Sustainable city and renewable energy

La page est créée Marie-christine Leblanc
 
CONTINUER À LIRE
Sustainable city and renewable energy
Sustainable city and renewable energy
Rethinking the city in a holistic way
Sustainable city and renewable energy
2
Sustainable city and renewable energy
Woord van de voorzitter
                      De limieten van onze huidige ecosystemen zijn stilaan bereikt. De natuurlijke rijkdommen geraken uitgeput en de impact van de
                      mens op het klimaat wordt steeds zichtbaarder. Bovendien grijpt een demografische explosie om zich heen. In oktober 2011 telde
                      onze aarde zo maar even zeven miljard inwoners. Demografen verwachten dat er tegen 2050 tussen de negen en de twaalf miljard
                      mensen zullen zijn. Het grootste deel van de wereldbevolking leeft in steden en dit aandeel neemt steeds toe. Hoewel die steden
                      slechts 2% van het aardoppervlak innemen, bieden ze onderdak aan 50% van de wereldbevolking en zijn ze verantwoordelijk voor
                      80% van de CO²-uitstoot. Deze combinatie van bevolkingsgroei, verstedelijking en het beperken van de impact van de mens op het
                      milieu vormt de grote uitdaging voor de 21 ste eeuw. Er is hiervoor niet enkel een mentaliteitswijziging nodig bij de bevolking en de
                      politici. Er moet ook naar creatieve oplossingen worden gezocht.

                      ORI gaat er prat op dat advies- en ingenieursbureaus de kennis en vooral creativiteit bezitten om duurzame stedelijke regio’s te
  Bernard Gilliot     ontwikkelen. Stedelijke regio’s waar er een evenwicht is tussen wonen en werken, waar gebruik aan grondstoffen en energie tot
                      een minimum is herleid, waar sociale cohesie overheerst … Kortom, waar het goed is om leven.

De sector van advies- en ingenieursbureaus moet daarom een voortrekkersrol spelen in het streven naar duurzame ontwikkeling. Duurzame ontwikkeling
vereist evenwel een holistische aanpak. Dat wil zeggen dat het advies- en ingenieursbureau voortdurend rekening houdt met de sociale, economische en
ecologische aspecten van een project. Voor de duurzame stad houdt dat de volgende sleuteldoelstellingen in:

   -   een doordachte ruimtelijke ontwikkeling
   -   zuinig omspringen met grondstoffen en energie
   -   een evenwicht tussen wonen, werken en recreatie
   -   een goed watermanagement
   -   duurzame en flexibele energievoorziening
   -   een flexibel en performant transportsysteem
   -   onophoudelijk inzetten op onderzoek en innovatie

Om bovenstaande objectieven te bereiken zijn gedegen planning, grondig overleg en een intense samenwerking met alle betrokkenen uiteraard
onontbeerlijk.

Dat het idee van de duurzame stad geen utopie is, bewijzen de projecten van onze leden die we in dit boekje gebundeld hebben. De projecten laten zien
dat advies- en ingenieursbureaus nu al hun verantwoordelijkheid opnemen door hun opdrachtgevers vernieuwende, groene en duurzame oplossingen aan te
reiken.
                                                                                                                                                         3
Sustainable city and renewable energy
Message du Président
                       Nous sommes en passe d’atteindre les limites de nos écosystèmes actuels. Les richesses naturelles s’épuisent et l’impact de l’homme
                       sur le climat est de plus en plus évident. En outre, l’explosion démographique se propage. En octobre 2011, notre planète a franchi le
                       cap des sept milliards d'habitants. Les projections des démographes tablent sur neuf à douze milliards d’êtres humains à
                       l'horizon 2050. La majeure partie de la population mondiale vit dans des villes et cette proportion ne cesse de croître. Bien que les
                       villes ne représentent que 2 % de la surface de la terre, elles abritent 50 % de la population mondiale et sont responsables de 80 %
                       des émissions de CO². Cette combinaison de croissance démographique, d‘urbanisation et de limitation de l’impact de l’homme sur
                       l’environnement constitue le défi majeur du 21ème siècle. Non seulement un changement de mentalité parmi la population et les
                       politiques s’impose, mais il faut également rechercher des solutions créatives.

                       ORI se targue de ce que les bureaux d’ingénierie et de consultance possèdent la connaissance et surtout la créativité pour développer
  Bernard Gilliot      des régions urbaines durables. Des régions urbaines offrant un équilibre entre habitat et activité économique, où la consommation de
                       matières premières et d'énergie est réduite au minimum, où règne la cohésion sociale … Bref, un endroit où il fait bon vivre.

Le secteur de l’ingénierie-conseil doit dès lors ouvrir la voie vers la réalisation du développement durable. Le développement durable requiert cependant une
approche holistique. C’est-à-dire que le bureau d’ingénierie et de consultance tient compte en permanence des aspects sociaux, économiques et écologiques
d'un projet. Pour la ville durable, cela implique les objectifs clés suivants :
    - un développement spatial réfléchi
    - des économies de matières premières et d’énergie
    - un équilibre entre habitat, activité économique et loisirs
    - une bonne gestion de l’eau
    - un approvisionnement en énergie durable et flexible
    - un système de transport flexible et performant
    - le soutien constant de la recherche et de l’innovation

Pour atteindre les objectifs précités, un solide planning, une concertation approfondie et une collaboration intense avec tous les acteurs concernés sont
évidemment indispensables.

Les projets de nos membres que nous avons rassemblés dans cet ouvrage montrent que l’idée de la ville durable ne relève pas de l’utopie. Les projets
révèlent que les bureaux d’ingénierie et de consultance prennent d’ores et déjà leurs responsabilités en soumettant à leurs donneurs d’ordre des solutions
innovantes, vertes et durables.

                                                                                                                                                           4
Sustainable city and renewable energy
5
Sustainable city and renewable energy
1. Urban planning

2. Sustainable Buildings

3. Mobility

4. Renewable energy

5. Water

6. Climate change

                           6
Sustainable city and renewable energy
1. Urban planning

Lightrail provincie Limburg (Spartacusproject), Hasselt
Grontmij Belgium

                                                          7
Sustainable city and renewable energy
Voor het duurzaam en leefbaar functioneren van een stad is het van groot belang dat zij optimaal bereikbaar is vanuit de regio. De aanleg van
sneltramlijnen in een eigen bedding en op straatniveau vormt daarbij het vervoermiddel bij uitstek voor de toekomst. Binnen de stad is de tram, in
tegenstelling tot de metro, zichtbaar wat de sociale veiligheid ten goede komt. Buiten de stad doet een sneltramlijn zich voor als een ‘trein’ die grote
afstanden kan overbruggen tegen hoge snelheid.

Het is zaak de tramlijn in de stad subtiel in te passen, met evenwicht tussen beleefbare maar ook verkeersveilige aanwezigheid. Het inpassen van een
tramlijn is een kans voor een duurzame vernieuwing van de stedelijke publieke ruimte. Grontmij hanteert hierbij een ontwerphouding waarbij de tramlijn
begrepen wordt als een vormend bestanddeel van de publieke ruimte. .In het kader van de aanleg van de sneltramlijn Hasselt-Lanaken(-Maastricht) is de
inpassing van de sneltraminfrastructuur in de binnenstad van Hasselt via ontwerpend onderzoek uitgewerkt. Het ontwerpend onderzoek vertaalt de globale
landschappelijke inpassingsprincipes van de hele tramlijn in de bijzondere stedelijke omgeving van de kop van de Kanaalkom.

