beheer van grondstoffen. De
Statiegeldalliantie vraagt aan de regeringen van Vlaanderen, Brussel en Wallonië om het
statiegeldsysteem in te voeren voor blikjes en kleine en grote plastic flesjes in 2018. Meer
info kunnen jullie vinden op de website.
Mijn specifieke vragen aan de meerderheid zijn de volgende:
Hoeveel ton zwerfvuil haalt de gemeentelijke netheidsdienst jaarlijks op? En wat is de
kostprijs van die ophaling per jaar? Hoeveel arbeiders in dienst van de gemeente werken er
om de straten pleinen schoon te vegen?
Een tweede vraag om mee af te sluiten is heel logisch. Is de gemeente bereid zich aan
te sluiten bij de Statiegeldalliantie? Indien dit niet zo is, dan ken ik graag de redenen waarom
de gemeente zich niet zou willen aansluiten.
2M. Willem Stevens, schepen van Duurzame ontwikkeling – LB : Het klopt dat de
afgelopen maanden de discussie over plastic Petflessen en blikjes inderdaad opnieuw in de
actualiteit is, en dat is te danken aan de Statiegeldalliantie die het opnieuw op de politieke
agenda zet. De Statiegeldalliantie is een initiatief van het Recycling Netwerk Benelux en
wordt gesteund door lokale overheden, bedrijven, milieuorganisaties, natuurverenigingen en
al wie overtuigd is dat Statiegeld een duurzame oplossing is voor minder afval en minder
zwerfvuil. Ondertussen zijn er meer dan 500 Belgische en Nederlandse steden, gemeenten en
andere partners die de Statiegeldalliantie steunen. Dat steden en gemeenten zich aansluiten bij
de Statiegeldalliantie is natuurlijk geen toeval. Het lokale niveau levert vaak al enorme
inspanningen om het vele zwerfvuil te bestrijden, en straten en pleinen net te houden, en zij
hebben dus baat bij een structurele aanpak aan de bron van het probleem.
Het idee van statiegeld op petflessen en blikjes als oplossing komt ook niet uit het
niets. Een aantal Europese landen, zoals Duitsland, alle Scandinavische landen, Kroatië,
Slovenië, heffen al statiegeld op plasticflessen en blikjes, en dat heeft daar succes. Ook enkele
andere Europese landen zoals de UK, Frankrijk en Nederland onderzoeken momenteel de
invoering ervan. Omdat het in België een gewestbevoegdheid is, ligt voor Brussel de
verantwoordelijkheid hiervan bij de Brusselse regering en meer bepaald bij de gewestelijke
Milieuminister, mevrouw Céline Fremault. Haar standpunt is vooralsnog niet duidelijk - is ze
voor of is ze tegen - maar uit contacten met Leefmilieu Brussel weten we wel dat het wordt
onderzocht en dat het idee van proefprojecten een mogelijkheid is in Brussel.
Het is in die zin belangrijk dat ook de Brusselse gemeenten zich uitspreken over hun
steun aan de Statiegeldalliantie, en aan het idee om statiegeld uit te breiden naar plasticflessen
en blikjes. Brussel staat bij veel bewoners en bezoekers helaas nog te vaak bekend als een
vuile stad, en zwerfvuil is daarbij een belangrijke factor. Invoering van statiegeld kan dan een
belangrijke hefboom zijn om onze wijken en straten netter te maken. De gemeente Sint-Gillis
zal zich daarom aansluiten bij de Statiegeldalliantie. De gemeentediensten hebben
ondertussen al contact gelegd en we zullen in de loop van de volgende weken formeel
toetreden tot de Statiegeldalliantie, en ook de Brusselse regering daarover informeren.
Carlo Luyckx, schepen van Openbare reinheid – LB: Op de vraag hoeveel ton
zwerfvuil de gemeentedienst ophaalt, hebben we de cijfers voor 2017. Wat betreft sluikstorten
3is er 1000 ton in 2017: 1000, 57. In 2016 was dat 865 ton. Wat betreft dat wat men echt
“zwerfvuil” kan noemen, zijn de cijfers waarover we beschikken wat gewogen is geweest van
de stedelijke vuilnisbakken en het schoonvegen van de straten: dat is nog eens bijna 506 ton.
