Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney

 
CONTINUER À LIRE
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Verspreiding: Beperkt

Eindrapport

Economische waardering van verbetering
ecologische toestand oppervlaktewater op basis
van onderzoeksresultaten uit Aquamoney

L. De Nocker, S. Broekx, I. Liekens

Studie uitgevoerd in opdracht van:
2011/RMA/R/248

Juni 2011
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Alle rechten, waaronder het auteursrecht, op de informatie vermeld in dit document berusten bij de Vlaamse Instelling voor Technologisch
Onderzoek NV (“VITO”), Boeretang 200, BE-2400 Mol, RPR Turnhout BTW BE 0244.195.916. De informatie zoals verstrekt in dit document is
vertrouwelijke informatie van VITO. Zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van VITO mag dit document niet worden gereproduceerd of
verspreid worden noch geheel of gedeeltelijk gebruikt worden voor het instellen van claims, voor het voeren van gerechtelijke procedures, voor
reclame of antireclame en ten behoeve van werving in meer algemene zin aangewend worden
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Verspreidingslijst

VERSPREIDINGSLIJST

                                      I
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Samenvatting

SAMENVATTING

De verbetering van de toestand van de waterlopen in Vlaanderen, zoals betere waterkwaliteit,
meer natuurlijke oevers en meer biodiversiteit leidt tot een verhoging van de welvaart. Dit rapport
geeft kengetallen om dit welvaartseffect te schatten. Deze kengetallen zijn gebaseerd op een
gevalstudie voor de Dender binnen het Europese onderzoeksproject Aquamoney. Dit project heeft
tot doel om de economische baten van de implementatie van de Europese Kaderrichtlijn Water
(KRW) beter wetenschappelijk te onderbouwen.

De kengetallen zijn gebaseerd op een milieu-economische studie naar de bereidheid tot betalen
van de Vlaming voor een verbetering van de toestand van Vlaamse waterlopen. De resultaten
geven aan dat een ruime meerderheid (85 %) van de Vlamingen dit belangrijk vindt en hiervoor wil
mee betalen. De motieven hebben zowel te maken met betere mogelijkheden voor recreatief
gebruik van de Dender als met een algemene zorg om de waterkwaliteit en biodiversiteit rond
waterlopen te beschermen voor deze en komende generaties (de niet-gebruikswaarde).

De omvang van het welvaartseffect hangt af van verschillende factoren, en hebben zowel te maken
met de aard en omvang van de verbetering van de toestand, kenmerken van de burger-respondent
(inkomen, lidmaatschap milieu- of natuurvereniging,…) en de relatie van respondent met de
Dender (afstand tot woonplaats, mate waarin Dender wordt gebruikt voor recreatie).

Op basis van een keuze-experiment is een waarderingsfunctie geschat die rekening houdt met de
mate waarin drie kenmerken van waterlopen verbeteren (waterkwaliteit, natuurlijkheid oevers en
biodiversiteit) en de kenmerken van de respondent. Op basis van de antwoorden wordt de
bereidheid tot betalen voor een volledige goede toestand van de Dender geschat op 261 euro per
huishouden per jaar (voor een gemiddeld Vlaams gezin op 20 km van de Dender). De schatting op
basis van de betaalkaartmethode bedraagt 48 euro per huishouden en per jaar. Dat de schattingen
tussen deze methodes zover uit elkaar liggen is consistent met theorie en gelijkaardige studies in
het buitenland. Ze geven een boven- en een ondergrens aan voor de schatting van de baten. De
resultaten zijn ook consistent met gelijkaardige studies met gelijkaardige waterlopen in de EU.

De resultaten uit het keuze-experiment laten toe om een meer gedetailleerde set van kengetallen
te ontwikkelen voor Vlaanderen. Op basis van deze resultaten voor de Dender is een schatting
gemaakt van de baten voor alle waterlopen in Vlaanderen. De totale baten voor het bereiken van
goede toestand voor deze kenmerken zijn geschat op 682 miljoen euro per jaar. Deze baten zijn
verder toegerekend aan de verschillende bekkens, rekening houdend met de lengte van de
waterlopen en bevolkingsdichtheid. Verder geven we kengetallen per km waterloop om een
gedetailleerde schatting te maken van de baten, rekening houdend met de mate waarin bepaalde
aspecten van de toestand verbeteren, de lengte waarover deze verbeteringen zich voordoen en
binnen welk bekken.

Op deze wijze kan men eenvoudig de baten van een verandering van de toestand schatten, bijv. in
het kader van integraal waterbeleid of toepassing van het milieuschade decreet. We moeten bij de
interpretatie er wel mee blijven rekening houden dat op dit vlak de kennis en data nog beperkt zijn
en dat de kengetallen gebaseerd zijn op één studie en vergelijking met een beperkt aantal andere
studies in het buitenland.