Sneltramlijn 1 wordt ingepast als een lineair park dat inspeelt op de stedelijke en landschappelijke context: een boulevardaanplant of een groene bedding
in de binnenstedelijke context, een parkway in de peri-urbane omgevingen, een subtiele lijn in de open ruimte (waar het landschap het park vormt)
enzovoort. Ter hoogte van de Kanaalkom wordt dit uitgewerkt met een evenwicht tussen functionele imperatieven en een hoogwaardige beeld- en
ruimtelijke kwaliteit. Het logische, laverende tracé, afgestemd op de exploitatie van de sneltramlijn en op de afwikkeling van wegverkeer op de kleine
ring, wordt benut om een stedelijk plein te creëren op de kop van de Kanaalkom en aan de rand van de Groene Boulevard (groene kleine ring). Dit
reconstrueert de structurerende en beeldbepalende rand van de historische binnenstad. Een bijzonder aandachtspunt vormt de inpassing van de halte-
infrastructuur, waarvan de vormentaal beantwoordt aan de principes van het opgemaakt beeldkwaliteitsplan.

                                                                                                                                                       8
Sustainable city and renewable energy
Redevelopment of the Maria-Hendrika Park, Oostende
Technum

                                                     De    herinrichting     van het    Maria-
                                                     Hendrikapark is een project van het
                                                     stadsbestuur van Oostende, met financiële
                                                     steun van het ministerie van de Vlaamse
                                                     Gemeenschap (Agentschap voor Natuur en
                                                     Bos) en de Europese Commissie (EFRO-
                                                     fonds, doelstelling 2).

                                                     Vooraleer te starten met de opmaak van
                                                     concrete uitvoeringsplannen werd er
                                                     gestart met de opmaak van een globaal
                                                     inrichtingsplan. Tijdens deze fase werden
                                                     de krachtlijnen van de herinrichting in
                                                     vastgelegd. Via simulaties werden deze ook
                                                     voldoende concreet gemaakt voor alle
                                                     betrokkenen.       Om      de    financiële
                                                     haalbaarheid      te   waarborgen     werd
                                                     gelijktijdig een faseringsplan opgesteld
                                                     voor de uitvoering van het project. Bij de
                                                     realisatie van het project is tijdens alle
                                                     fases     veel   aandacht    gegaan   naar
                                                     communicatie rond het project. Het
                                                     project heeft ondertussen ook al enkele
                                                     prijzen in de wacht gesleept, waaronder de
                                                     Prijs van de Bouwheer, de Staalprijs en de
                                                     Aardgasprijs.

                                                                                                   9
Sustainable city and renewable energy
Duurzame woonwijk ‘Clementwijk’, Sint-Niklaas
Grontmij Belgium

                                                10
Bij het ontwerpen van een stedelijke ontwikkeling wordt gekeken naar de identiteit van de locatie binnen de stad. Een krachtig stedenbouwkundig
ontwerp bepaalt in grote mate de structurele randvoorwaarden op basis waarvan duurzaamheid in een project geïntegreerd kan worden. Juist op
stedenbouwkundige schaal is veelal grote milieuwinst te boeken, bijvoorbeeld door een optimale robuuste hoofdstructuur en flexibele gebruikszonering.
Deze uitgangspunten brachten ons ook bij de Clementwijk tot het ontwerpen van krachtige dragende structuren om de interne ruimtelijke kwaliteiten van
de stedelijke ontwikkeling aanzienlijk te verhogen.

Het project Clementwijk in Sint-Niklaas geldt als voorbeeld van een kwaliteitsvolle randstedelijke verkaveling. Het projectgebied van 28 hectare voorziet
600 nieuwe energiezuinige woningen. Het inrichtingsconcept vertrekt van de bestaande groen- en grachtenstructuur en het bol akkerreliëf. De woonvelden
worden hierin gemodelleerd. Een stadsdeelpark van 4 hectare sluit aan op de open ruimte van de wijk. In de autoluwe Clementwijk gebeurt het parkeren
gebundeld en wordt een fiets- en wandelnetwerk uitgebouwd. Voorts reserveert het concept ruimte voor collectieve voorzieningen (school, kinderopvang,
buurtwinkel ... ).

Het project toont ook hoe belangrijk het is om vanuit de ontwerpvisie alle actoren op één lijn te krijgen. Het project is een publiek-private samenwerking
(PPS) tussen de stad Sint-Niklaas, de intercommunale, twee sociale huisvestingsmaatschappijen en een private partner.

Grontmij werkte mee aan het herkneden van het masterplan uit 2006 tot een duurzaam woonproject. De inrichting van de publieke ruimte en invulling van
de woonvelden gebeurt in samenspraak met de partners, buurt en bewoners. Hieruit blijkt hoe cruciaal het is om vanuit de ontwerpvisie een breed
draagvlak te creëren en een proceslogica op poten te zetten.

                                                                                                                                                       11
Landschaps- en recreatiepark ‘Oude Landen’, Ekeren – Antwerpen
Grontmij Belgium

                                                                 12
De verdergaande ‘verstedelijking’ van het landschap rond onze steden legt in Vlaanderen een grote druk op de open ruimten en hun traditioneel
bodemgebruik: de landbouw. In de nabijheid van stedelijke woongebieden is er eveneens een toenemende vraag naar de beschikbaarheid van recreatieve
activiteiten in een aantrekkelijke en natuurlijke omgeving. De ‘recreatieve’ inrichting van randstedelijke gebieden is een dankbare strategie om een
duurzame stedelijke ontwikkeling te realiseren.

In het projectgebied van de Oude Landen te Ekeren, een restzone ingeklemd tussen een spoorlijn en een woonwijk zijn infrastructuurwerken aan de
spoorlijn gepland die een problematische impact hebben. De verhoging en verbreding van de spoorwegbundel zal het barrière-effect verder versterken
evenals de beleving ervan als ‘bufferstrook’.

Grontmij beschouwt de zone als een volwaardig ‘landschapspark’ met eigen ruimtelijke kwaliteiten en voorziet in twee langwerpige zones. Die zones
creëren zo het onderscheid tussen natuur en zachte recreatie enerzijds en sportinfrastructuur anderzijds. Een eerste zone is een verbrede spoorwegberm
die integraal deel gaat uitmaken van het landschapspark. In plaats van met een traditionele spoorwegberm wordt het hoogteverschil (10-12m) tussen
spoorlijn en maaiveld opgevangen door een brede, zacht hellende boszone tot 65m breed waarin verschillende vormen van vrije niet-clubgebonden
sporten mogelijk zijn ( wandelen, fietsen, looppiste, bmx-parcours, speelbos …).

De tweede zone is een horizontale open ruimte die rationeel verkaveld is voor verschillende sportvelden. Deze zone heeft een intensief karakter en op
termijn kunnen verschillende zones ingevuld worden zonder daarbij de grote structuur van het park aan te tasten. In deze zone wordt ook een
structurerend waternetwerk voorzien met een vierdubbele functie: het realiseren van een sterke stedenbouwkundige structuur met de nodige flexibiliteit,
berging en infiltratie van overtollig water (ook van naburige zones), ecologische verbindingen tussen de bestaande beken doorheen het gebied, het
ruimtelijk structureren van het park en de optimale drainage van de sportvelden. Een deel van het park wordt ook verlaagd (± 50cm), waardoor dit als
extra buffer kan dienen voor de opvang van water. Zo kan bijvoorbeeld in de winter een schaatspiste gecreëerd worden door de toevoer van water uit de
Oude Landsebeek.

