Regionale schoolfruitstrategie Vlaanderen schooljaar 2014-2015

La page est créée Yannis Bruneau
 
CONTINUER À LIRE
Regionale schoolfruitstrategie Vlaanderen schooljaar 2014-2015
Regionale schoolfruitstrategie Vlaanderen
          schooljaar 2014-2015
Colofon:

Verantwoordelijke uitgever:
J. Van Liefferinge
Secretaris-generaal
Departement Landbouw en Visserij
Vlaamse Overheid
Coördinatie:
Aranka Delombaerde, Ellen De Smet (VAZG)
Contact:
Departement Landbouw en Visserij
Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid
Ellipsgebouw, 7de verdiep
Koning Albert II-laan 35 bus 40
1030 Brussel

Brussel, april 2014
Regionale schoolfruitstrategie Vlaanderen schooljaar 2014-2015
Inhoudstafel

Inhoudstafel .............................................................................................................................................
Inleiding ...................................................................................................................................................
1.      Regelgevend kader ........................................................................................................................ 1
     1.1 Europese regelgeving.................................................................................................................. 1
     1.2       Vlaamse decretale basis ........................................................................................................ 1
     1.2.1Verdeling budget België: Vlaanderen, Wallonië en BHG ........................................................ 1
        1.2.1.1 Het Vlaams Landbouwbeleid .............................................................................................. 1
        1.2.1.2 Het Vlaams preventief gezondheidsbeleid ......................................................................... 2
        1.2.1.3Het Vlaams gezondheidsbeleid op school ........................................................................... 2
2.      Beginsituatie ................................................................................................................................... 4
     2.1 Aankopen van groenten en fruit ................................................................................................ 4
     2.1.1 Algemeen …………………………………………………………………………………………………………………………                                                                                         4

     2.1.2 Consumptie van biologische producten …………………………………………………………………………….. 5

     2.2       Consumptiecijfers groenten en fruit .................................................................................... 5
        2.2.1          Effectieve consumptie bij kleuters en kinderen ............................................................. 5
        2.2.2          Aanbeveling voeding en beweging ................................................................................. 6
     2.3       Problematiek overgewicht en obesitas bij kinderen .............................................................. 7
     2.4 Kwetsbare groepen ....................................................................................................................... 8
     2.5 De Vlaamse schoolfruitactie tot en met schooljaar 2013-2014 ................................................ 8
     2.6 Evaluatie van de SFA ................................................................................................................... 9
        2.6.1          Evaluatie schooljaar 2004-2005 ...................................................................................... 9
        2.6.2          Evaluatie schooljaren 2009-2010 / 2010-2011 ............................................................... 9
3. Nieuwe strategie SFA 2014-2015 ................................................................................................ 13
     3.1       Strategische doelstellingen SFA 2014-2015 ..................................................................... 13
        3.1.1          Europese doelstellingen ................................................................................................ 13
        3.1.2          Vlaamse doelstellingen ................................................................................................. 13
     3.2       Scenario Vlaamse Schoolfruitactie........................................................................................ 14
        3.2.1          Doelgroepen.................................................................................................................. 15
        3.2.2          Budget ........................................................................................................................... 15
        3.2.3          Producten die in aanmerking komen ............................................................................ 17
        3.2.4          Distributiemodel ........................................................................................................... 18
     3.3       Operationele doelstellingen ................................................................................................. 20
4.     Communicatie ............................................................................................................................... 23
5.     Begeleidende maatregelen ........................................................................................................... 24
     5.1      Inleiding................................................................................................................................. 24
     5.2      Overzicht en Aanpak ............................................................................................................. 25
6      Controle, monitoring en evaluatie ................................................................................................ 26
     6.1      Controle ................................................................................................................................ 26
     6.2      Monitoring ............................................................................................................................ 26
     6.3      Evaluatie ................................................................................................................................ 26
7      Bijlagen .......................................................................................................................................... 28
Lijst van veelgebruikte afkortingen in de tekst:

ALV: Agentschap voor Landbouw en Visserij

ALVB: Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid

ASO: Algemeen Secundair Onderwijs

BM: begeleidende maatregelen

BO: Basisonderwijs

BSO: Beroeps Secundair Onderwijs

BuSO: Buitengewoon Secundair Onderwijs

CLB: Centrum voor Leerlingenbegeleiding

EC: Europese Commissie

EU: Europese Unie

GLB: Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Logo’s: Lokaal Gezondheidsoverleg

SES: sociaal-economische situatie

SFA: schoolfruitactie

SJ: schooljaar

SO: Secundair Onderwijs

TSO: Technisch Secundair Onderwijs

VAZG: Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid

VIGEZ: Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie

VLAM: Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing

WIV: Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid
Inleiding

Met de regeling voor de verstrekking van fruit (en groenten) aan scholen wil de Europese Unie (EU)
een beleids- en financieringskader bieden voor nationale initiatieven om het aandeel groenten en
fruit in het voedingspatroon van kinderen duurzaam te verhogen in een levensfase waarin hun
eetgewoonten worden bepaald. De regeling moet als een investering voor de toekomst worden
gezien, omdat het bijdraagt tot een verlaging van de uitgaven voor volksgezondheid. Zo is er een
positieve invloed van de schoolfruitregeling te verwachten op het obesitasprobleem.
Daarbij komt nog dat de positieve impact van de regeling op de consumptie van groenten en fruit de
doelstellingen van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) kan helpen bevorderen.

Het belang dat de EU hecht aan de schoolfruitregeling valt ook af te leiden uit de verhoging van het
Europees budget en de Europese cofinancieringsgraad die vanaf schooljaar 2014-2015 van
toepassing zullen zijn. Daarenboven moet gewezen worden op de plannen van de Europese
Commissie (EC) om de schoolfruitactie en schoolmelkactie te laten samensmelten, en dit ten
vroegste vanaf het schooljaar 2016-2017. Volgend op de keuzes van de EU zullen in de Vlaamse
regionale strategie verschillende bijsturingen doorgevoerd worden.

Met onderhavige strategie wil Vlaanderen invullen hoe wij in onze regio optimaal gebruik willen
maken van deze schoolfruitregeling. Deze regionale strategie geeft de randvoorwaarden en
doelstellingen voor het uitvoeren van de nieuwe schoolfruitactie. Tevens dient deze:

    -   een coherent beleid met concrete krijtlijnen en afspraken van de verschillende
        beleidsdomeinen (i.c. Landbouw, Volksgezondheid en Onderwijs) mogelijk te maken;
    -   een hogere consumptie van groenten en fruit op gang te brengen bij de doelgroep, om op
        lange termijn het eetpatroon van de bevolking te beïnvloeden en zo gezondheidseffecten te
        genereren;
    -   een nog betere beleidsondersteuning op het vlak van gezonde en evenwichtige
        tussendoortjes aan de scholen te bieden, met daarbij een verdere invulling via
        weldoordachte acties en concrete begeleidende maatregelen voor de periode 2014-2019;
    -   een continue monitoring en evaluatie mogelijk te maken.

Het programma voor bedeling van fruit en groenten loopt gedurende vijf schooljaren, beginnend in
schooljaar 2014-2015 en eindigend in het schooljaar 2018-2019. Het programma is jaarlijks
bijstuurbaar en kan op basis van de ervaringen en afspraken tussen de bevoegde diensten en
stakeholders geactualiseerd worden. Hiertoe is een stuurgroep opgericht met vertegenwoordigers
van de verschillende betrokken beleidsdomeinen, het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie
en Ziektepreventie (VIGEZ), het Lokaal gezondheidsoverleg (de Logo's) en overige stakeholders. De
bijsturing zal steeds gebeuren voordat het nieuwe schooljaar aanvangt.

Tot slot dient nog benadrukt te worden dat in deze strategie dikwijls sprake is van de schoolfruitactie
(SFA)1 omdat dit een makkelijk er kort begrip is, maar uiteraard sluit dit ‘groenten’ geenszins uit.