II
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Samenvatting

          III
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Inhoud

INHOUD

Verspreidingslijst _________________________________________________________________ I

Samenvatting ___________________________________________________________________ II

Inhoud ________________________________________________________________________ IV

Lijst van tabellen ________________________________________________________________ VI

Lijst van figuren ________________________________________________________________ VII

Voorwoord _____________________________________________________________________ 1

HOOFDSTUK 1.          Inleiding _______________________________________________________ 3

HOOFDSTUK 2.          Context van de studie ____________________________________________ 5

HOOFDSTUK 3.          Analysekader voor waardering toestand waterlichamen ________________ 7
     3.1.   Het aanbod van ecosysteemdiensten vanuit het rivier ecosysteem                      8
     3.2.   De vraag naar ecosysteemdiensten vanuit de (potentiële) gebruiker                   9
     3.3.   Situering van de studie naar belevings- en niet gebruiksbaten voor de Dender        11

HOOFDSTUK 4.          Methodiek ____________________________________________________ 13
     4.1.   Bereidheid tot betalen voor het genieten van ecosysteemdiensten van de Dender       13
     4.2.   Beschrijving van de gewaardeerde diensten                                           14
     4.3.   Beschrijving van de steekproef                                                      16

HOOFDSTUK 5.          Resultaten van de bevraging ______________________________________ 17
     5.1. Hoeveel willen mensen betalen voor het bereiken van de ‘goede toestand’?    17
       5.1.1. Resultaten betaalkaartmethode________________________________________ 17
       5.1.2. Resultaten op basis keuze-experiment __________________________________ 18
     5.2.   Motieven om mee te betalen en kenmerken waarvoor men wil betalen?                   20
     5.3. Welke factoren beïnvloeden bereidheid tot betalen ?                                   21
       5.3.1. Invloed van de mate waarin de kenmerken verbeteren: _____________________         22
       5.3.2. Invloed van gebruik van de rivier voor zachte recreatie op de BTB: ____________   23
       5.3.3. Invloed van de afstand van de woonplaats tot de waterloop: _________________      23
       5.3.4. Invloed van de lengte waarover de waterloop verbetert: ____________________       25
       5.3.5. Invloed sociaal-economische kenmerken van de respondenten: ______________         26

HOOFDSTUK 6.          Evaluatie en interpretatie resultaten _______________________________ 27
     6.1.   Vergelijking met resultaten uit andere onderzoeken                                  27
     6.2.   Bruikbaar voor extrapolatie en schatten van de baten voor Vlaanderen?               28
     6.3.   Lopend onderzoek                                                                    29

HOOFDSTUK 7.          Vertaling van deze waarden naar kengetallen per waterloop ____________ 31

IV
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Inhoud

  7.1.   Inleiding en uitgangspunten                                                        31
  7.2.   Procedure voor bepaling van de belevings- en overdrachtswaarde per km waterloop.   32
  7.3.   Bepaling van de totale belevings- en overdrachtswaarde per bekken.                 32
  7.4.   Bepaling van de waarde per km waterloop in functie kenmerken waterloop.            34

HOOFDSTUK 8.      Gebruik van deze resultaten voor beleid: mogelijkheden en beperkingen __ 37
  8.1.   Rekenregels en voorbeeld                                                           37
  8.2. Interpretatie en onzekerheden.                                                     37
    8.2.1.  Gebruiks- en niet-gebruikswaarde ______________________________________ 37
    8.2.2.  Onzekerheidsinterval ________________________________________________ 38
    8.2.3.  Interpolatie voor tussenliggende toestanden van de rivier ___________________ 38
    8.2.4.  Evolutie van de waardes in de tijd ______________________________________ 39
    8.2.5.  Verslechtering van de toestand van een waterloop _________________________ 39
    8.2.6.  Waardering van verbeteringen van kleinere waterlopen _____________________ 40
  8.3.   Onzekerheden en nood aan verder onderzoek                                          40

Literatuurlijst __________________________________________________________________ 43

Bijlage A ______________________________________________________________________ 45

                                                                                            V
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Lijst van tabellen

LIJST VAN TABELLEN

Tabel 1: Gemiddelde waarden uit literatuur voor specifieke diensten van rivieren en meren _____ 6
Tabel 2: Kenmerken van 2 bevragingsmethodes in Aquamoney ___________________________ 16
Tabel 3: Invloed bepalende factoren op betalingsbereidheid volgens keuze-experiment _______ 19
Tabel 4: Voornaamste motief voor betalingsbereidheid ‘goede toestand’ Dender ____________ 21
Tabel 5: Aandeel kenmerken goede watertoestand in bereidheid tot betalen ________________ 21
Tabel 6: Kenmerken bevraagd in een keuze-experiment_________________________________ 22
Tabel 7: Resultaten betalingsbereidheid per kenmerk bevraagd in een keuze-experiment ______ 23
Tabel 8: Belevings en niet-gebruikswaarde voor goede toestand* oppervlaktewateren** per
    bekken en per km waterloop. _________________________________________________ 33
Tabel 9: Belevings- en niet-gebruikswaarde voor deelaspecten toestand* per bekken en per km
    waterloop (in keuro per km waterloop) __________________________________________ 35
Tabel 10: Basisgegevens voor toerekening baten aan bekkens ____________________________ 48