Dwars op deze twee zones wordt een centrale strip uitgewerkt waarin alle harde voorzieningen worden gebundeld. Een nieuwe sporthal wordt daarbij voor
een groot deel in de helling van de spoorwegberm geschoven.

                                                                                                                                                    13
Eco-golfterrein, Koksijde
Antea Group

                            Antea Group werd door de gemeente Koksijde aangesteld als
                            advies- en ingenieursbureau voor de inplanting, het ontwerp en de
                            begeleiding voor de inrichting van een Eco-golfinfrastructuur. In
                            dit project is duurzaamheid en techniek de stuwende kracht.

                            Antea Group stond in voor de algemene coördinatie, opvolging en
                            opmaak van het MER, evenals voor de uitvoering van het volledige
                            milieuhygiënische bodemonderzoek.       Antea Group stelden de
                            stedenbouwkundige vergunningsaanvraag en het volledige
                            uitvoeringsdossier op, zowel m.b.t. de landschapsaanleg als de
                            gebouwen en technieken en nemen ook de opvolging van de werf
                            voor hun rekening. Over de hele lijn wordt aandacht besteed aan
                            de duurzame ontwikkeling van het terrein, vanaf de blauwgroene
                            landschapsecologische concepten op macroniveau tot de
                            technieken toegepast in de gebouwen op microniveau. Het
                            clubhuis werd ontworpen als een laagenergiegebouw met de
                            meest     vooruitstrevende    energiezuinige    technieken. Een
                            warmtepompsysteem gekoppeld aan bodemenergieopslag zorgt
                            voor de verwarming en koeling van het gebouw en een
                            hoogrendementskruiswarmtewisselaar         zorgt     voor   een
                            energiezuinig ventilatiesysteem. Een zonneboilersysteem staat in
                            voor de verwarming van het sanitair warm water.

 

                                                                                          14
2. Sustainable buildings

New Buildings
North Tower GDF SUEZ, Bruxelles
Engineering done by Tractebel Engineering

Architect : Jaspers-Eyers

                                            15
Ce nouveau siège bruxellois du Groupe GFD SUEZ est destiné à regrouper plus de 3100 collaborateurs dans un nouveau bâtiment constituant une référence
en matière de développement durable et d’efficacité énergétique (niveau E61, K38 pour le Pole Star), qui sera certifié HQE et BREEAM..
Parmi les concepts mis en œuvre dans ce projet, Tractebel Engineering peut citer :
      Géothermie et isolation optimisée : étanchéité à l’air hautement performante, isolation par triple vitrage et chauffage par géothermie (180 puits
       de 86 mètres de profondeur, production moyenne équivalente à environ 1,4 GWh)
      Energie maîtrisée : alimentation solaire (puissance installée d’environ 120 kWc), éclairage efficace (détecteurs de présence, dimmer), système
       d’ascenseurs intelligents, gestion technique centralisée.
      Climatisation ultra – moderne : traitement de l’air flexible, machines frigorifiques à très haut rendement, techniques du free-chilling sur les
       circuits d’eau glacée, chaudières à condensation et à bas niveau de NOx.
      Gestion économe de l’eau : récupération et gestion des eaux pluviales, traitement des eaux usées des cuisines et du parking, installations
       sanitaires minimisant les consommations.
      Gestion des déchets durable.

                                                                                                                                                     16
Stedelijke bouwvakschool, Dilsen
Heedfeld, Persprijs 2020Challenge 2011

Heedfeld combineert de activiteiten die plaatsvinden in de school zelf met innovatieve technieken op het vlak van energie-efficiëntie. Naast het
verwerken van houtafval en warmterecuperatie uit afvalgassen, worden ook meer gekende technieken zoals daglichtsturing voor verlichting en
zonnecellen gebruikt. De gebruikte oplossingen passen perfect in het kader van het duurzaam bouwen en het cradle to cradle-principe.
                                                                                                                                             17
Maison de repos et de soins "LA CERISAIE", Bruxelles
MARCQ & ROBA

ATELIER D'ARCHITECTURE ET D'URBANISME
                                                       18
Construction sur le site Paul Brien d’une nouvelle maison de repos et de soins d’une capacité de 150 lits avec 2 étages souterrains de parking et locaux
techniques.

Le projet de la Maison de repos « La Cerisaie » de Schaerbeek s’inscrit dans un projet collectif et ambitieux en termes d'Utilisation Rationnelle de
l’Energie et de développement durable. Il a été retenu comme projet Bâtiments exemplaires auprès de l’IBGE.

Les objectifs énergétiques qui ont guidé la conception sont la réduction des besoins énergétiques du bâtiment, l'utilisation des énergies renouvelables et
des technologies efficaces en terme de minimisation des consommations d’énergie primaire et d’émission de polluants dans l’air.

   Isolation thermique et étanchéité des composants à performances élevées pour atteindre :
    - un coefficient global d'isolation de l'ordre de K 25.
    - un facteur solaire inférieur à 0,3.
    - des infiltrations d’air extérieur limitées à n50 = 0,6 vol/h.

   Chauffage du bâtiment par chaufferie centralisée commune à l'ensemble du site et intégrant une centrale de cogénération par moteur à l’huile de
    colza et d’une chaudière à bois.

   Récupération d’énergie sur l’air extrait des locaux ventilés.

   Pompes de circulation avec régulation électronique sur les réseaux de distribution de fluides.

   Préparation d'eau chaude sanitaire (E.C.S) par des panneaux solaires installés en toiture.

   Les installations sanitaires avec récupération de l’eau pluviale (toiture) pour les toilettes (WC), urinoirs et le nettoyage des abords et véhicules.

   Eclairage des locaux par sources lumineuses à haut rendement avec ballasts électroniques dimmables. Dans les locaux, les appareils d’éclairage
    influencés par l'éclairement naturel sont sur des commandes différenciées.

                                                                                                                                                            19
Sportcomplex, Maldegem
Arcadis Belgium

                                  Voor het sportcomplex in Maldegem
                                  stapte Arcadis af van het alom
                                  gebruikte,         maar       energie-
                                  verslindende ‘Black Box’- systeem,
                                  dat nergens daglicht tolereert. Aan
                                  de noordzijde is er een maximale
                                  lichtinval.          De    resterende
                                  verlichtingsvraag wordt gerealiseerd
                                  met     efficiënte    armaturen     en
                                  regeling       met            daglicht-
                                  compensatiesysteem.        Aan      de
                                  zuidzijde is er een groot oppervlak
                                  met fotovoltaïsche folies. Het
                                  fotovoltaïsche oppervlak en een
                                  zonneboilersysteem             wekken
                                  thermische energie op. Verder is er
                                  nog     de    installatie  van     een
                                  gebouwbeheersysteem (GBS), dat
                                  vanuit     sturing    van    systemen
                                  optimaliseert.       De     gebruikte
                                  materialen de informatie van
                                  sensoren de (beton, betonsteen,
                                  staal, hout, …) zijn recycleerbaar en
Architect: Van Acker & Partners
                                  kunnen opnieuw in een bouwproject
                                  gebruikt worden, al dan niet in hun
                                  oorspronkelijke vorm, dan wel als
                                  grondstof voor nieuwe producten.