De Vlaamse regionale strategie kwam tot stand dankzij:

    -   het kabinet van de minister van Landbouw en Visserij

1
 Bij de opstart van de Europese SFA werd ervoor gekozen om verder te bouwen op het reeds bestaande Tutti
Frutti project in Vlaanderen.
-   het kabinet van de minister van Welzijn, Volksgezondheid en Gezin
   -   het kabinet van de minister van Onderwijs en Vorming
   -   het beleidsdomein Landbouw en Visserij
   -   het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid
   -   het departement Onderwijs en Vorming
   -   Vlaams Centrum voor Agro- en Visserijmarketing
   -   Het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie
   -   Lokaal Gezondheidsoverleg (Logo’s)

En na raadpleging van:

   -   De producentenorganisaties en het Verbond van Belgische Tuinbouwcoöperaties (VBT)

De coördinatie van de regionale strategie gebeurt door de Afdeling Landbouw- en Visserijbeleid
(ALVB) van het departement Landbouw en Visserij. De uitvoering van de schoolfruitactie gebeurt
door aansturing van een stuurgroep waarin bovenvermelde partners vertegenwoordigd zijn. Tussen
het VIGEZ en het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid (VAZG) loopt een convenant voor onder
andere de uitvoering van de schoolfruitactie. Jaarlijks worden de opdrachten geconcretiseerd via het
jaarplan. Ook de rol van de Logo’s wordt door het VAZG aangestuurd binnen de reguliere werking.
De Vlaamse strategie zal ook voorgelegd worden aan de Vlaamse onderwijsraad, commissie
gezondheidsbevordering.
1. Regelgevend kader

1.1 Europese regelgeving
De Europese wetgeving voor de schoolfruitactie, is opgebouwd rond twee centrale verordeningen,
Verordening (EU) nr. 1308/2013 en Verordening (EU) nr. 288/2009. Eerstgenoemde staat gekend als
de 'Gemeenschappelijke Marktordening' en regelt de algemene productie en vermarkting van
landbouwproducten. Hierin worden ook de algemeenheden omtrent de steunprogramma's voor
schoolmelk en schoolfruit- en groenten opgenomen. In Verordening (EU) nr. 288/2009 zijn deze
bepalingen concreet uitgewerkt.

Vanaf schooljaar 2014-2015 schrijft dit Europees rechtskader enkele nieuwigheden voor. Deze
kunnen worden samengevat onder drie grote punten:

    -   Het EU totaalbudget wordt uitgebreid van € 90 miljoen tot € 150 miljoen;
    -   De Europese cofinancieringsgraad wordt verhoogd van 50% tot 75%;
    -   Begeleidende maatregelen komen ook voor cofinanciering in aanmerking en mogen
        maximaal 15% van het budget per lidstaat bedragen.

1.2 Vlaamse decretale basis
1.2.1Verdeling budget België: Vlaanderen, Wallonië en BHG
België bestaat uit drie gemeenschappen (de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap en de
Duitstalige Gemeenschap) en drie gewesten (het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest). De bevoegdheden van de gemeenschappen en gewesten zijn
verschillend. Zo behoort landbouw tot de bevoegdheden van de gewesten en volksgezondheid en
onderwijs tot de bevoegdheden van de gemeenschappen. In Vlaanderen zijn de bevoegdheden van
de Gemeenschap en het Gewest samengesmolten onder de Vlaamse overheid.

Het Belgische budget voor de schoolfruitactie dient te worden verdeeld tussen twee regio’s: één
voor de Vlaamse Gemeenschap en één voor de Franse en Duitstalige Gemeenschap. In dit opzicht
worden er voor België dus twee verschillende regionale strategieën ingediend.

Voor Vlaanderen kan de uitvoering van de schoolfruitactie gekaderd worden binnen een
facettenbeleid dat gevoerd wordt.

1.2.1.1 Het Vlaams Landbouwbeleid
De schoolfruitactie vindt haar oorsprong in het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) en wordt
in Vlaanderen mee uitgevoerd op basis van het decreet van 28 juni 2013 betreffende het Landbouw-
en Visserijbeleid. Dit decreet laat toe Europese (en internationale) akten uit te voeren en biedt een
specifieke rechtsgrond voor het verlenen van subsidies in het kader van de Gemeenschappelijke
Marktordening.

Het GLB moet de markten stabiliseren, de voorziening veilig stellen en redelijke prijzen bij de
levering aan verbruikers verzekeren. De verlening van communautaire steun ten bate van een
schoolfruitregeling om groente-, fruit- en banaanproducten aan leerlingen in onderwijsinstellingen
te verstrekken, komt tegemoet aan deze doelstellingen. Bovendien moet de regeling de jonge
consument weer smaak doen krijgen in groenten en fruit.

                                                                                                     1
1.2.1.2 Het Vlaams preventief gezondheidsbeleid
Het Vlaams preventief gezondheidsbeleid is gebaseerd op het decreet van 21 november 2003
betreffende het preventieve gezondheidsbeleid. Binnen het preventief gezondheidsbeleid worden
zes gezondheidsdoelstellingen geformuleerd die betrekking hebben op verschillende beleidsthema's.
De gezondheidsdoelstelling voeding en beweging is één van deze zes gezondheidsdoelstellingen en
loopt van 2009 tot en met 2015. De hoofddoelstelling voeding en beweging luidt: 'het realiseren van
gezondheidswinst op bevolkingsniveau door een stijging van het aantal mensen dat voldoende fysiek
actief is, evenwichtig eet en een gezond gewicht nastreeft.'
Met betrekking tot de consumptie van groenten en fruit kunnen we volgende subdoelstellingen
terugvinden:

Fruit

       tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor fruit haalt van 5% tot
        15%.
       tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van fruit met 10% (van 113 naar 124 g/dag)

Groenten

       tegen 2015 stijgt het percentage personen dat de aanbeveling voor groenten haalt van 1%
        tot 11%.
       tegen 2015 stijgt de gemiddelde inname van groenten met 10% (van 147 naar 162 g/dag)

Het Vlaams actieplan voeding en beweging geeft door het formuleren van 6 strategieën, 12
prioriteiten en verschillende acties, verder inzicht in hoe deze gezondheidsdoelstelling zal
gerealiseerd worden. De Europese Schoolfruitactie past binnen strategie 3 (Gezond bewegen en
evenwichtiger eten op school) van het actieplan.

1.2.1.3 Het Vlaams gezondheidsbeleid op school
De decretale basis voor eindtermen en ontwikkelingsdoelen voor het basisonderwijs is opgenomen
in afdeling 2 van het decreet op basisonderwijs van 25 februari 1997. Voor het secundair onderwijs
is dit opgenomen in artikel 139 t.e.m. artikel 144 en in artikel 147 van het besluit van de Vlaamse
regering van 17 december 2010 houdende de codificatie betreffende het secundair onderwijs.

De uitwerking naar eindtermen en ontwikkelingsdoelen die betrekking hebben op het bevorderen
van een gezonde levensstijl zijn te vinden op de website: www.ond.vlaanderen.be/curriculum.

Het leren eten van fruit en groenten kan aan onderstaande ontwikkelingsdoelen en eindtermen
gekoppeld worden:

Ontwikkelingsdoelen in het kleuteronderwijs:

De kleuters

1.9 kunnen bij zichzelf en bij anderen het verschil tussen ziek, gezond en gewond zijn herkennen;

1.10 kunnen in concrete situaties gedragingen herkennen die bevorderlijk of schadelijk zijn voor hun
gezondheid;

1.11 tonen goede gewoonten in hun dagelijkse hygiëne;

1.12 weten dat ze door de inname van sommige producten en planten ziek kunnen worden.