Dus hebben we een totaal van 1735 ton. Als men weet dat we daarvoor 130 euro/ton aan
Shanks betalen, dan komen we in 2017 aan een totaal van 225.550 euro.
Daarbij moet nog het personeel gerekend worden. We hebben 92 arbeiders en nog
eens 4 administratieve krachten. De straatvegers zelf zijn met ongeveer 50 waarvan enkele
artikel-60 zijn van het OCMW.
M. Klaas Lagrou, gemeenteraadslid – Ecolo-Groen : Bedankt voor de antwoorden,
en zeker voor het positieve antwoord. Ik verneem dat jullie al contact hebben genomen met de
Alliantie. Dat is heel goed. Is het mogelijk om dit officieel te bevestigen op de volgende
gemeenteraad ter goedkeuring of ter info? Ik weet niet goed wat de procedure is. En wat de
cijfers betreft – ik heb er enkele genoteerd maar niet allemaal – maar ik denk dat de Alliantie
zelf graag heeft dat die cijfers worden doorgegeven. Op die manier kunnen zij daar zelf over
communiceren. Want ik heb gezien dat vele gemeenten doorgeven “Onze gemeente spendeert
zoveel euro aan het ophalen. Nu kunnen zoveel werknemers een andere job doen die de
gemeente meer opbrengt.” Dus die cijfers kunt u zeker doorgeven aan de gemeente.
4Conseil communal du 29 mars 2018
Gemeenteraad van 29 maart 2018
Interpellation de Mme Elsa Bailly, conseillère communale, concernant « la fermeture
d’une crèche saint-gilloise »
Interpellatie van Mevrouw Elsa Bailly, gemeenteraadslid, betreffende « de sluiting
van een Sint-Gillisch kinderdagverblijf »
Mme Elsa Bailly, conseillère communale – Ecolo-Groen : Une crèche de Saint-
Gilles a été récemment fermée par la police à la suite d’une descente de l’inspection du
travail. La directrice de l’établissement était, semble-t-il, dans l’incapacité de fournir les
contrats de travail des membres du personnel. La police a dès lors fermé la crèche jusqu’à ce
que la direction présente les documents adéquats.
Cette crèche privée, d’une capacité d’accueil d’une vingtaine de places, n’était agréée
ni par l’Office de la naissance et de l’enfance (ONE), ni par Kind&Gezin, ni par la
Commission communautaire commune (Cocom). Or, selon la nouvelle ordonnance de la
Cocom, cet agrément est devenu obligatoire. La crèche se trouvait donc doublement dans
l’illégalité.
Pouvez-vous nous dire ce qui est (ou a été) prévu pour les parents des enfants inscrits
qui se sont retrouvés sans crèche du jour au lendemain ?
Avez-vous connaissance d’autres crèches sur le territoire communal qui ne seraient ni
agréées par l’ONE, ni par Kind&Gezin, ni par la Cocom, et encourraient un risque de
fermeture ?
M. Charles Picqué, bourgmestre : Une ordonnance de mars 2017 permet à la Cocom
de vérifier que l’organisateur d’un lieu d’accueil est en ordre sur une série de plans :
l’infrastructure, la sécurité, la santé, la qualification du personnel, les normes d’encadrement,
la coopération avec les familles, la non-discrimination des enfants, etc. Si les conditions ne
sont pas respectées, la Cocom a le droit de mettre le responsable de l’accueil en demeure de se
mettre en règle et, à défaut, d’ordonner la fermeture de la crèche. Cependant, cette
ordonnance n’est pas encore entrée en vigueur. La Cocom ne peut donc intervenir pour
l’instant. J’ai d’ailleurs reçu un courrier de la Cocom qui confirme cela.
1Nous avons été avertis que la crèche « Au clair de la lune » ne disposait d’aucune
reconnaissance ni de l’ONE ni de Kind&Gezin. Nos services se sont rendus sur place au mois
de janvier. Lors de cette visite, la responsable de la structure d’accueil n’a pu présenter une
série de documents administratifs requis, dont les agréments et le rapport du SIAMU. La
commune a donc envoyé une mise en demeure pour que cette crèche se mette en conformité.
Il faut savoir que la Cocom elle-même envoie des courriers assez ambigus dans lesquels elle
admet qu’étant donné la pression démographique, il faut apprécier la nécessité de fermer un
lieu d’accueil ou non. En se rendant sur place, nos services ont constaté que ni la sécurité ni
l’hygiène n’étaient menacées. C’est pourquoi, nous avons laissé la crèche ouverte et donné un
délai pour sa mise en règle.