                                                                            20
GSK, Wavre
Engineering done by Tractebel Engineering

                                                                                                                 Architect : A.E.S.

 GSK Biologicals a décidé de construire sur son site de Wavre Nord un nouvel immeuble de bureaux de 51.600 m².

 Les mesures suivantes ont prises dans le cadre de l’amélioration de l’efficacité énergétique et des performances environnementales :
       Double peau active avec plafonds froids
       Récupération de chaleur sur les groupes HVAC
       Eau chaude sanitaire : récupération de chaleur sur machine frigorifique avec pompe à chaleur
       Eclairage suspendu localisé, avec dimmer et détection de présence
       Cogénération (power plant)
       Toiture verte (restaurant et auditorium)
       Récupération eau de pluie
                                                                                                                                        21
Nouvelle piscine de La Louvière
TPF Engineering

                                  Construction d'une piscine
                                  olympique et un aqua-center
                                  avec rivière sauvage, piscine
                                  à vagues, toboggan, surf …

                                  Particularité ECOLOGIQUE :
                                  pompes      à      chaleur    –
                                  cogénérateur      –    capteurs
                                  solaires pour le préchauffage
                                  de l'eau chaude sanitaire –
                                  Pompes      à    chaleur     de
                                  déshumidification             –
                                  Décharges      sanitaires    et
                                  récolte eaux de pluie –
                                  Système de traitement et de
                                  filtration     d'eau       avec
                                  récupération des eaux de
                                  contre lavage des filtres à
                                  haute efficacité, à faible
                                  consommation d'énergie.

Architect: Aqua Crea

                                                              22
Museum Aan de Stroom, Antwerpen
MARCQ & ROBA

                                              Bouw van een nieuw museum genaamd “Museum aan de Stroom”. De
                                              geschiedenis van Antwerpen wordt uiteengezet vanuit verschillende
                                              invalshoeken in opeengestapelde dozen die omsloten worden door een
                                              publieke galerij. Het gebouw van 12.000 m² bevat naast expositieruimten
                                              eveneens een restaurant, bar en polyvalente ruimten.

                                              Het duurzaam karakter wordt gerealiseerd door de museumzalen als goed
                                              geïsoleerde dozen af te scheiden van de galerij. In deze galerij wordt een
                                              “getemperd” buitenklimaat aanvaard. De vloer in natuursteen is voorzien van
                                              leidingen voor koeling en verwarming die de overtollige warmte en
                                              koudelasten beperken. Het omringende dokwater wordt gebruikt als
                                              natuurlijke bron om via warmte-wisselaars en op basis van free-cooling de
                                              nodige comfortcondities te waarborgen.

                                              Temperatuur en vochtigheidscondities binnen de galerij en de museumboxen
                                              worden permanent opgevolgd om de HVAC installaties optimaal aan te sturen.
                                              Zo wordt het klimaat in de museumzalen binnen strikte museumcondities
                                              gehouden, waarbij al dan niet gebruik gemaakt wordt van de toevoerlucht in
                                              de galerijzone.
        NEUTELINGS RIEDIJK ARCHITECTEN B.V.                                        .
                                              In het ontwerp werd eveneens speciale aandacht besteed aan de esthetische
                                              integratie van technieken in het geheel. Bovendien werden specifieke eisen    23
                                              opgelegd naar brandbescherming en veiligheid, gezien de gestapelde
                                              configuratie van het museum.
Kantoren Infrax West, Turnhout
VK Engineering, Publieksprijs 2020Challenge 2009

                                                                                Het kantoorgebouw van Infrax in
                                                                                Turnhout    is    een    baken     van
                                                                                duurzaamheid.    Achter   de   groene
                                                                                mozaïek schuilt een indrukwekkend
                                                                                samenspel van duurzame technieken.

                                                                                De belangrijkste energiebron is een
                                                                                ondergronds boorgatenenergieopslagveld
                                                                                (BEO-veld)      met        performante
                                                                                warmtepomp. Via betonkernactivering
                                                                                wordt de in de winter opgeslagen koude
                                                                                gebruikt om de kantoren ’s zomers te
                                                                                verwarmen, en vice versa. Daarnaast
                                                                                doet een hybride ventilatiesysteem het
                                                                                energieverbruik   dalen:     natuurlijke
                                                                                ventilatie  in   de    tussenseizoenen,
                                                                                aangevuld met mechanische ventilatie in
                                                                                de zomer en winter.

                                                                                Verder zijn de kantoren uitgerust met
                                                                                energie-efficiënte
                                                                                verlichtingsarmaturen,   daglichtsturing
                                                                                en       aanwezigheidsdetectie,     wat
                                                                                resulteert in een duurzaam laag energie
                                                   Crepain Binst Architecture   kantoorgebouw.

                                                                                                                           24
Centre de distribution pour Coca-Cola , Heppignies
Arcadis Belgium
                                                     L’investisseur    immobilier     Montea
                                                     construit    en    collaboration   avec
                                                     ARCADIS un centre de distribution pour
                                                     Coca-Cola Enterprises Belgium dans la
                                                     commune wallonne de Heppignies. Le
                                                     prestigieux immeuble industriel, dont
                                                     la réception aura lieu en septembre,
                                                     deviendra le premier centre logistique
                                                     en Belgique répondant aux normes
                                                     HQE, labellisation environnementale
                                                     d’origine française.

                                                     La certification française HQE (Haute
                                                     Qualité      Environnementale)       est
                                                     comparable       à    son     équivalent
                                                     britannique      mieux     connu,     la
                                                     labellisation BREEAM. Les normes
                                                     environnementales mettent l’accent
                                                     sur divers aspects, tels que l’éco-
                                                     construction, l’éco-gestion, le confort
                                                     et la santé. Dans le cadre de la
                                                     certification HQE, quatorze paramètres
                                                     sont    évalués.    Pour    obtenir   la
                                                     certification HQE, un projet de
                                                     construction doit obtenir la cote « très
                                                     performant » pour trois paramètres sur
                                                     quatorze au moins et la cote «
                                                     performant » pour quatre autres
                                                     paramètres. En ce qui concerne les
                                                     sept paramètres restants, le projet de
                                                     construction doit répondre aux normes
                                                     de base.

                                                                                           25
Duurzame kwaliteitswijzer voor bedrijventerreinen
Grontmij Belgium

Grontmij heeft een instrument uitgewerkt voor de duurzame ontwikkeling van bedrijventerreinen. Gebaseerd op de methodiek van BREEAM formuleert
deze toolbox, volgens acht thema’s, criteria en richtlijnen om tot een duurzaam en aantrekkelijk bedrijventerrein te komen.

                                                                                                                                           26
Deze kwaliteitswijzer wordt toegepast bij de inrichting en beheer van bedrijventerreinen op diverse plaatsen in Vlaanderen. In opdracht van de het
Gentse Stadsontwikkelingsbedrijf (AG SOB) werd een integrale visie uitgewerkt voor de duurzame en kwalitatieve ontwikkeling van de site Oostakker,
palend aan de site Volvo.