VI
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
Lijst van figuren

LIJST VAN FIGUREN

Figuur 1: Cascade model voor waardering van ecosysteemdiensten_________________________ 9
Figuur 2: Typologie van de onderdelen van de totale economische waarde van een verbetering van
     de toestand van een rivierecosysteem, gezien vanuit de potentiële gebruiker. ___________ 10
Figuur 3: visualisering van de lengte van de verbetering _________________________________ 14
Figuur 3: Visualisering en omschrijving van de toestand van oppervlaktewateren in 4 stappen __ 15
Figuur 5: Verdeling antwoorden op de vraag naar ‘bereidheid tot betalen’ voor ‘goede toestand’
     Dender via betaalkaartmethode (voor verbetering over 40 km). ______________________ 18
Figuur 6: Betalingsbereidheid in functie van afstand tot de waterloop (betaalkaartmethode)____ 24
Figuur 7: Betalingsbereidheid in functie van afstand tot de waterloop (keuze experiment) ______ 25
Figuur 8: Omschrijving en illustratie van de slechte, matige en goede toestand voor de
     verschillende kenmerken van de rivier voor keuze-experiment _______________________ 45
Figuur 9: Illustratie van een keuzekaart uit het keuze-experiment _________________________ 47

                                                                                                VII
Economische waardering van verbetering ecologische toestand oppervlaktewater op basis van onderzoeksresultaten uit Aquamoney
HOOFDSTUK 1 Inleiding

VOORWOORD

VMM (dienst Stroomgebiedbeheer) en het Departement LNE (team Milieueconomie) hebben met
veel belangstelling het Europese Aquamoney project gevolgd en wilden de resultaten van de
Vlaamse cases van dit project bruikbaar te maken voor het Vlaamse beleid. Er zijn immers
meerdere interessante toepassingsmogelijkheden van deze economische waardering van water
voor het beleid: waardering van waterkwaliteit in maatschappelijke kosten-baten analyses,
beoordeling van maatregelenprogramma’s op bekken- en stroomgebiedniveau, beoordeling van
redelijkheid op niveau van bekken/waterlichamen ter ondersteuning van eventuele afwijkingen
conform de kaderrichtlijn Water en ook voor de waardering van schade in juridische context kan de
bekomen monetaire waardering van de ecologische toestand van oppervlaktewater nuttig zijn.

Daarom hebben wij een tiental dagen van de VITO-referentietaak Milieukostenmodel 2011
vrijgemaakt voor het bundelen van de Vlaamse resultaten van dit Europese project in één
overzichtelijke nota. We hebben aan onderzoekers gevraagd om de gebruikte methodologie helder
toe te lichten en vooral om de resultaten praktisch bruikbaar te maken via functies en kengetallen
die in verschillende situaties toegepast kunnen worden.

Wij hopen dat we op deze manier dit interessante Europese onderzoeksproject nuttig ontsluiten
voor het Vlaamse beleid.

                                                                                                1
HOOFDSTUK 1 Inleiding

Deze pagina is bewust leeg omwille van lay-out

2
HOOFDSTUK 1 Inleiding

                                   HOOFDSTUK 1. INLEIDING

Voor de toepassing van de Europese kaderrichtlijn Water (KRW) is het noodzakelijk om inzicht te
hebben in de maatschappelijke-economische baten van maatregelen nodig voor het bereiken van
de goede toestand van de waterlichamen1. Bij gebrek aan goede generieke modellen of
kengetallen zijn binnen het Europees onderzoeksproject Aquamoney (2006-2009) technische
richtlijnen voor het schatten van deze baten uitgewerkt en getest in gevalstudies. Eén van deze
gevalstudies betreft de economische waardering van het bereiken van goede toestand voor de
rivier de Dender voor de aspecten belevingswaarde en niet-gebruikswaarde.

Omdat de resultaten van dit onderzoek verspreid zijn over verschillende teksten geeft deze nota
een samenvattend overzicht van de aanpak en de resultaten, vooral met het oog op het gebruik
ervan in verschillende contexten. Omdat er in het kader van de toepassing van de KRW meerdere
studies rond economische waardering van goede toestand waterkwaliteit in België en buurlanden
zijn gebeurd houden we ook rekening met de relevante lessen uit die studies.

De nota beschrijft eerst de achtergrond van deze studie, dan de methode en resultaten
(hoofdstukken 2 tot en met 5). In hoofdstuk 6 worden de resultaten vergeleken met de literatuur.