                                                                                                      2
Eindtermen in het lager onderwijs (in het vak wereldoriëntatie):

De leerlingen

1.17 kunnen gezonde en ongezonde levensgewoonten in verband brengen met wat ze weten over
het functioneren van het eigen lichaam;

                                                                                            3
2. Beginsituatie

2.1 Aankopen van groenten en fruit
2.1.1 Algemeen2
Verse groenten en vers fruit blijven de norm wanneer men groenten en fruit aankoopt. Ruim drie
kwart van de groente- en fruitaankopen voor thuisverbruik zijn vers. In totaal consumeerde de
gemiddelde Belg 48,8 kg vers fruit en ruim 40,5 kg verse groenten in 2013. De tomaat en de wortel
voeren een nek-aan-nekrace om de eerste plaats bij de groenten: 6,260 kg per kop voor tomaat
tegenover 6,230 kg voor wortel.
De appel blijft de meest gegeten fruitsoort in ons land, goed voor een thuisverbruik van ruim 9 kg
per kop.

Thuisconsumptie is de norm
70% van de eetmomenten met groenten situeert zich thuis en dit percentage is stijgend. Met andere
woorden, het aantal eetmomenten met groenten buitenshuis daalt van 32% in 2007 naar 30% in
2011. Van de buitenshuise consumptieplaatsen is ‘op het werk/school’ de belangrijkste met
10%. Fruit wordt voor 62% thuis en voor 38% buitenshuis geconsumeerd. Anders dan bij groenten is
bij fruit het aandeel van buitenshuis wel groeiend.

Vers is dominant in de groente- en fruitcategorie
Ruim drie kwart van de groente- en fruitaankopen door de Belgische gezinnen bestaat uit verse
groenten en vers fruit. De verwerkte producten (diepvries, blik en bokaal) zijn stabiel tot licht
dalend. Verse producten winnen dus relatief aan belang.
Vorig jaar kocht de gemiddelde Belg ruim 89 kg verse groenten en vers fruit, namelijk 48,8 kg vers
fruit en ruim 40,5 kg verse groenten. Hij besteedde er respectievelijk 113 en 93 euro aan. Het
verbruik van vers fruit vertoont daarbij een licht dalende trend, voor verse groenten blijft het
thuisverbruik stabiel.

Voorkeuren evolueren
Consumentenvoorkeuren evolueren en we stellen vast dat sommige soorten aan populariteit
inboeten terwijl andere meer aangekocht worden. Onderzoek leert dat groenten die verschillende
toepassingsmogelijkheden hebben, duidelijk een streepje voor hebben. Sommige producten worden
bovendien relatief meer door jongere gezinnen gekocht en andere relatief meer door oudere
gezinnen.
Bij de grootste stijgers noteren we lange romatomaten, kerstomaten, ijsbergsla en rucola.
Basisgroenten zoals prei, ajuin en wortel blijven sterkhouders.
De grootste klappen vallen in het kamp van de koolsoorten (witte kool, rode kool, groene kool en
bloemkool). Zij zien hun volume gehalveerd in tien jaar tijd.
Groenten die bij de jongere gezinnen beter scoren zijn komkommer, paprika’s en pepers.
Uitgesproken 'jonge' producten zijn verder ook kerstomaten en de nieuwe slasoorten. Groenten die
meer door ouderen gekocht worden zijn selder, bonen, peulvruchten, witloof en witte asperges.
Vers fruit wordt algemeen ook goed onthaald door gepensioneerden. Vooral peren, steenvruchten,
citrusvruchten en klein fruit zijn in trek bij deze oudere bevolkingsgroep. Bij jonge alleenstaanden (-
40 jaar) scoort exotisch fruit beter dan andere fruitsoorten. Gezinnen met kinderen kiezen relatief
meer voor appelen, bananen en kiwi’s.

Stijgers en dalers op lange termijn binnen de fruitkorf

2
    Bron: GfK Panel Services Belgium en Insites Consulting in opdracht van VLAM.

                                                                                                      4
Binnen het fruitassortiment was er, de voorbije tien jaar, een enorme plus voor de kleinere
segmenten van braambessen, frambozen en blauwe bosbessen. In het middelgrote segment steeg
vooral de ananas. Binnen de toptien waren de grootste stijgers op lange termijn: de banaan, de
aardbei, de kiwi en de mandarijn.
De grootste dalers zijn: pompelmoes, rabarber en perziken. Ook de toppers: appel en sinaasappel
daalden sterker dan gemiddeld en verloren marktaandeel in de fruitkorf.

De appel blijft op één binnen de fruitkorf
De appel blijft met een verbruik van 9,2 kg per kop op nummer één in de fruittoptien. De appel zag
zijn marktaandeel in tien jaar tijd wel dalen van 22% naar 19%. De Jonagold blijft de belangrijkste
appelvariëteit maar ziet zijn volumeaandeel binnen deze categorie wel dalen van 52% in 2002 naar
43% nu. Dit ten voordele van Gala, Jonagored en de ‘nieuwe’ appelsoorten zoals Pink Lady, Kanzi en
Belgica. Deze ‘nieuwe’ variëteiten kenden wel een moeilijk 2013. Op de tweede plaats volgt de
sinaasappel met een kleine 9 kg. Deze fruitsoort verloor samen met de appel terrein maar kon zich
vorig jaar handhaven. De derde positie is weggelegd voor de banaan. Zijn aandeel steeg het
afgelopen decennium van 12% naar 16%. Na de afgetekende top drie volgen mandarijnen en
aanverwanten met 4 kg. Peren daalden vorig jaar lichtjes en nemen de vijfde plaats in met een
gemiddeld verbruik van 2,76 kg. Een ander typisch inlands product ‘aardbei’ sluit de toptien af met
1,6 kg per capita.

2.1.2 Consumptie van biologische producten3
Het biologisch areaal in Vlaanderen stijgt, net zoals de bestedingen aan biologische producten. In
2013 groeiden de totale bestedingen tot 195,6 miljoen euro. AGF-producten (aardappelen, groenten
en fruit) staan hier op kop met 28%. 60% van de Belgische gezinnen koopt af en toe biogroenten,
44% koopt biofruit (voor fruit een verdubbeling sinds 2005).
Het marktaandeel van biologische groenten en fruit bedraagt respectievelijk 5,2 en 3,3% en is
groeiende.

2.2     Consumptiecijfers groenten en fruit
2.2.1 Effectieve consumptie bij kleuters en kinderen
In de onderstaande tabel is een overzicht terug te vinden met de beschikbare cijfers over de
effectieve inname van voedingsmiddelen bij kleuters en kinderen in Vlaanderen. Uit deze cijfers
blijkt duidelijk dat de aanbevelingen (zie punt 2.2.2) onvoldoende worden gehaald. Daarnaast blijkt
uit Europese communicatie dat groenten bij kinderen het minst geliefde voedsel zijn.

                             Kleuters             Kinderen (De Henauw,   11- jarigen (HBSC, 2010)
                             (Huybrechts, 2008)   1998)
             Groenten        66 g                 Jongens: 124 g         /
                             44% haalt de         Meisjes: 104 g
                             aanbeveling
             Fruit           113 g                Jongens: 85 g          jongens: 31% eet dagelijks
                             43% haalt de         Meisjes: 114 g         fruit
                             aanbeveling                                 meisjes: 38% eet dagelijks
                                                                         fruit

3
  Bron: onderzoek uitgevoerd in opdracht van Departement Landbouw en Visserij, 2014, “De biologische
landbouw in Vlaanderen, Stand van Zaken 2013”.

                                                                                                       5
2.2.2 Aanbeveling voeding en beweging
De aanbevelingen van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) bedragen 400 gram per dag voor
groenten én fruit. Uit bovenstaande gegevens kunnen we concluderen dat de consumptie te laag is
en dat deze aanbevelingen dus niet gehaald worden.