Het stedenbouwkundig ontwerp formuleert voorstellen en scenario’s op verschillende schaalniveaus. Op het niveau van het bedrijventerrein werd onder
meer aandacht besteed aan de landschappelijke inpassing ten opzichte van de nabijgelegen groenpool van stedelijk niveau, ‘Oud-Vliegveld Oostakker’, en
de omliggende woonwijken.

Ook het niveau van het bouwblok en het individuele bedrijfsgebouw (detailschaal) kregen de nodige aandacht, zodat de inrichtingsstudie als basis kan
dienen voor de effectieve uitgifte van de terreinen. Bij het ontwerp van de publieke ruimte werd onder meer rekening gehouden met gedifferentieerde
                                                                                                                                                   27
groenstructuren, landschappelijke elementen (verlichting, windmolens en andere bakens) en beheersaspecten (onder andere onderhoud van
gemeenschappelijke gronden).

In het kader van het project “Innovatie in de Sociale Economie” (ondersteund door de Vlaams Minister bevoegd voor Sociale Economie en Stedenbeleid)
heeft Grontmij de kwaliteitswijzer verdiept naar een evaluatiesysteem voor de ecologische aanleg en beheer van groen op bedrijventerreinen. Deze
specifieke kwaliteitswijzer laat toe een evaluatie te maken van de kwaliteit van een bestaande groenstructuur en verbeterpunten aan te duiden op
bestaande bedrijventerreinen. Voor nieuwe bedrijventerreinen leidt de aanpak tot een duurzaam ontwerp van de groenstructuur.

Groen biedt veel voordelen voor de visuele verfraaiing van bedrijventerreinen. Maar groen is meer dan een esthetisch aspect. Bij de ontwikkeling van
nieuwe bedrijventerreinen vormt groen de structurerende component voor ruimtelijke zonering, kan het gecombineerd worden met waterbuffering, zorgt
het voor een aangename omkadering van fietsroutes,… Bestaande bedrijventerreinen kunnen een ‘opfrissing’ verkrijgen met een meer harmonieuze en
ecologische heraanleg van groene ruimten.

Samen de stad Gent en de vereniging van bedrijven werd het instrument toegepast op het stedelijk bedrijventerrein van de voormalige Trefill Arbedsite
te Gentbrugge (Gent).

                                                                                                                                                  28
Kantoorgebouw Elia, Brussel
Arcadis Belgium

                              Het nieuwe kantoorgebouw
                              van Elia, beheerder van het
                              Belgische hoogspanningsnet, is
                              een ontwerp van ARCADIS en
                              Architectes    Associés.  Het
                              complex van 10.000 m²
                              oppervlakte in Brussel moet in
                              2013 klaar zijn.

                              Duurzaamheid en ecologie zijn
                              belangrijke         parameters
                              geworden voor de kwaliteit
                              van een gebouw. Veel grote
                              bedrijven      willen     enkel
                              gehuisvest worden in een
                              gebouw met een BREEAM-
                              duurzaamheidscertificaat. Zo
                              ook Elia, die zijn nieuwe
                              kantoorgebouw in Brussel wil
                              onderbrengen        in       een
                              energiepassief gebouw. Het
                              complex moet plaats bieden
                              aan zowat 350 medewerkers.
                              ARCADIS staat in voor de
                              studies              stabiliteit,
                              elektriciteit,     HVAC       en
                              sanitair,    buitenaanleg     en
                              rioleringswerken, alsook de
                              bodemsanering        van      de
                              bouwsite (ca. 30.000 m²).

                                                             29
Renovation
Renovation of Royal atrium – MIVB/STIB Brussels
Tractebel Engineering

Une mission complète d’architecture et d’ingénierie, ainsi que des missions de project management et space planning ont été confiées par la STIB à la
Société Momentanée Assar Architects / Tractebel Engineering. Tractebel Engineering a réalisé la mission d’ingénierie portant sur les équipements
techniques et la structure.
Soucieux de combiner harmonieusement modernité et respect du patrimoine architectural bruxellois, la STIB a décidé de conserver la façade extérieure
du bâtiment qui est en partie classée.
Après d’importants travaux de rénovation, 750 personnes ont emménagé dans ce bâtiment d’une superficie totale de 30.000 m². Il comprend 2 atriums
(pour lesquels une étude de désenfumage a été réalisée) et a été conçu pour fonctionner sur base d’espaces ouverts destinés à accueillir des postes de
travail partagés, équipés avec les techniques modernes de communication. Les bureaux sont équipés de plafonds froids. Une salle informatique de 120 m²
(avec blade) a été aménagée dans le bâtiment pour gérer l’ensemble des infrastructures de la STIB. La rénovation du bâtiment tient également compte
des impératifs en matière environnementale

                                                                                                                                                   30
Havenhuis, Antwerpen
Ingenium, Publieksprijs 2020Challenge 2011

                                             Het ‘Nieuw Havenhuis Antwerpen’ is
                                             een spectaculair project van architect
                                             Zaha Hadid aan het kattendok. In het
                                             gebouw zullen alle administratieve en
                                             technische havendiensten gehuisvest
                                             worden. Het project focust op
                                             maximaal comfort, gekoppeld aan een
                                             minimaal energieverbruik. Daarvoor
                                             implementeerde      Ingenium    onder
                                             andere koelplafonds, koelbalken en
                                             maximaal doorgedreven verlichtings-
                                             sturing via het KNX-bussysteem. De
                                             totale integratie van de technische
                                             installaties in het architecturale
                                             concept, bewijst dat technieken op
                                             zich geen alleenstaand gegeven zijn in
                                             dit project, maar integraal onderdeel
                                             uitmaken     van   de   architecturale
                                             beleving van het gebouw.

                                                                                 31
Smals Data Center, Bruxelles
MARCQ & ROBA

Extension et transformation d’un data centre.

Renforcement des installations de production d'énergie pour répondre aux besoins complémentaires du data center, et fiabilisation des installations pour
atteindre le niveau TIER III.

Techniques : Alimentation MT/BT, groupes électrogènes, TGBT, UPS, sécurité incendie, intrusion, télésurveillance, contrôle d’accès, armoires UTA .

Le projet se caractérise par   la rénovation    de la production frigorifique   avec mise en place   d’un free chilling   par l’eau du canal et   par des
aérorefroidisseurs.

                                                                                                                                                      32
Droogloodsen, Kortrijk
Cenergie, Prijs vakjury 2020Challenge 2011

photos Lens Ass, Photographer Philippe van Gelooven

                                                      The "Droogloodsen” (drying sheds), an
                                                      industrial heritage, evolve into a modern
                                                      office. Key lines of the design: an
                                                      optimal reuse of the existing complex
                                                      with a box-in-box principle, a built-in
                                                      flexibility for maximum life of the
                                                      renovation, an extremely good climate
                                                      through an intelligently controlled hybrid
                                                      ventilation and low energy consumption
                                                      by extensive energy design.