In hoofdstuk 7 wordt verder gebouwd op de resultaten uit Aquamoney om de baten van goede
toestand voor gans Vlaanderen per deelbekken in te schatten. Verder wordt er een methode
uitgewerkt om de baten toe te rekenen aan de verschillende bekkens, rekening houdend met de
lengte van de waterlopen en bevolkingsdichtheid. Verder wordt een methode ontwikkeld en
toegepast om kengetallen te ontwikkelen per km waterloop om een gedetailleerde schatting te
maken van de baten, rekening houdend met de mate waarin bepaalde aspecten van de toestand
verbeteren, de lengte waarover deze verbeteringen zich voordoen en binnen welk bekken.

In hoofdstuk 8 wordt ingegaan op mogelijkheden en beperkingen voor de toepassing van de
resultaten.

1
 Goede toestand Waterlichaam: We volgen de terminologie uit de De Europese kaderrichtlijn Water die het
begrip waterlichaam en goede toestand introduceerde. Zie begrippenlijst. Voor algemene informatie over de
KRW en implementatie in Vlaanderen: zie coordinatiecommissie integraal waterbeheer via
http://www.ciwvlaanderen.be/

                                                                                                       3
HOOFDSTUK 1 Inleiding

Deze pagina is bewust leeg omwille van lay-out

4
HOOFDSTUK 2 Context van de studie

                        HOOFDSTUK 2. CONTEXT VAN DE STUDIE

De Europese kaderrichtlijn Water vereist dat alle waterlichamen in de EU tegen 2015, of uiterlijk
tegen 2027, een goede toestand bereiken, wat eisen inhoudt met betrekking tot waterkwaliteit,
morfologie, ecologie en goed beheer van de waterkwantiteit en watervoorraden. De KRW vereist
verder dat bij de selectie van maatregelen rekening wordt gehouden met kosten-effectiviteit. Als
de kosten van maatregelen nodig om de goede toestand te bereiken disproportioneel duur zijn,
kan men uitstel van het bereiken van de goede toestand bekomen, of minder strenge
doelstellingen. Maatregelen kunnen disproportioneel duur zijn als ze voor de doelgroepen niet
betaalbaar zijn, of als de kosten van de maatregelen hoger zijn dan de maatschappelijke baten van
het bereiken van de goede toestand (Meynaerts et al, 2009). Hiertoe heeft men dus informatie
nodig over de aard en omvang van deze baten. Daarnaast is informatie over de baten nuttig om
draagvlak te creëren via het aangeven van het maatschappelijk belang van de goede toestand en
om keuzes te maken bij selectie van maatregelen.

Om de baten van de goede toestand in te schatten kan men enerzijds voortbouwen op inzichten en
data uit een grote reeks van bestaande studies. In het kader van het literatuuronderzoek binnen
Aquamoney werden bijvoorbeeld 154 studies (periode 1981-2006, voornamelijk uit Noord-Amerika
en Europa) en 39 handboeken en richtlijnen geïdentificeerd en geselecteerd (Schaafsma, 2006;
Brouwer, 2009). De meta-analyse van deze studies geeft aan dat de maatschappelijke baten
belangrijk kunnen zijn (tot enkele honderden euro’s per jaar per huishouden dat van die dienst
gebruik maakt). De analyse toont ook dat dit op zich onvoldoende basis vormt om de baten van de
KRW in te schatten. De waarden of baten kunnen immers sterk uiteenlopen in functie van het
gebruik van meren en rivieren, terwijl de bandbreedte per type gebruik aangeeft dat er verder
andere factoren zijn die de waarde bepalen. Om de economische waarde van een verandering in
de toestand van een waterlichaam te bepalen moet men rekening houden met deze factoren,
zodat de waarde best wordt gevat via een functie i.p.v. één kengetal. Dergelijke functiebenadering
is eveneens gehanteerd voor waardering van ecosysteemdiensten in Vlaanderen (Liekens et al,
2009a en b). Niettegenstaande de grote rijkdom aan gegevens uit bovenvermelde studies volstaat
dit niet om dergelijke functie op te stellen omdat hiervoor enerzijds de gehanteerde methodes te
sterk verschillen en/of omdat de studies niet zijn opgezet om dergelijke functies op te maken
(Brouwer et al, 2009).

                                                                                                5
HOOFDSTUK 2 Context van de studie

Tabel 1: Gemiddelde waarden uit literatuur voor specifieke diensten van rivieren en meren

Legende :
Aantal observaties = aantal studies waarin deze dienst wordt gewaardeerd,
De waarde voor de diensten kunnen niet zomaar worden geaggregeerd.
Bron: Brouwer et al, 2010.