Het Vlaams educatief voorlichtingsmodel voor gezonde voeding en beweging, de actieve
voedingsdriehoek (zie onder), hanteert aparte aanbevelingen voor groenten en fruit, namelijk:

             300 gram groenten (bereid + rauw) per dag
             2 - 3 stukken fruit per dag (250-375 gram)

De aanbevelingen bij de actieve voedingsdriehoek gelden voor kinderen vanaf 6 jaar. Voor de
jongere kinderen gelden de volgende dagelijkse aanbevelingen (Kind en Gezin):

             peuters (1,5 - 3 jaar): 50-100 gram groenten en 1-2 stukken fruit (125 -250 gram)
             kleuters (3-6 jaar): 100-150 gram groenten en 1-2 stukken fruit (125-250 gram)

Overzichtstabel aanbevelingen actieve voedingsdriehoek voor groenten en fruit4:
                             Peuter                         Kleuter               6-11 jaar   12-18     19-59        60+
                          (1,5-3 jaar)*                    (3-6 jaar)*                         jaar      jaar

Groenten           1-2 groentelepels (50-100 g)   2-3 groentelepels (100-150 g)   250-300 g   300 g     300 g       300 g

Fruit, vers                 1-2 stuks                      1-2 stuks               2 stuks    3 stuks   2 stuks    2-3 stuks
                           (100-200 g)                    (100-200 g)              (250g)     (375 g)   (250g)    (250-375 g)

*aanbevelingen Kind en gezin

De onderstaande afbeelding is deze van het Vlaams educatief voorlichtingsmodel voor gezonde
voeding en beweging, de actieve voedingsdriehoek.

4
    Bron: De actieve voedingsdriehoek - 2012, VIGeZ: www.vigez.be/voeding

                                                                                                                                6
2.3     Problematiek overgewicht en obesitas bij kinderen

Uit de gezondheidsenquête van het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) (2008)
bleek dat 17% van de Vlaamse jongeren tussen 2 tot en met 17 jaar te kampen heeft met
overgewicht. De prevalentie van overgewicht bij jong adolescenten (15-17 jarigen) blijkt hier het
laagste. Jongeren behorend tot gezinnen waarvan de ouders een lage opleiding genoten
(geen/lager/lager secundair diploma) vertonen een significant hogere prevalentie van overgewicht
dan jongeren uit gezinnen met ouders die een hoge opleiding (hoger secundair/ hoger onderwijs
diploma) genoten.
Als we verder focussen naar zwaarlijvigheid (obesitas), dan kampt bovendien 4% van de Vlaamse
jongeren met dit probleem. Zwaarlijvigheid wordt het vaakst vastgesteld in de leeftijdsgroep 5-9
jarigen.

Een belangrijke bijkomende vaststelling die we hierbij moeten maken is dat overgewicht bij kinderen
bijdraagt tot de 'epidemie' van overgewicht bij volwassenen (de helft van de volwassenen heeft te
kampen met overgewicht).

Onderstaande cijfers, afkomstig van metingen van de Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB)5,
komen overeen met deze die gevonden werden door het Wetenschappelijk Instituut voor
Volksgezondheid (WIV). Hieruit blijkt ook dat de prevalentie van overgewicht en obesitas de laatste
jaren vrij constant is gebleven.
                      extreem        ondergewicht   Normaal    overgewicht   obesitas   Geen
                      ondergewicht                  gewicht                             conclusie

5
 Deze cijfers wordt berekend op basis van de metingen van lichaamsgewicht en lengte bij de CLB-consultaties,
bij 2 tot en met 18 jarigen.

                                                                                                           7
2010 -     0,35%         9,85%        73,11%     12,86%       3,75%      0,07%
          2011
          2011 -     0,37%         9,72%        72,83%     13,12%       3,91%      0,05%
          2012
          2012 -     0,36%         9,94%        73,00%     12,89%       3,80%      0,01%
          2013

2.4 Kwetsbare groepen
De sociaaleconomische status (SES) wordt gemeten op basis van opleiding, inkomen en
beroepsniveau. Ook etniciteit is hier deels mee verweven. Sociaaleconomische
gezondheidsverschillen zijn systematische verschillen in gezondheid tussen mensen met een
verschillende SES.

Uit onderzoek blijkt dat het voedingsgedrag bij kinderen in zeer grote mate beïnvloed wordt door
het thuismilieu en niet alleen door hun leeftijdsgenoten. Kinderen die opgroeien in een kansarm
gezin hebben vaak een minder gezonde leefstijl. Hieronder valt onder meer een lagere consumptie
van groenten en fruit, een onregelmatiger maaltijdenpatroon en minder beweging.

Ook qua onderwijsvormen werden verschillen gedetecteerd, dit blijkt uit de resultaten van de studie
‘Health Behaviour in School-aged Children’ (HBSC) (2010) komt duidelijk naar voor dat meer
leerlingen uit het secundair beroepsonderwijs zich in een pre-obese of obese groep bevinden, in
vergelijking met jongens en meisjes uit het algemeen secundair onderwijs.

Bij jongens (11- 18 jarigen) gaat dit van 6,9% pre-obese leerlingen in ASO, naar 11,5% in TSO naar
15,7% in BSO. Respectievelijk 1,5%, 3,4% en 5,4% zijn obese leerlingen in deze onderwijstypes.
Bij meisjes (11 – 18 jarigen) gaat dit van 4,4% pre-obese leerlingen in ASO, naar 6,6% in TSO naar
12,1% in BSO. Respectievelijk 0,7%, 1,8% en 4,5% zijn obese leerlingen in deze onderwijstypes.

Dit gegeven is een extra argument om aandacht te besteden aan kwetsbare doelgroepen met oog
voor voldoende variatie.

2.5 De Vlaamse schoolfruitactie tot en met schooljaar 2013-2014
'Tutti Frutti' is een methodiek van de Logo's (Lokaal Gezondheidsoverleg) die sinds het schooljaar
2004-2005 in de Vlaamse basisscholen (kleuter (2,5-6 jaar) en lager onderwijs (7-12 jaar)) wordt
geïmplementeerd. Hoewel de Europese Commissie de leeftijdsgroep 6 – 10 jarigen naar voor schuift,
wordt in Vlaanderen de schoolfruitactie aan een ruimere doelgroep aangeboden (2,5-12 jarigen).
De methodiek wordt op Vlaams niveau gecoördineerd door het VIGEZ, partnerorganisatie van de
Vlaamse overheid.
De basis van het project is een vaste wekelijkse fruitdag, waarop de kinderen samen een stuk fruit of
groente eten, bij voorkeur gekoppeld aan een educatieve activiteit. Scholen die deelnemen moeten
minstens één fruitdag per week aanbieden, maar ook meerdere fruitdagen per week zijn een
mogelijkheid. Deelnemen aan Tutti Frutti kon op 2 manieren:

1   Via een fruitabonnement: de school sluit een contract af met een leverancier voor een wekelijks
    fruitaanbod voor de leerlingen. In dit geval kunnen basisscholen een subsidie aanvragen.
2   Via ‘Fruit-in-de-boekentas’: de school spreekt af met de leerlingen en hun ouders om op de
    vaste fruitdag zelf een stuk fruit of groenten van thuis mee te brengen.

Voor Vlaanderen wordt onder de ‘schoolfruitactie’ het geheel van fruitabonnement (al dan niet
gesubsidieerd) en fruit-in-de-boekentas gerekend. Beide acties dragen immers bij tot een hogere
fruit- en groenteconsumptie op school.

                                                                                                     8
Bij het schoolfruitproject werden eveneens een website en enkele begeleidende maatregelen
(digitaal) ontwikkeld ter ondersteuning van de implementatie ervan. Elk schooljaar wordt er tevens
een wedstrijd georganiseerd om een extra stimulans te geven aan het project.