Lens Associates Architects

                                                                                             33
Duurzame busstelplaatsen in Brugge, Overijse en Zomergem
Grontmij Belgium

De drie stelplaatsen in het algemeen, en de dienstgebouwen in het bijzonder, zijn duurzaam en energiezuinig gebouwd. Minstens een kwart van de, voor
de werking van de drie busstelplaatsen, nodige elektriciteit wordt ter plaatse opgewekt met hernieuwbare energiebronnen. Daarnaast worden ook de
opgelegde K- en E-peilen gerespecteerd en de stelplaatsen zo groen mogelijk ingekleed. Het regenwater wordt gerecupereerd en het materiaalgebruik is
duurzaam.

                                                                                                                                                 34
Parlement Européen – Immeuble Paul Henri Spaak, Bruxelles
MARCQ & ROBA

ASSOCIATION DES ARCHITECTES D. BONTINCK – C.D.G. – S.V. SRUCTURE S.C. – M. VANDEN BOSSCHE

Mission d’Audit et de Programmation ainsi qu’une mission complète architecturale et technique (ASSAR – MARCQ & ROBA) pour la rénovation du bâtiment PHS.
Ce bâtiment comprend des bureaux, des salles de conférence, des cabines d’interprètes …

Le but de l’audit est d’analyser l’immeuble sous tous ses aspects : techniques et environnementaux (énergétique, eau, qualité de l’air, matériaux,
déchets, pollution électromagnétique) ainsi que l’utilisation des espaces et l’organisation de travail durable.

La Programmation consécutive à l’Audit définit les scénarios de rénovation de l’immeuble de manière à obtenir une évaluation BREEAM : « Très bien » ou
« Excellent » et, dans ce dernier cas, l’immeuble sera du type « zéro énergie ».
                                                                                                                                                     35
Une évaluation PEB, une simulation dynamique et un bilan carbone de chacun des scénarios ont également été réalisés durant la phase Programmation.

Pour atteindre ces objectifs, de nombreuses solutions architecturales et techniques d’améliorations environnementales ont été analysées.

Sur base du scénario choisi, la phase Projet consiste, à la réalisation de dossiers d’appel d’offres pour ensuite procéder à la réalisation des travaux de
rénovation de l’immeuble.

                                                                                                                                                       36
3. Mobility

MOBIL40 : Mobility in Brussels in 2040 – Bruxelles Mobilité.
Technum

                                                               37
Aujourd’hui, le défi de la Région de Bruxelles-Capitale (RBC) est clairement de gérer la croissance démographique annoncée. Il est évident qu’une
mobilité plus durable (à l’intérieur de Bruxelles) peut jouer un rôle essentiel dans l’amélioration du cadre de vie en ville et qu’une accessibilité plus
efficace (à, depuis et vers Bruxelles) peut aussi constituer une opportunité pour le développement socio-économique de la Région.
Un diagnostic et une évolution des 10 dernières années de la mobilité et de l’accessibilité de la RBC intégrant tous les modes a été établi. Technum, au
travers de Tritel, a développé un outil permettant d’intégrer les données des quatre sociétés de transport présentes à Bruxelles. Les secteurs statistiques
ainsi définis étant liés au « modèle » intégré dans le logiciel de macro-modélisation du trafic, VISUM, il est possible d’associer toutes les données socio-
économiques liées aux secteurs statistiques. Douze avenirs d’évolution de la mobilité et de l’accessibilité en 2040 sont établis et développés. Ces avenirs
prennent compte de l’évolution de la population, de l’évolution des déplacements (3 cas) et de l’évolution des parts modales (4 cas).
Pour construire la stratégie opérationnelle « mobilité 2040 », un scénario est choisi et les infrastructures et mesures à mettre en œuvre pour atteindre les
objectifs de ce scénario sont évalués et spatialisés.

                                                                                                                                                         38
Mobility impact study and traffic management The Loop Gent –
Technum

                                                               39
In the years to come the site The Loop will be developed into a new district with space for offices, office-like, short stay and permanent housing, retail
and recreation. Flanders Expo will also have the opportunity to further expand.
These developments will make the site very attractive. In order to estimate its effects, we have prepared a mobility and accessibility profile for the
expected developments. The accessibility of the site will be optimized by the construction of a ring road and a tram loop.
For various functions tailor-made parking facilities should be provided, so the site can fully function as a district.
In the parking management study the necessary parking requirements per zone will be examined, taking into account a maximum multiple use of the
parking lots.
Also, a financial analysis will be carried out in order to maintain low parking rates.

                                                                                                                                                       40
Diabolo Railway Link, Zaventem
TUC RAIL

Twin tunnel under Brussels Airport

                                     41
TUC RAIL, the engineering office of Belgium’s rail infrastructure manager Infrabel, was one of the main players in building the Diabolo Railway Link. The
Diabolo project consists of a new railway line linking Brussels to Malines via Brussels International Airport. The largest part of this project comprises a
tunnel as a direct link between the existing underground dead-end station, running under the aircraft run-and taxiways and towards the high speed line
between Brussels and Malines which is located at the central reservation of the E19 motorway. The Diabolo project is an example of how sustainable
design meets mobility needs while preserving the environment and participating carefully in the region’s life. The construction of two bored single-track
tunnels under the airport was carried out without major disruption of the airport activities. In designing the tunnels, TUC RAIL ensured that the precast
concrete segments would cause minimum maintenance costs during the life-time of the tunnel and it also monitored any settlement of the existing
facilities. Moreover, the excavated ground from the tunnel construction was reused for the realization of green slopes and landmarks along the high speed
line between Brussels and Malines.

                                                                                                                                                        42
Pegasusplan – LIVAN 1, Antwerpen
Arcadis Belgium

                                   Met het Pegasusplan 2003 – 2025 wil De Lijn
                                   het tram- en busnetwerk in en rond
                                   Antwerpen vervolledigen. LIVAN 1 past in de
                                   uitbouw van een sneltram naar Malle en
                                   Turnhout en zorgt in een eerste fase voor
                                   een snelle verbinding tussen het Antwerpse
                                   stadscentrum, Deurne en het rondpunt van
                                   Wommelgem. Dit plan voorziet onder andere
                                   in de aanleg van acht kilometer extra sporen
                                   en enkele nieuwe stations. ARCADIS doet
                                   een belangrijk deel van het voorbereidend
                                   werk.

                                   Het premetronet in Antwerpen krijgt de
                                   komende jaren een flinke upgrade. In de
                                   bestaande tunnels van het ondergrondse
                                   tramnet worden twee nieuwe stations voor
                                   reizigers en enkele evacuatiestations
                                   ingericht. Die stations zullen met elkaar
                                   worden verbonden door nieuwe sporen.
                                   Bovengronds sluit het spoor aan op de
                                   bestaande sporen in de Herentalsebaan. Nog
                                   een stukje verder op de bestaande sporen
                                   komt er een afslag richting stelplaats. Er
                                   wordt ook een nieuw stuk spoor
                                   geïnstalleerd dat van het ziekenhuis AZ
                                   Monica in de Florent Pauwelslei tot aan de
                                   August Van de Wielelei loopt, waar op dit
                                   moment het project Brabo 1 in uitwerking
                                   is. Alles samen wordt er acht kilometer
                                   bovengrondse en ondergronds sporen
                                   aangelegd.