De cijfers uit bovenvermelde studies geven wel een idee van de mogelijke orde van grootte, maar
ze zijn niet zomaar te transfereren naar bijv. de Vlaamse context. Voor Vlaanderen is de toepassing
van dit soort informatie verkend voor de berekening van de baten van de goede toestand van de
Dender. Dit geeft weliswaar wel een inzicht in de aard en orde van grootte van verschillende types
baten, maar uit de studie blijkt dat het zowel moeilijk is om voldoende informatie te vinden over
het aantal gebruikers als om studies te selecteren die het beste overeenkomen met de situatie in
en langs de Dender.

Gegeven deze beperkingen is het nodig om nieuwe, specifieke studies op te stellen voor de waarde
van een verbetering van de toestand van waterlichamen. Het opzet hierbij was om de studies
zodanig op te zetten dat ze resulteren in een functie die de waarde van de verbeteringen uitdrukt
in functie van enkele bepalende factoren, eerder dan ze samen te vatten in één getal. Omdat de
goede toestand van waterlichamen vele aspecten omvat werden verschillende aspecten nader
bestudeerd. De gevalstudie van de Dender is enerzijds opgezet om informatie te leveren voor die
rivier en anderzijds om bij te dragen tot een ruimer kennisgeheel over de factoren die de waarde
van de goede toestand bepalen.

De gevalstudie focust op de maatschappelijke baten van de goede toestand van de Dender en meer
specifiek op de belevingswaarde en niet-gebruikswaarde van een verbetering van de waterkwaliteit
in de rivier en van een verhoogde natuurlijkheid van de oevers en biodiversiteit in en rond het
water. Om deze aflijning te situeren staan we eerst stil bij het ruimere analysekader.

6
HOOFDSTUK 3 Analysekader voor waardering toestand waterlichamen

             HOOFDSTUK 3. ANALYSEKADER VOOR WAARDERING TOESTAND
                                WATERLICHAMEN

Een natuurlijker watersysteem met betere waterkwaliteit, natuurlijke oevers en grotere
soortenrijkdom draagt op verschillende manieren bij tot een hogere welvaart en welzijn.
Oppervlakte- en grondwater leveren een brede waaier van diensten aan mens en economie. Een
betere toestand leidt ertoe dat watersystemen meer diensten kunnen leveren (bv.
oppervlaktewater dat geschikt wordt voor hengelen of baden), met een hogere kwaliteit (bv. een
aangenamer kader om langs te wandelen of fietsen) en met een hogere zekerheid (bv. minder kans
op schade door droogte). Maatschappelijk economische baten zijn meer dan de zichtbare,
financiële baten en omvatten onder andere:
    - een aangenamer kader om langs te vertoeven, te wandelen en te fietsen of om in te
        wonen;
    - nieuwe mogelijkheden om op en in het water te recreëren (bv. kajakken, zwemmen) en
        met minder gezondheidsrisico’s;
    - nieuwe of meer mogelijkheden om te hengelen door een grotere variëteit aan soorten; de
        mogelijkheid om vissen te consumeren zonder gezondheidsrisico’s;
    - een watersysteem waarin natuurlijke processen beter werken, wat leidt tot minder
        uitgaven voor waterbeheer op andere plaatsen;
    - minder kosten om grond- of oppervlaktewater te zuiveren tot drink- of proceswater;
    - een watersysteem dat beter water vasthoudt en bergt en op deze manier zijn omgeving
        beter beschermt tegen schade door droogte of overstromingen;
    - minder kans op schade door droogte voor huishoudens, landbouw, industrie en natuur;
    - een betere beheersing van erosie en verbetering van sedimentkwaliteit zodat er minder
        uitgaven nodig zijn voor ruiming en verwerking van specie;
    - het comfort te weten dat we een natuurlijk watersysteem vrijwaren met een rijke
        biodiversiteit voor onszelf en toekomstige generaties;
    - het comfort te weten dat onze watervoorraden beter beheerd en beschermd zijn zodat
        betaalbare en veilige watervoorziening gegarandeerd is voor onszelf maar ook voor de
        toekomstige generaties.

Deze baten kunnen geschat worden door naar watersystemen te kijken als naar een leverancier
van goederen en diensten. Deze werkwijze is consistent met de aanpak voor het inschatten van de
maatschappelijke-economische baten van ecosystemen2. Hiertoe moet men eerst schatten hoe een
verbetering van de toestand leidt tot een verbetering van het aantal en/of de kwaliteit van
diensten. Vervolgens moet men deze diensten ook in geldtermen waarderen. Net als voor
goederen en diensten op de markt waarderen we deze diensten door te kijken naar de vraag voor
deze goederen of diensten, dus naar hoeveel consumenten hierin geïnteresseerd zijn, en hoeveel
zij bereid zijn hiervoor te betalen.