De schoolfruitactie wordt gekaderd in een bredere aanpak rond gezonde voeding op school, door dit
te integreren in het voedingsbeleid op school en meer algemeen het gezondheidsbeleid van de
scholen.

Als een basisschool kiest om de groenten en fruit zelf aan te bieden via een contract met een
leverancier, dan komt ze sinds het schooljaar 2008-2009 in aanmerking voor subsidies. Deze subsidie
bedraagt 4 euro per deelnemende leerling, de school dient bijkomend in te staan voor minstens 2
euro per deelnemende leerling. Dit kan ze bekomen via een ouderbijdrage, via steun van
ouderverenigingen, de gemeente of door zelf acties te ondernemen om aan het nodige budget te
komen. Vanuit Vlaanderen werd gekozen voor een gedecentraliseerd aanbod van groenten en fruit,
wat maakt dat scholen zelf hun leverancier kunnen kiezen. Hiermee wordt de lokale economie
ondersteund. De financiële steun kan gezien worden als een incentive om het invoeren en
verankeren van een vaste wekelijkse fruitdag mogelijk te maken.
Indien een school 'fruit-in-de-boekentas' verkiest, dan kan ze geen beroep doen op de
bovenvermelde subsidies. Over het algemeen wordt de methodiek 'fruit-in-de-boekentas' hoger
aangeschreven, aangezien hier een hogere betrokkenheid van de ouders moet bekomen worden. Er
zijn hierdoor meer garanties op een duurzame implementatie, omdat er geen nood is aan externe
financiering.

In Vlaanderen wordt niet alleen gestreefd naar een verhoging van het aantal deelnemers via een
subsidie, maar worden ook niet-gesubsidieerde schoolfruitacties zoals fruit-in-de-boekentas sterk
aangemoedigd. Het ultieme doel van het geheel van schoolfruitacties is dat fruit meebrengen van
thuis een dagelijkse gewoonte wordt.

2.6 Evaluatie van de SFA
De Vlaamse schoolfruitactie werd al verschillende keren geëvalueerd: in het schooljaar 2004-2005
(voor de start van de Europese subsidieregeling) en over de schooljaren 2009-2010 / 2010-2011.

    2.6.1 Evaluatie schooljaar 2004-2005
De evaluatie toonde aan dat het invoeren van een fruitdag op school resulteert in een hogere
fruitconsumptie op school. Het project rendeert als het herhaaldelijk wordt uitgevoerd. Vooral
wanneer het project langer dan 1 jaar loopt, worden ook de initiële drempels bij leerlingen en de
school overwonnen.
Verder werd ook duidelijk dat het niet voldoende is om een aanbod van fruit op school te verzekeren
zonder aanvulling met de verschillende componenten van de ‘Gezonde School’-methodiek (zie punt
5, Begeleidende Maatregelen). Deze interventiemix is essentieel voor een goede implementatie en
voor de effectiviteit van de schoolfruitactie.

    2.6.2 Evaluatie schooljaren 2009-2010 / 2010-2011
Er werd een diepgaande evaluatie opgestart in schooljaar 2009-2010, dat gecontinueerd werd in het
volgende schooljaar. Dit betrof telkens een kwalitatief en een kwantitatief luik. Dit onderzoek werd
door een onafhankelijk onderzoeksbureau, Market Probe, afgenomen. De resultaten van dit
onderzoek zijn zeer uitgebreid en kunnen opgevraagd worden bij het Vlaams Agentschap Zorg en
Gezondheid.

                                                                                                     9
In de onderstaande paragrafen is een samenvatting te vinden over de resultaten van de
effectevaluatie. Deze dienen echter genuanceerd te worden: de steekproef ‘niet-deelnemers’
werden vooraf onvoldoende uitgezuiverd op basis van ‘niet-deelnemers die effectief geen eigen
acties rond fruit-op-school organiseren’ en ‘niet deelnemers die wel een eigen actie’ organiseren. Bij
de beoordeling van de resultaten werd in tweede instantie deze uitzuivering zoveel mogelijk
doorgevoerd. Het gebiedt ons echter hierover voorzichtige uitspraken te doen gezien de nogal
beperkte steekproef na de uitzuivering. Deze verdere uitsplitsing is in ieder geval een aandachtspunt
voor de volgende effectevaluatie.

Uit de resultaten van de effectevaluatie bleek dat niet-deelnemende scholen een meer uitgewerkt
beleid rond gezonde voeding en tussendoortjes in termen van afspraken of verboden en opname in
het schoolreglement hebben:

    -   88% van de niet-deelnemende scholen heeft de afspraken rondom tussendoortjes
        vastgelegd in het schoolreglement tegenover 76% bij de deelnemende scholen

    -   91% van de niet-deelnemende scholen zegt het gebruik van gezonde tussendoortjes aan te
        moedigen ten opzichte van 83% bij de deelnemende SFA scholen.

    -   79% van de niet-deelnemende scholen ontmoedigt ongezonde tussendoortjes versus 64% bij
        de deelnemende scholen.

In termen van algemene eetgewoonten zijn er geen (significante) verschillen bij leerlingen van de 2e
en 3e graad tussen deelnemende en niet-deelnemende scholen. Echter, op de ‘fruit in de boekentas’
scholen wordt er gezonder gegeten: meer fruit, droge koeken en natuur yoghurt. 81% van de ‘fruit in
de boekentas’ leerlingen zegt wekelijks fruit te eten tegenover 55% gemiddeld.

Het kennisniveau van de actieve voedingsdriehoek, gemeten volgens een interactieve speloefening,
is hoger bij leerlingen van niet-deelnemende scholen.

Ouders bevestigen het beeld van een actiever aanmoedigingsbeleid bij niet-deelnemende scholen
en zeggen frequenter fruit aan hun kinderen mee te geven.

Het effect van hogere fruitconsumptie in de thuissituatie kan niet worden aangetoond. Bij de niet-
deelnemende scholen kan wel een hogere frequentie van groenten worden geobserveerd in de
thuissituatie.

Niet-deelnemende scholen zijn niet per definitie ‘slechte leerlingen’! Integendeel, de ‘fruit-in de
boekentas’ scholen zijn best-in-class in termen van kennis van de actieve voedingsdriehoek en de
impact op de fruitconsumptie. De betrokkenheid van de ouders blijkt tevens een belangrijk
argument voor ‘fruit in de boekentas’.

Het indirecte effect van de SFA dient niet te worden onderschat: in veel gevallen is initiële deelname
aan de schoolfruitactie aanleiding geweest voor de opzet van een eigen initiatief en beleid. Tevens
kan een negatieve drijfveer van praktische en organisatorische bezwaren van de SFA niet ontkend
worden.

Het is niet per definitie een slechte zaak dat scholen zich niet inschrijven voor de gesubsidieerde
Europese actie, op voorwaarde dat ze dan een eigen actie organiseren, met een methodiek die dan
nog vaak verder ‘gevorderd’ is (cfr. fruit-in-de-boekentas) dan de aangeboden gesubsidieerde actie.