                                                                                  43
Gebruik van een bestaande koker in het traject van de Liefkenshoekspoorverbinding, Antwerpen
TUC RAIL

                                                                                       TUC RAIL, het ingenieursbureau van
                                                                                       de Belgische
                                                                                       spoorinfrastructuurbeheerder
                                                                                       Infrabel, werkt mee aan de aanleg
                                                                                       van de Liefkenshoekspoorverbinding
                                                                                       die de Antwerpse linkeroever met
                                                                                       de rechteroever verbindt. Hierbij
                                                                                       wordt onder meer een sinds 1973
                                                                                       bestaande maar ongebruikte koker
                                                                                       onder het Waaslandkanaal in dienst
                                                                                       genomen. Bij de integratie van dit
                                                                                       kunstwerk in de nieuwe 16,2 km
                                                                                       lange spoorverbinding tussen de
                                                                                       linker- en rechteroever van de
                                                                                       Schelde zijn de aspecten
                                                                                       restlevensduur en duurzame
                                                                                       restauratie van groot belang. Eens
                                                                                       de verbinding in dienst is, zijn
                                                                                       interventies moeilijk.

                                                                                                                            44
Weg van wegenwerken
Arcadis Belgium

                      Het Vlaamse wegennet is dusdanig
                      verzadigd dat de minste wegenwerken voor
                      ergernis zorgen bij de weggebruikers.
                      Daarom heeft het Agentschap Wegen en
                      Verkeer (Vlaamse Overheid) het
                      Coördinatiepunt wegenwerken in het leven
                      geroepen. Arcadis heeft in opdracht van
                      het AWV een tool ontwikkeld om alle
                      werkzaamheden op onze wegen optimaal
                      op elkaar te kunnen afstemmen. Zo wordt
                      vermeden dat automobilisten van de ene
                      wegomleiding in de andere rijden of dat
                      hetzelfde stuk weg in een korte tijdsspanne
                      meerdere keren wordt afgesloten voor
                      werkzaamheden.

                      Op initiatief van het AWV is ook de
                      website Wegenwerken.be opgezet. Die
                      verzamelt alle relevante informatie over
                      werken op de Vlaamse wegen en heeft als
                      doel om de hinder voor de weggebruikers
                      tot een minimum te beperken. Door
                      conflicten in tijd en ruimte op te lossen
                      vooraleer de werken starten, wordt een
                      groot deel van de hinder vermeden.

                                                                    45
4. Renewable energy

                      Antea      Belgium     realiseerde    in
                      samenwerking met de opdrachtgever
                      IVBO een groots project : de vervanging
                      van de bestaande tegendruk(stoom)-
                      turbine door een condensatie(stoom)-
                      turbine inclusief de vernieuwing van het
                      bestaande stoom/condensaatsysteem.
                      Hierdoor wordt de recuperatie van
                      warmte die vrijkomt bij de verbranding
                      van afvalstoffen, zeer sterk verhoogd :
                      in nominale condities wordt tot 3 keer
                      meer elektriciteit geproduceerd dan op
                      heden.

                      Antea Belgium begeleidde de volledige
                      studie en uitvoering van de werken, d.i.
                      van haalbaarheidsstudie over ontwerp
                      t.e.m. commissioning en start-up.

                                                                 46
Zonnepanelenpark, Overpelt
Arcadis Belgium

                             Zonnecentrale Limburg NV, een joint
                             venture van Group Machiels en de
                             investeringsmaatschappij LRM, heeft
                             via      haar      dochtermaatschappij
                             Zonnecentrale Overpelt NV op twee
                             oude bergingsbekkens van Nyrstar in
                             Overpelt           het         grootste
                             zonnepanelenpark van de Benelux
                             gebouwd.       ARCADIS     voerde    de
                             stabiliteitsstudie uit en stond in voor
                             de nodige vergunningsaanvragen.

                             Door de oude bergingsbekkens van de
                             mulitmetalenonderneming Nyrstar in
                             het Limburgse Overpelt in te richten
                             als zonnepanelenpark, hebben Group
                             Machiels en LRM ze een ruimtelijk
                             nuttige    én    duurzame    nieuwe
                             bestemming gegeven. Nyrstar gebruikt
                             de groene energie die er wordt
                             geproduceerd in haar fabriek. Een
                             prachtige manier om haar CO2-
                             voetafdruk te verkleinen!

                                                                       47
Antea Belgium realiseerde de grootste ORC in
Vlaanderen met de uitbreiding van de
bestaande energierecuperatie van Mirom met
een ORC (‘Organic Rankine Cycle’). Deze
installatie zet de laagwaardige restwarmte die
niet      wordt      afgenomen      door    de
afstandsverwarming, nuttig om in elektriciteit.
Deze elektriciteit wordt door Mirom deels zelf
verbruikt en deels wordt de elektriciteit
geleverd aan het elektriciteitsnet.

Het gebruik van een ORC voor benutting van
restwarmte, levert schone elektriciteit op.

In de ORC-cyclus wordt een organisch medium
na verdamping geëxpandeerd over een turbine
die een generator aandrijft. Antea Belgium
begeleidde de volledige studie en uitvoering
van de werken, d.i. van haalbaarheidsstudie
over ontwerp t.e.m. commissioning en start-up.

                                           48
SPE Heat recuperation, Gent
Technum

La chaleur résiduelle de la centrale électrique de SPE à Gand est utilisée pour le chauffage du district de Gand. Divers bâtiments comme les hôpitaux, les
écoles, les bâtiments principaux, l’université, les habitations, les appartements sont raccordés au réseau d’eau bouillante souterraine (125/85°C).
Le but de l’étude de faisabilité (financière et technique) était de déterminer le début de la reconstruction du vieux tracé qui date de 1972-1976.

                                                                                                                                                        49
Engineering Mission for C-Power – 325 MW offshore project , Thorton Bank
Tractebel Engineering

                                                     The C-Power Project : one of the seven offshore concession in
                                                     Belgium, implemented on the Thortonbank around 27-30 km from
                                                     the coast, will count 54 wind turbines to reach an installed capacity
                                                     of 325 MW

                                                                                                                             50
Windfarm Leuze-En-Hainaut – Electrabel and Ideta
Tractebel Engineering

Electrabel and Elsa (subsidiary of Ideta – Agence Intercommunale de Développement pour la Wallonie Picarde) have decided to build a new wind farm of
10 wind turbines on the site of Leuze-en-Hainaut. The Clients investment budgets total is 38M€. Elsa pre-financed on Wind Turbine for a Citizen
Association (Clef).

                                                                                                                                                  51
Volvo Europe Trucks – wind, solar and biomass - Volvo Gent
Tractebel Engineering

Tractebel has be appointed by Electrabel to build the first CO2 free automotive plant in the world at the site of Volvo Trucks GHent in Belgium composed
of a 6MW Wind Farm, a 30kWp Photovoltaic Power Plant and a 5 MWth biomass fired boiler.
Tractebel Engineering gave a technical support to Electrabel for the plant restart after major modifications and repairs with a provisional biomass
unloading installation, increasing the storage capacity and the installation safety level.

                                                                                                                                                       52
5. Water

Rivierstraat, Lier
Grontmij

                     Voor     het waterbeheer in de
                     Rivierstraat    te Lier  werkte
                     Grontmij op planniveau twee
                     scenario’s uit.

                     In één scenario (linkse foto) werd
                     het waterbeheer buiten de
                     woonzone gehouden. In het
                     andere scenario (rechtse foto)
                     ging men ‘brongericht’ te werk.
                     ‘Brongericht’ wil zeggen dat men
                     het water op zijn natuurlijke
                     plaats vasthoudt, opslaat en
                     afvoert.