2
  Voor meer achtergrondinfo zie informatiepagina van LNE over waardering ecosysteemgoederen en
diensten:
http://www.lne.be/themas/beleid/milieueconomie/waardering-van-baten-en-schaden/literatuur-over-economische-waardering

                                                                                                                        7
HOOFDSTUK 3 Analysekader voor waardering toestand waterlichamen

3.1.   HET AANBOD VAN ECOSYSTEEMDIENSTEN VANUIT HET RIVIER ECOSYSTEEM

Om de effecten van de verandering van de toestand van waterlichamen of de effecten van
maatregelen of milieudruk op waterlichamen te waarderen moeten we het analysekader voor de
kwantificering en waardering van ecosysteemgoederen en diensten hanteren. Het concept van
ecosysteemdiensten is een vrij recent denkkader dat vooral met VN Millenium Ecosystem
Assessment een grote weerklank heeft gevonden. Dit analysekader (zie onderstaande figuur) laat
toe om op een consistente wijze eerst de fysieke effecten systematisch in kaart te brengen om
daarna hiervan de welvaartseffecten te waarderen. Zoals de naam aangeeft staan in de
“ecosysteem diensten benadering” de goederen en diensten die een ecosysteem kan leveren
centraal. De ecosysteemanalyse bekijkt hoe maatregelen of veranderingen in milieudruk ingrijpen
op de biologische processen en structuren, en hoe deze de verschillende functies van het
ecosyteem beïnvloeden. We onderscheiden hierbij 4 functies, die 4 onderscheiden diensten
leveren 3:
        a) voorzienende diensten4: het leveren van goederen zelf, zoals water, voedsel vis , hout…
        b) regulerende diensten : zijn bepalend voor waterhuishouding (droogte en overstroming),
            verwerking verontreinigende stoffen, regeling klimaat en neerslag, etc. ; de diensten die
            hiermee samenhangen zijn de voordelen voor de mens en economie;
        c) culturele diensten omvatten niet materiële voordelen voor de mens zoals de
            schoonheid, en natuurlijk kader voor inspiratie en recreatie die bijdragen aan welvaart
            en welzijn;
        d) ondersteunende functies en diensten zijn processen die het functioneren van
            bovenvermelde diensten onderhouden zoals primaire productie, nutriëntencyclus,
            zuurstofproductie, bodemvorming, … Zij leveren geen direct voordeel voor de mens
            maar wel indirect omdat zij de andere functies ondersteunen.

Het model in de figuur wordt het cascademodel genoemd, omdat eerst de functies en
intermediaire outputs moeten aanwezig zijn om de diensten te kunnen leveren. Opdat deze
goederen of diensten waarde zouden hebben voor de mens, moet er ook vraag naar zijn.

3
  Er zijn verschillende indelingen van de ecosysteemdiensten mogelijk, met verschillende verwoordingen en
Nederlandse vertalingen van oorspronkelijk Engelse termen. We baseren ons hier op de indeling uit de
Millenium Ecosystem Assessment en Nederlandse termen consistent met studie ecosysteemdiensten voor
Vlaamse Overheid, ANB (Jacobs, S. et al, 2010)
4
  Worden ook producerende diensten of toevoerdiensten en -functies genoemd.

8
HOOFDSTUK 3 Analysekader voor waardering toestand waterlichamen

Figuur 1: Cascade model voor waardering van ecosysteemdiensten

3.2.   DE VRAAG NAAR ECOSYSTEEMDIENSTEN VANUIT DE (POTENTIËLE) GEBRUIKER

Om de totale vraag naar ecosysteemdiensten te vatten hanteren we het analysekader van de totale
economische waarde die de verschillende soorten goederen en diensten bekijkt vanuit het oogpunt
van de (potentiële) gebruiker. Een ecosysteem zoals een zoetwaterrivier levert potentieel een
brede waaier van goederen en diensten, zoals aangegeven in de lijst in figuur 2. Deze figuur geeft
eveneens aan welke ecosysteemdiensten in deze studie zijn meegenomen, waarbij we onderscheid
maken tussen directe en indirecte gebruikswaarde en de niet-gebruiks waarden.

Vanuit het oogpunt van de gebruiker onderscheiden we hierbij vooreerst de directe gebruiken,
zoals de belevingswaarde van recreatie in, op of rond de rivier. Deze zijn voor de gebruiker het
meest concreet. We mogen verwachten dat de vraag ernaar, en dus de economische waarde,
toeneemt als de kwaliteit van het water en aangenaamheid van omgeving rond het water
toeneemt. Tevens zal dit afhangen van de fysieke en mentale afstand tussen mensen en de rivier,
en de nabijheid van alternatieven zoals andere waters (bijv. vis- en zwemvijvers, andere rivieren)
die dezelfde diensten leveren (substituten).

Andere directe gebruiken hebben te maken met commerciële visserij, scheepvaart en onttrekking
van water. Deze diensten zijn in de Aquamoney gevalstudie niet bestudeerd.