                                                                                                      10
De resultaten vormen een argument om intensiever in te zetten op die scholen die nog geen enkele
vorm van fruit-op-school-actie inrichten
                                                              Doelstelling       Resultaat 2010-2011    Resultaat 2009-2010
Deelname aan SFA                                                                         44%                    45%
Deelname aan SFA +                                                   66%                 51%                    51%
fruit in boekentas
Gebruik                   Bekendheid Portaalsite SFA                 70%             74% vs. 44%                   76%
begeleidende
maatregelen
                          Gebruik promotiemateriaal                  80%             86% vs. 46%                   73%
                          Gebruik educatief materiaal                60%             52% vs. 27%                   52%
                          Deelname klassenwedstrijd                  30%             58% vs. 24%                   53%
                          Deelname één van de                        10%             25% vs. 9%                    23%
                          Schoolacties

In de onderstaande tabel staat een overzicht van deelname tot nu toe:

                                                                                            aantal klassen deelgenomen
Editie       Schooljaar            aantal scholen BO            aantal scholen SO
                                                                                                 aan wedstrijd

  1       2004 – 2005                 849 (35%)                       32 (3%)                      geen gegevens

  2       2005 – 2006                1242 (52%)                       63 (6%)                      geen gegevens

  3       2006 – 2007                1380 (58%)                      112 (10%)                         3414

  4       2007 – 2008                          1292 totaal (38%)                                       3233

  5       2008 – 2009                             1242 totaal (36)                                 geen gegevens

                                                        Start subsidies EU

                              1122 gesubsidieerd + 233
                                      andere
  6       2009 – 2010                                                164 (15%)
                                     1355 (57%)                                                        3464

                     Start samenwerking Ballon Media + verzending toolkit met wedstrijdkalenders

                              1115 gesubsidieerd + 185
                                      andere
  7       2010 – 2011                                                104 (10%)
                                     1300 (55%)                                                        1573

                              1172 gesubsidieerd + 220
                                      andere
  8       2011 - 2012                                                 96 (9%)
                                     1392 (59%)                                                        1129

                              1097 gesubsidieerd + 206
                                      andere
  9        2012-2013                                                  78 (7%)
                                     1303 (55%)                                                        914

                              1131 gesubsidieerd + 118
                                      andere
 10        2013-2014                                                  41 (4%)
                                     1249 (53%)

*% berekend op basis van aantal instellingen in het Vlaams onderwijs in 2012-2013 (onderwijs Vlaanderen): 2.368
instellingen basisonderwijs en 1.067 instellingen secundair onderwijs

                                                                                                                          11
Uit de indicatorenbevraging van het VIGEZ (steekproefname 2012) bleek dat 65% van de scholen een
actie naar groenten en fruit op school inrichten. Meer informatie is terug te vinden op de volgende
link: http://www.vigez.be/indicatoren.

Hieronder is een samenvattende tabel met sterke- en aandachtspunten uit de procesevaluatie.

Sterke punten                                      Aandachtspunten
    - fruit is spotgoedkoop                           - bijkomend werk (vooral indien de
    - betrokkenheid van de hele                          groenten en fruit moeten afgehaald
        schoolgemeenschap                                worden
    - samen zijn, delen (kleuters)                    - wanbetalers vergen extra opvolging
    - ontdekken van nieuwe soorten fruit en              voor de scholen
        groenten                                      - niet altijd makkelijk om de minder
    - effectief eten van groenten en fruit               gemotiveerde kinderen mee te krijgen
    - werklast valt mee indien de groenten            - ouders dienen ook voldoende
        en fruit worden geleverd op de school            betrokken te worden
    - past binnen ruimer gezondheidsbeleid            - vaak worden te grote hoeveelheden
        op school                                        geleverd bij de kleuters
Tevredenheid van de scholen wordt groter              - opletten voor prijsstijging van groenten
indien:                                                  en fruit
    - het fruit wordt geleverd op de school
    - ondersteuning in de basis (leerlingen,
        leerkrachten, ouders en directie)6

In de volgende paragraaf volgt een overzicht van enkele bijzonderheden en de aanpassingen die
n.a.v. de evaluaties aan de SFA werden doorgevoerd.

         Er werd een werkgroep 'communicatie' opgericht om de schoolfruitactie breder bekend te
          maken, de deelname van de scholen aan de SFA te stimuleren en te focussen op specifieke
          communicatieacties.
         Leerkrachten hebben een voorbeeldfunctie die versterkend werkt (vanuit Vlaanderen zien
          we dit eerder als een sterk punt dan een door te voeren aanpassing).
         De administratieve lasten werden verminderd omdat 'het soort groenten en fruit' niet langer
          moet geregistreerd worden.
         Er werd een tweede instapmoment voorzien om in te stappen in de schoolfruitactie,
          aangezien er heel wat kleuters ook na september in het onderwijs stappen.
         Een nieuwe educatieve map werd ontwikkeld.

6
    = gedragen door

                                                                                                   12
3. Nieuwe strategie SFA 2014-2015
In de strategie voor het SJ 2014-2015 werden enkele wijzigingen aangebracht t.o.v. de vorige
schooljaren.
Voortaan zal ook een deel van de scholen uit het buitengewoon secondair onderwijs kunnen
deelnemen aan de actie. Naar de toekomst toe zal onderzocht worden of de distributiefrequentie bij
kleuters kan verhoogd worden. Door een wijziging van de Europese wetgeving wordt ook de
mogelijkheid onderzocht om begeleidende maatregelen subsidiabel te maken. Zo kunnen er
begeleidende maatregelen voor de smaakontwikkeling bij kleuters, voor het BuSO en het regulier
secundair onderwijs bijkomend ondersteund worden. Meer informatie staat te lezen in punt 4.2.

3.1 Strategische doelstellingen SFA 2014-2015
3.1.1 Europese doelstellingen
De Europese doelstellingen van de schoolfruitactie zijn:

    1.   een gezond dieet/voedingspatroon promoten;
    2.   de consumptie van groenten en fruit verhogen;
    3.   de strijd tegen obesitas aangaan;
    4.   Europa, de landbouw en het GLB positief onder de aandacht brengen.

3.1.2 Vlaamse doelstellingen
De focus (van de strategische doelstellingen) van de schoolfruitactie ligt op de toename van de fruit-
en groentenconsumptie van kinderen op school, met aandacht voor kwetsbare groepen, volgens de
principes van de actieve voedingsdriehoek en de Europese aanbevelingen zoals hierboven
beschreven. Dit wordt op de volgende manieren nagestreefd:

         Strategische doelstelling 1

Door de distributie van gesubsidieerde fruit en groenten, het ruim beschikbaar maken van groenten
en fruit als tussendoortje in kleuter- en lagere scholen en (een deel van) het Buitengewoon
Secundair Onderwijs (BuSO).
Dit kan bekomen worden via een abonnementsformule of door ouders te stimuleren om fruit en
groenten van thuis uit aan hun kinderen mee te geven.

         Strategische doelstelling 2

De kennis, vaardigheden, attitudes en sociale normen ten aanzien van fruit en groenten bij
kinderen positief beïnvloeden.

         Strategische doelstelling 3

Bijdragen tot en bewaken van een verdere uitwerking van een geïntegreerd en op maat gemaakt
voedings- en bewegingsbeleid op school.

Dit actieplan gaat uit van een integrale benadering. Met deze keuze sluit Vlaanderen zich aan bij de
aanbevelingen vanuit de WHO en de Europese instellingen.

Vanuit het duurzaamheidsoogpunt zal doorheen de uitwerking van de schoolfruitactie én van de
begeleidende maatregelen de nadruk gelegd worden op het lokale product.

                                                                                                    13
3.2 Scenario Vlaamse Schoolfruitactie
Zoals eerder aangehaald, zal het Belgische budget (€ 3.369.750 EU7) voor de schoolfruitactie
verdeeld worden tussen de Vlaamse Gemeenschap en de Franse / Duitstalige Gemeenschap. Dit
gebeurt op basis van het aantal kinderen tussen 6 en 10 jaar.

De verhoogde Europese cofinanciering (75%) in combinatie met een behoud van de Vlaamse
bijdrage zorgen voor een totaalbudget voor de Vlaamse schoolfruitactie van 2.080.000 euro. Dit
betekent een toename van meer dan 1 miljoen euro t.o.v. schooljaar 2012-2013. Deze substantiële
toename heeft verschillende voordelen.