                     De rechtse luchtfoto toont hoe er
                     in de woonzone zelf ruimte is voor
                     waterbeheersing. Een duurzame
                     oplossing, want het water kan
                     bijvoorbeeld   via    de    grond
                     wegtrekken.

                                                          53
6. Climate change

Policy vision “Water in the city” for Flanders - Flemish administration, Harbor & water policy Division
TECHNUM

                                                     The policy vision “Water in the city” aims to support the Flemish and local
                                                     administrations in assuming their role as exemplary project developers and as
                                                     guardians of quality in urban projects that have a relation to water. The
                                                     (Flemish) authorities want to make sure that the different functions of water
                                                     in an urbanized setting (transport, water management, tourism, recreation,
                                                     ecology, ...) are combined in an optimal way and that the water remains
                                                     accessible for all citizens.
                                                     The policy vision, prepared in collaboration with the Urbanism and
                                                     Architecture division of the University of Leuven, will be used as a quality
                                                     framework for, among other things:
                                                           the definition of policy priorities
                                                           the development of Flemish public projects
                                                           the (co-)financing and management of projects by Flemish public
                                                            authorities
                                                           permitting policies.

                                                                                                                                     54
Verbetering van de kustverdediging en toegankelijkheid van de haven van Oostende
Technum

                                                                                   55
Het project in Oostende betreft enerzijds de bescherming van de stad tegen hoogwater bij hevige stormen en anderzijds de verbetering van de
toegankelijkheid van de haven, zodat ze met name geschikt wordt voor ro-ro-schepen van de laatste generatie.
Het kustverdedigingsproject moet de golfoverslag beperken door de ophoging van het strand ter hoogte van de Albert I-promenade, de aanleg van een
trapvormige zeewering bij het Klein Strand en de bouw van een landhoofd, een keermuur en een beschermingsdam met loopbrug aan de westkant van het
toegangskanaal.
Ook aan de oostkant van het toegangskanaal wordt een beschermingsdam opgetrokken en wordt een strand met toeristische recreatiefunctie aangelegd.
De toegankelijkheid van de haven wordt verbeterd door het gedeeltelijk rechttrekken en verdiepen van het toegangskanaal. Bovendien worden
maatregelen genomen om overslaande golven in de haven bij hevige stormen te beperken.
De studies omvatten onder meer de definitie van het golfklimaat met een statistische analyse van de golfgegevens, een probabilistisch ontwerp voor de
beschermingsdammen, de studie van de morfologie van de stranden in de tijd, het uitvoeringsontwerp van de verschillende constructies en een schatting
van de nodige onderhoudswerkzaamheden.

                                                                                                                                                    56
Masterplan tegen overstromingen
Arcadis Belgium

                                  Arcadis     ontwikkelt   een   masterplan   tegen
                                  overstromingen in Vlaanderen. “We bestuderen de
                                  overstromingsrisico’s voor twee pilootgebieden en
                                  gaan na hoe ver de gevolgen kunnen strekken.
                                  Samen        met     onze    communicatiepartners
                                  onderzoeken we voorts hoe waterschade kan
                                  worden voorkomen door gerichte communicatie en
                                  sensibiliseringsacties.”

                                  Vlaanderen is kwetsbaar voor overstromingen. Hoe
                                  voorkomen we dat het wassende water ons tot aan
                                  de lippen komt te staan? In opdracht van de
                                  Vlaamse overheid werkt Arcadis aan een
                                  masterplan tegen overstromingen. Arcadis heeft
                                  een methodologie ontwikkeld die steunt op vier
                                  A’s: avoidance, aleviation, assistance, awareness.
                                  Avoidance staat voor het voorkomen van
                                  overstromingen door middel van ruimtelijke
                                  planning; aleviation staat voor structurele
                                  maatregelen tegen overstromingen; assistance
                                  staat voor het beheersmatig omgaan met
                                  overstromingen (onder andere crisisbeheer en hulp
                                  bij     evacuatie);   awareness      staat    voor
                                  bewustwording van het feit dat we ons niet tegen
                                  alles kunnen beschermen.

                                                                                       57
ORGANISATIE VAN RAADGEVENDE INGENIEURS, ENGINEERING- EN CONSULTANCYBUREAUS (ORI)

ORI is de brancheorganisatie van advies- en ingenieursbureaus in België. Ze vertegenwoordigt een 75-tal bureaus met globaal 7000 werknemers die jaarlijks projecten
ondersteunen en voorbereiden ter waarde van 10 miljard euro aan investeringen zowel in de publieke als private sector en in een brede waaier van domeinen: gebouwen,
infrastructuur & transport, milieu, water, ruimtelijke planning, energie,…

ORI vertegenwoordigt haar leden in platforms en netwerken zoals: VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen), Voka, BECI en UWE van de Europese organisatie EFCA
(European Federation of Engineering Consultancy Associations) en van de wereldwijde organisatie FIDIC (International Federation of Consulting Engineers)

ORI is als organisatie vooral actief op 3 domeinen: belangenverdediging, diensten aan leden en het stimuleren van innovatie in de sector.

ORI heeft als doel om de belangen van haar leden te verdedigen en dit op federaal, regionaal en lokaal niveau, van gemeenten tot ministeries. Voeren van overleg met
overheden, administraties, opdrachtgevers (publiek en privé), media en belangrijke stakeholders voor onze sector inzake de rol die de advies- en ingenieursbureaus spelen
in het maatschappelijk leven. ORI zet de toegevoegde waarde van de advies- en ingenieursbureaus voor de opdrachtgevers in de kijker en benadrukt de attractiviteit voor
de tewerkstelling in de sector

ORGANISATION DES BUREAUX D’INGENIEURS-CONSEILS, D'INGENIERIE ET DE CONSULTANCE

ORI est l'organisation sectorielle des bureaux d'ingénierie et de consultance en Belgique. Elle représente environ 70 bureaux qui emploient au total quelque 7000 employés
et qui gèrent et préparent annuellement des projets d'une valeur de 10 milliards d'euros sous la forme d'investissements tant dans le secteur publique que privé, ce dans un
large éventail de domaines : le bâtiment, l'infrastructure et les transports, l'environnement, l'eau, l'aménagement du territoire, l'énergie, ...

ORI représente ses membres au sein de plate-formes et de réseaux comme : la FEB (Fédération des Entreprises belges), la Voka, le BECI et l'UWE. Elle est à son tour
membre de l'organisation européenne EFCA (European Federation of Engineering Consultancy Associations) et de l'organisation mondiale FIDIC (International Federation of
Consulting Engineers).

ORI a pour but de défendre les intérêts de ses membres, ce au niveau fédéral, régional et local, depuis les communes jusqu'aux ministères.
ORI mène des concertations avec les pouvoirs publics, les administrations, les maîtres d'œuvre (publics et privés), les médias et les grandes parties prenantes de notre
secteur au sujet du rôle que jouent les bureaux d'ingénieurs-conseils dans la vie sociétale. ORI entend mettre en exergue la valeur ajoutée des bureaux d'ingénieurs-conseils
pour les donneurs d'ordre. ORI attire l'attention sur l'attractivité de l'emploi dans le secteur.

                                                                                                                                                                          58
Vous pouvez aussi lire