De indirecte gebruiken zijn de voordelen van het verbeteren van de regulatiefuncties en ermee
samenhangende diensten. Voor een rivierecosysteem zijn vooral de baten van verbeterde
hydrologische functies relevant en dit levert voordelen in de vorm van vermeden kosten voor
overstromingen en droogtes5. De schatting hiervan kan gebeuren via de koppeling van
hydrologische modellen en schadeberekeningen, maar is niet meegenomen in de Aquamoney
gevalstudie (Vaneuville et al, 2005).

5
 De relatie tussen integraal waterbeleid en diensten uit hydrologische processen in Vlaanderen is uitgebreid
beschreven in Jacobs et al, 2010.

                                                                                                          9
HOOFDSTUK 3 Analysekader voor waardering toestand waterlichamen

                                                           In het water : Hengelen, zwemmen,
                                                           kajakken
                                     Belevingswaarde
                                                           Rond de rivier Recreatief: wandelen, fietsen,
                                      in en rond het
                                                           natuurbeleving,
                                          water
                 Direct gebruik
                                                           Aangename woon- werkomgeving; zicht op
                                                           schoon, natuurlijk water

                                       Commerciële
                                       goederen en         Commerciële visserij, scheepvaart
                                         diensten
                                                           Drinkwatervoorziening
                                        Onttrekking        Landbouw : irrigatie
                                                           Industrie: proceswater, koelwater

                                       Hydrologische       Bescherming tegen tegen overstromen
                                         functies          Bescherming tegen droogte

                                     Regulatiefuncties     Nutriëntenvewijdering, verhoogd
                 Indirect gebruik
                                      waterkwaliteit       zelfreinigend vermogen

                                         Andere
                                                           Koolstofopslag, pestcontrole, pollinatie
                                     regulatiefuncties

                                                           Voldoening van weten dat            rivier-
                                     overdrachtswaarde     ecosystemen in goede staat worden
                                                           overgedragen aan volgende generaties
                 Filantropische
                     waarde
                                                           Voldoening van weten dat            rivier-
                                        Altruistische
                                                           ecosystemen in goede staat beschikbaar zijn
                                           waarde
                                                           voor anderen (deze generatie)

                                                           Voldoening van weten dat      rivier-
                 Altruïsme naar                            ecosystemen in goede staat en ermee
                                      bestaanswaarde
                     natuur                                samenhangende soorten bestaan

          Direct meegenomen in aquamoney gevalstudie naar belevingswaarde en niet-gebruikswaarde Dender
          indirect meegenomen via baten van verbeterde waterkwaliteit en biodiversiteit

Bron: op basis van Nera, 2009, Brouwer, 2010

Figuur 2: Typologie van de onderdelen van de totale economische waarde van een verbetering van
de toestand van een rivierecosysteem, gezien vanuit de potentiële gebruiker.

10
HOOFDSTUK 3 Analysekader voor waardering toestand waterlichamen

Een tweede set van regulatiefuncties die in de literatuur vaak worden genoemd hebben betrekking
op functies die leiden tot een betere waterkwaliteit (bijv. via verbetering zelfreinigend vermogen
van de rivier). De baten van het verbeteren van deze functies zijn indirect reeds meegenomen bij
de schatting van de baten van betere waterkwaliteit en biodiversiteit, met name via de
belevingswaarde en niet-gebruikswaarde.

De niet-gebruikswaarde van een betere toestand omvat de welvaart of waarde die we ontlenen
aan de wetenschap dat het rivierecosysteem in goede staat is en ter beschikking van anderen in de
huidige en toekomstige generaties. Vanuit het oogpunt van de gebruiker is dit aspect weliswaar
minder tastbaar maar uit de literatuur blijkt dat dit een belangrijk aspect is dat moet en kan
meegenomen worden.

3.3.   SITUERING VAN DE STUDIE NAAR BELEVINGS- EN NIET GEBRUIKSBATEN VOOR DE DENDER

Een ecosysteem zoals een zoetwater-rivier levert dus potentieel een brede waaier van goederen en
diensten. In het kader van de Aquamoney gevalstudie is hierbij enkel gekeken naar de
belevingswaarde en niet-gebruikswaarde van een verbetering van de waterkwaliteit in de rivier en
van een verhoogde natuurlijkheid van de oevers en biodiversiteit in en rond het water.

Daarnaast heeft de goede toestand ook mogelijke gevolgen voor de hydrologische processen en de
diensten die hieruit voortvloeien. De voornaamste maatschappelijke baten hebben betrekking op
het beschermen tegen overstromingen en droogte, en de vermeden schade die hiermee
samenhangt. Verdere batencategorieën zijn vermeden kosten voor baggeren of hinder
scheepvaart. Verder leidt betere kwaliteit van oppervlakte- en grondwaters tot minder kosten voor
drinkwaterproductie. Deze aspecten zijn niet meegenomen in de studie voor Aquamoney. Binnen
het MIRA O&O-project ontwikkelde VITO een algemener rekenraamwerk om de baten van een
betere toestand van oppervlaktewaters in te schatten (Liekens et al., 2008). Een meer algemene
schatting van de maatschappelijke en economische baten van het bereiken van de goede toestand
wordt later besproken.