Er kan ingezet worden op een nieuwe doelgroep (zie punt 3.2.1.) met hierop aansluitend de
ontwikkeling en implementatie van nieuwe begeleidende maatregelen die aangepast zijn aan de
noden van deze doelgroep. Concreet zal in het schooljaar 2014-2015 het Buitengewoon Secundair
Onderwijs (BuSO) opgenomen worden in de subsidieregeling van de schoolfruitactie. Leerlingen uit
het BuSO zijn een moeilijk te bereiken groep als het over gezonde voeding gaat. Hun handicap,
sociale omgeving, gevoeligheid voor invloeden van de peergroep, afhankelijkheid van school,… zijn
verschillende aspecten die elkaar versterken in negatieve voedingsgewoonten.

Op termijn zal ook onderzocht worden8 of het opportuun is om de distributiefrequentie bij kleuters
te verhogen. Dit zou dan neerkomen op twee porties gesubsidieerd schoolfruit per week in plaats
van één. Hiermee zou worden ingespeeld op de (Europese) aanbeveling om te focussen op het
levensstadium waarbij voedingsgewoontes sterk gevormd worden, en dit via herhaaldelijk proeven
(zie ook punt 5, Begeleidende maatregelen). De Europese Expertengroep omtrent het
schoolfruitprogramma geeft daarenboven ook aan dat de bedeling van groenten en fruit op zich
onvoldoende is om de gewenste verandering teweeg te brengen. Begeleidende maatregelen zijn dus
nodig om de persistente neofobie van kinderen tegenover groenten en fruit weg te nemen. Ze
dienen kinderen aan te moedigen groenten en fruit te eten en te leren kennen, en vooral ook te
leren smaken en appreciëren. Hierbij zal ook nog moeten bekeken worden of er al dan niet een vrije
keuze wordt gelaten aan de scholen om gebruik te maken van de dubbele distributie.
Een methodiek (begeleidende maatregel) ter bevordering van de smaakontwikkeling bij kleuters (de
Proefkampioen) werd reeds ontwikkeld en geproefdraaid in een pilootproject. De
evaluatieresultaten hiervan zullen in juni 2014 afgerond zijn. Indien de resultaten voldoende gunstig
zijn, kan de ruime implementatie ervan voorbereid worden in het schooljaar 2014-2015, dit ter
ondersteuning van een toekomstige uitbreiding van de distributiefrequentie bij kleuters.

Op voorwaarde dat de nieuwe doelgroepen (BuSO en extra distributie kleuters) niet in het gedrang
komen, zal de piste onderzocht worden om de subsidiebijdrage per leerling te verhogen. De kostprijs
van groenten en fruit is nl. ook verhoogd. Dit zou mogelijks de aantrekkelijkheid van deelname aan
de schoolfruitactie ten goede komen en het aanbod van inlands product stimuleren.

Tot slot zal ook de consumptie van groenten en fruit in het secundair onderwijs gepromoot kunnen
worden, via de ontwikkeling van methodieken en begeleidende maatregelen zal deze moeilijk te
bereiken doelgroep bereikt worden, echter zonder opgenomen te worden in de groep die van
subsidies gebruik kunnen maken. Ook voor deze zeer diverse doelgroep is voldoende aanbod bij de
uitwerking van de begeleidende maatregelen noodzakelijk.

Door de uitbreiding van de mogelijkheden van de budgetten uit de Europese enveloppe om een
aanzienlijk budget te spenderen aan de ontwikkeling en implementatie van (nieuwe) begeleidende

7
    Dit bedrag kan nog toenemen indien andere lidstaten beslissen om niet deel te nemen.
8
    Op basis van uitvoerbaarheid en financiële haalbaarheid.

                                                                                                  14
maatregelen zullen niet alleen nieuwe doelgroepen bereikt worden maar zal ook de impact van de
schoolfruitactie bij de bestaande doelgroepen versterkt worden.

Op termijn kan ook overwogen worden om de schoolbijdrage anders te gaan invullen. Deze
schoolbijdrage zou dan niet langer verplicht zijn in de vorm van een geldelijke bijdrage, maar er kan
gewerkt worden met een engagementsverklaring van de ouders en/of school. Zo zou bijvoorbeeld
de huidige regeling van ‘30 weken gesubsidieerd schoolfruit’ kunnen vervangen worden door ‘20
weken gesubsidieerd schoolfruit’ en 10 weken fruit dat door de ouders wordt meegegeven van
thuis. Op die manier verhoogt de ouderbetrokkenheid, wat op zich een hogere pedagogische waarde
heeft. Tevens zou hiermee ook een antwoord worden geboden op de Europese kritiek over het
gebruik van een ouderbijdrage. Daarnaast zou hierdoor de administratieve last voor de scholen en
voor de bevoegde controle-instanties verlaagd worden (slechts 1 steunaanvraag nodig i.p.v. 3).

De verschillende aangehaalde aanpassingen zullen tijdens de komende vijf schooljaren nader
onderzocht, en waar opportuun, geïmplementeerd worden.

3.2.1 Doelgroepen
Op basis van de beschikbare budgetten en op basis van de ervaringen uit het verleden wordt er voor
geopteerd om de focus van de subsidieregeling en dus distributie van groenten en fruit vooral op het
kleuter- en lager onderwijs te behouden.
Vanaf schooljaar 2014-2015 worden (een deel van) de scholen die deel uitmaken van het
buitengewoon secundair onderwijs toegelaten voor de subsidiëring. De mate waarin deze doelgroep
in een bepaald schooljaar kan participeren, zal afhankelijk zijn van de dan geldende budgettaire
omstandigheden.

Op basis van de cijfers van 2012 gaat het in het totaal om 708.985 leerlingen:

    -   268.000 kleuters
    -   420.808 leerlingen in het lager onderwijs
    -   20.177 leerlingen in het BuSO

Het aantal leerlingen in het secundair onderwijs (waarvoor begeleidende maatregelen worden
ontwikkeld of uitgebreid) bedraagt 438.994.

Het is moeilijk in te schatten wat de respons zal zijn van de nieuwe doelgroep. Op basis van de
gegevens uit de monitoring en evaluatie kan er een bijsturing plaatsvinden.

3.2.2 Budget
Europa heeft maximum 150 miljoen euro steun voorzien voor alle lidstaten die deelnemen aan de
Schoolfruitactie. Het budget is tussen de lidstaten verdeeld op basis van het aantal kinderen tussen 6
en 10 jaar in 2012 en op basis van de ‘ontwikkelingsstatus’ van de lidstaten.

De financiering is gebaseerd op basis van cofinanciering: 75% EU cofinanciering (de Europese steun
is additioneel t.o.v. bestaande nationale steun). Overige 25% moet van de lidstaten komen, maar
privé-inbreng is mogelijk.

Maximaal beschikbare budget:

    -   België: € 3.369.750 EU. Dit bedrag kan nog toenemen indien andere lidstaten beslissen om
        niet deel te nemen.
    -   Vlaanderen: (56,28% van € 3.369.750): € 1.896.495
    -   Totaal Vlaanderen (+ 25% Vlaamse middelen) = € 2.516.080

                                                                                                   15
Vlaamse keuze:

Vlaanderen heeft ervoor gekozen om de bijdrage van vorig jaar te behouden. Hierdoor zal geen
beroep gedaan worden op het maximaal beschikbare Europees budget.

Instantie                       Budget                           Aandeel
LV                              € 220.000                        10,58 %
WZG                             € 220.000                        10,58 %
VLAM                            € 80.000                         3,85 %
EU                              € 1.560.000                      75 %
TOTAAL                          € 2.080.000                      100%

Er werd besloten om een vast budget van € 4 per leerling uit het basisonderwijs per schooljaar ter
beschikking te stellen aan de scholen. Zoals eerder aangehaald zal op termijn (ten vroegste vanaf
schooljaar 2015-2016) een verdubbeling van distributie voor kleuterscholen bekeken worden en zou
ook een hogere subsidiebijdrage kunnen onderzocht worden op voorwaarde dat alle vooropgestelde
doelgroepen binnen het bereik van de actie blijven.