Ensuite, le 14 mars, l’inspection sociale a fait un contrôle. À cette occasion, on a
découvert que la crèche n’était pas en ordre pour les contrats de travail, ce qui a entraîné la
fermeture immédiate du lieu.
Depuis lors, la structure a pu produire les attestations que nous lui avions demandées.
Elle a pu fournir les contrats de travail, les documents relatifs à la sécurité du bâtiment et la
preuve qu’un dossier a été ouvert chez Kind&Gezin.
La crèche a rouvert ses portes le 26 mars. Lors d’un contrôle, la police a conclu que la
situation était en voie de régularisation. Nous disposons d’un rapport du SIAMU, qui émet un
avis favorable à condition d’effectuer des travaux de mise en conformité. S’il y avait eu un
réel danger, nous l’aurions constaté nous-mêmes et le SIAMU aurait remis un avis
défavorable. Selon l’exploitant de la crèche, ces travaux de mise en conformité, qui ne
concernent que le sous-sol et le 1er étage, seront finalisés d’ici quelques jours. Nous aurons
alors un rapport définitif du SIAMU. De plus, nous avons reçu tous les documents attestant de
la conformité des installations techniques qui équipent la crèche. Lors de nos derniers
échanges, la direction nous a indiqué qu’elle s’est adressée à Kind&Gezin qui, d’ici peu,
devrait confirmer l’adhésion de la structure. On suit donc ce dossier. On a informé la Cocom
de l’évolution du dossier.
Le vide juridique existant actuellement au niveau des organes de contrôle (ONE,
Kind&Gezin et la Cocom) devrait se régulariser d’ici quelques mois avec l’entrée en vigueur
de l’ordonnance. On en a profité pour regarder s’il y avait d’autres structures saint-gilloises
non agréées et nous poursuivons le contrôle.
2Mme Elsa Bailly, conseillère communale – Ecolo-Groen : Comment s’est organisé
l’accueil des enfants durant la fermeture ? La commune a-t-elle trouvé une solution ?
M. Charles Picqué, bourgmestre : Non. Mme Nekhoul n’avait pas la possibilité
d’accueillir les enfants. La responsable de la crèche a averti les parents qui ont dû prendre
leurs dispositions. On a constaté que cela pouvait poser un problème et j’ai permis sa
réouverture. J’ai pris personnellement cette responsabilité. On aurait pu fermer la crèche
beaucoup plus longtemps puisqu’il manquait un certain nombre d’attestations. Comme le
risque était limité, on a décidé de laisser la crèche ouverte. Mais je préférerais ne pas me
retrouver trop souvent dans des situations qui reposent sur une estimation personnelle. Cette
appréciation est d’ailleurs contenue dans un courrier de la Cocom qui dit en gros : « s’il n’y a
pas d’agrément, on peut prendre en compte la demande importante liée à la pression
démographique ». C’est très bien mais à quel moment le seuil d’une possible dangerosité est-
il franchi ? Et à quel moment la responsabilité repose-t-elle exclusivement sur la commune ?
Nous avons évidemment visité les lieux pour voir si les enfants n’étaient pas en danger. Mais
nous sommes dans un vide juridique qui, je l’espère, sera vite comblé. Quoi qu’il en soit, pour
la crèche en question, la régularisation semble en bonne voie.
Mme Elsa Bailly, conseillère communale – Ecolo-Groen : Serait-il possible d’avoir
ce courrier de la Cocom ?
M. Charles Picqué, bourgmestre : Oui. Comme vous le verrez, cette lettre dit qu’une
appréciation est laissée. Pour ma part, je préfère que les formalités soient remplies.
Mme Elsa Bailly, conseillère communale – Ecolo-Groen : Avez-vous connaissance
d’autres crèches dans cette situation ?
M. Charles Picqué, bourgmestre : Non, mais le service de la Petite Enfance a prévu
de réunir dans le courant du mois d’avril l’ensemble des structures pour les informer des
formalités indispensables à remplir compte tenu de ce que l’ordonnance sera assez vite
d’application, selon ce que la Cocom semble indiquer.
3Vous pouvez aussi lire