De school dient het verschil tussen het steunbedrag en de werkelijke prijs van het groente- en
fruitabonnement te betalen (minimum € 2). Hoe ze dit invult kan de school zelf bepalen.

Het minimum benodigde geraamde budget per leerling van het basisonderwijs (1 portie/week)
gedurende 30 weken aan de minimumprijs van € 0,25 per portie bedraagt € 7,5.

Vertrekkende vanuit deze budgetten per leerling en gebruik makend van de huidige
participatiegraad (37%) wordt als eerste 'parameter' het nodige budget voor implementatie bepaald.
(zie onderstaande tabellen)

De overige budgetposten worden vervolgens bepaald met het resterende budget en rekening
houdend met de Europees opgelegde maxima voor deze budgetposten. Een inschatting van de
budgetverdeling voor schooljaar 2014-2015 kan in onderstaande tabellen worden teruggevonden.

                                     verdeling uitgaveposten

                                      monitoring
                 communicatie BM (max                     distributie
                                      en evaluatie                       totaal
                   (max 5%)    15%)                       (min 70%)
                                       (max 10%)

                                    €                         €             €
                   € 104.000                  € 208.000
                                 312.000                  1.456.000     2.080.000

                       totaal aantal lln 2012-2013              aantallen
                                 kleuters                        268.000
                           lln lager onderwijs                   420.808
                                  BUSO                            20.177
                                  totaal                         708.985

                                                                                               16
simulatie op basis van cijfers schooljaar (SJ) 2012-20103
                effectieve cijfers SJ 2012-2013         deelnemende lln       % deelname
              ingeschreven leerlingen heel SJ               250.693             36,40%
                          instappers                         1.533               0,22%
                             totaal                         252.226             36,62%

                                                                      kosten € 4/€   kosten € 5/€
     simulatie Schooljaar 2014- 2015         participatie cfr 12-13
                                                                           2             2,5
    leerlingen heel Schooljaar (36,40%)             258.036           € 1.032.146     € 1.290.182
            instappers (0,22%)                       1.578              € 3.156         € 3.945
                                                                      € 1.035.302     € 1.294.127

In eerste instantie zal dus niet het maximale voorziene budget nodig zijn. Wanneer de verruiming
van de doelgroep maximaal is doorgevoerd wel.

Wanneer kan bekomen worden dat de participatiegraad nog toeneemt (zie 'Operationele
Doelstellingen) zal het benodigde/gebruikte implementatiebudget logischerwijs ook toenemen. Dit
kan worden opgevangen door de budgetpost voor begeleidende maatregelen evenredig te
verminderen. Concreet wordt hierop ingespeeld door het eerste jaar of de eerste jaren sterk in te
zetten op de ontwikkeling van nieuwe begeleidende maatregelen (met dus hogere kosten) en
daarna vooral in te zetten op uitvoering van deze maatregelen (met lagere kosten). Ook de
budgetpost 'Monitoring & Evaluatie' is variabel gezien het gebruik ervan afhangt van de Europese
verplichting tot 5-jaarlijkse evaluatie en de Vlaamse nood aan bijkomende of specifieke evaluaties en
monitoring (zie Hoofdstuk 6). Daarom zou Vlaanderen toch het maximale budget nodig achten voor
de volwaardige implementatie van deze strategie SJ 2014-2015.

3.2.3 Producten die in aanmerking komen
Zowel verse groenten als fruit komen in aanmerking. Uitgesloten zijn producten met toegevoegde
suikers, kunstmatige zoetstoffen, vet of zout.

Artikel 23 van Verordening (EU) nr. 1308/2013 stelt dat "producten van de sector groenten en fruit,
de sector verwerkte groenten en fruit en de sector bananen" voor Europese steun in aanmerking
komen. In Vlaanderen kiezen we er omwille van (nutritionele en) educatieve redenen voor om enkel
kwalitatief hoogstaande verse producten toe te staan. Bewerkte of bereide groenten en fruit
worden niet toegestaan (dus ook geen sappen en geen gedroogd fruit). Bereidingen in het kader van
educatieve activiteiten kunnen wel, maar de producten die aangekocht worden via de SFA dienen
niet voor de verwerking in schoolmaaltijden.

Naast kwaliteit en versheid, willen we met de schoolfruitactie vooral lokale producten onder de
aandacht brengen. Ook de seizoensgebondenheid wordt benadrukt, door het publiceren van een
seizoenskalender op de website van Tutti Frutti. Het streefcijfer dat wordt meegegeven is om
minimaal 2/3de lokale groenten of fruit te gebruiken. Toch is het zeker niet de bedoeling producten
uit andere landen (zoals banaan, kiwi, citrusvruchten…) uit te sluiten want ervaring leert dat
voldoende variatie doorheen het jaar nodig en bevorderlijk voor de smaakontwikkeling is. De
scholen kunnen zelf kiezen of ze fruit/groenten van gangbare of van biologische teelt aanbieden.

                                                                                                    17
3.2.4 Distributiemodel
In Vlaanderen is gekozen voor een administratief eenvoudig systeem met een gedecentraliseerd
distributiemodel.

Gebruik E-loket registratie
   - eind augustus tot begin september: scholen worden geïnformeerd via mail
   - scholen kunnen inschrijven vanaf 15 augustus tot en met 15 oktober
   - instappers: eerste dag na kerstvakantie tot en met 31/1
   - school bij inschrijving:
             aantal deelnemende klassen en leerlingen
             coördinaten contactpersoon
             aantal fruitweken
             gegevens leverancier
   - De school kiest autonoom
             de dag in de week
             leverancier (De meewerkende leveranciers worden geregistreerd bij Tutti Frutti, een
                 informatieve en uitbreidbare lijst vindt men op de website. Deze leveranciers
                 engageren zich om mee te werken in de geest van deze SFA.)
             producten (zoveel mogelijk rekening houdend met de seizoensgebondenheid)

Financiële aspecten voor de scholen
    - Vast budget van € 4 per leerling per schooljaar wordt ter beschikking gesteld aan de scholen.
        Wanneer kleuterscholen kiezen voor een tweede instapmoment bedraagt het budget per
        leerling die onder deze optie vallen € 2. Voor kleuters wordt het budget in de loop van de
        uitvoeringsperiode van deze strategie mogelijks verhoogd indien de distributie verhoogd zou
        worden.
    - Een schoolbijdrage van minstens € 2 per kind per jaar is nodig om de steun aan te vullen (of
        € 1 indien er een tweede instapmoment is).
    - De scholen bepalen autonoom hoe deze middelen gegenereerd zullen worden, bijvoorbeeld
        door ouderbijdragen, bijdragen van lokale besturen, oudercomités, inkomsten van allerlei
        activiteiten, enz.

Subsidieerbare kosten voor de scholen
Enkel de marktconforme kosten voor de aankoop van groenten en/of fruit, vers of verwerkt, komen
in aanmerking.

De transportkosten dienen inbegrepen te zijn in de aankoopprijs van groenten en fruit. Afzonderlijke
transportkosten komen niet in aanmerking voor afzonderlijke terugbetaling. De kosten voor kleine
benodigdheden komen evenmin in aanmerking voor subsidiëring.

Het ALV zal per school per trimester een maximum steunbedrag vaststellen op basis van het aantal
leerlingen. Hierbij zal er ook op toegezien worden dat het steunbedrag niet groter is dan het bedrag
dat de school die trimester werkelijk heeft betaald en dat aan het einde van het jaar afgetopt wordt
op het totale steunbedrag.

Voorwaarden voor steun
Om in aanmerking te komen voor steun dienen scholen:

    -   een eigen bijdrage te leveren van minstens 2 euro per leerling per jaar;
    -   een subsidieaanvraag in te dienen (zie 'Steunaanvragen');

                                                                                                  18
Vous pouvez aussi lire