                                                                                               11
HOOFDSTUK 3 Analysekader voor waardering toestand waterlichamen

Deze pagina is bewust leeg omwille van lay-out

12
HOOFDSTUK 4 Methodiek

                                  HOOFDSTUK 4. METHODIEK

4.1.   BEREIDHEID TOT BETALEN VOOR HET GENIETEN VAN ECOSYSTEEMDIENSTEN VAN DE DENDER

De waardering van de diensten is gebaseerd op de vraag van de gebruikers naar dit soort diensten.
Bij gebrek aan marktprijzen voor belevingswaarde en niet-gebruikswaarde kan men op basis van
methodes uit de milieueconomie schatten hoe de gemiddelde burger deze diensten waardeert. Dit
wordt uitgedrukt in een ‘bereidheid tot betalen’ (in euro per huishouden per jaar) om een
specifieke dienst, zoals watergebonden recreatie, te verkrijgen. Een algemeen overzicht van
dergelijke methodes is gegeven in (LNE, 2007) en in Liekens et al., 2008. In de Aquamoney
gevalstudie is gekozen voor de methodiek van uitgedrukte of geuite voorkeuren. Er zijn
verschillende manieren om deze uitgedrukte voorkeuren methodologie toe te passen. Eén manier
is de contingente waarderingsmethode of CVM. Hierbij wordt een hypothetische markt gecreëerd
waarin gepeild wordt naar de voorkeuren van de mensen aangaande de gewenste waterkwaliteit
en toestand van de rivier, en in welke mate zij zich hiertoe financieel willen engageren door hen de
mogelijkheid te geven te kiezen voor een scenario waarin alle Vlaamse gezinnen hiertoe een
specifieke belasting opgelegd krijgen (in dit geval een bijkomende, specifieke watertaks). Een
tweede manier is keuze modellering of keuze-experiment. Hierbij laat men mensen kiezen tussen
verschillende situaties, met uiteenlopende milieukwaliteiten en watertaksen, waarbij mensen de
kost (watertaks) afwegen tegen het milieugoed dat ze verkrijgen (specifieke verbetering
milieukwaliteit). Op basis van de antwoorden en keuzes van de respondenten kan men dan de
gemiddelde bereidheid tot betalen schatten voor een specifieke verbetering van de toestand van
de rivier. In deze studie zijn beide methodes gehanteerd: in het eerste luik CVM met betaalkaarten,
in het tweede luik keuze-experiment.

Er zijn verder grosso modo twee manieren om de belevingswaarde en niet gebruikswaarde van een
rivier te schatten. Een eerste wijze is om elk specifiek gebruik of dienst (bijv. kajakken) afzonderlijk
te waarderen (bottom-up methode, De Nocker et al, 2007). Specifieke diensten of gebruiken zijn
makkelijker te waarderen maar dit vraagt vele deelstudies wat buiten het bestek viel van deze
studie. Een dergelijke aanpak is wel gehanteerd in het kader van een verkennende studie voor de
Dender, maar dan gebaseerd op cijfers uit buitenlandse literatuur (Liekens et al, 2008 voor MIRA).
Een tweede wijze – gehanteerd in deze studie - is om de BTB voor het geheel van de belevings- en
niet-gebruikswaarde te schatten (top-down benadering). In dergelijke studies wordt de toestand
van de rivier of meer beschreven in algemene termen, verstaanbaar voor de man in de straat, en
gekoppeld aan de vormen van recreatie die deze toestand toelaat (bijv. kajakken, zwemmen,
hengelen,…). Dit noemt men de waterkwaliteitsladder, en zij geeft aan dat bij betere waterkwaliteit
de mogelijke gebruiken toenemen. De KRW streeft in het algemeen naar de goede toestand van
waterlichamen, en dit omvat een reeks van kwaliteitselementen. Voor de Dender zijn hierbij o.a. de
waterkwaliteit, de natuurlijkheid van de oevers en de biodiversiteit van belang. De studie peilt dan
ook naar de bereidheid tot betalen voor deze verschillende aspecten, met name waterkwaliteit,
natuurlijke oevers en biodiversiteit.

                                                                                                     13
HOOFDSTUK 4 Methodiek

4.2.   BESCHRIJVING VAN DE GEWAARDEERDE DIENSTEN

Figuur 4 op de volgende bladzijde toont de omschrijving en illustraties die gebruikt zijn in het
eerste luik van de studie om de verbetering van de toestand in 4 stappen weer te geven. Deze
verbeteringen zijn gekoppeld aan het stapsgewijs mogelijk maken van meerdere gebruiken.

De beperkingen op het gebruik hangen samen met de waterkwaliteit (bijv. voor zwemmen) en met
de biodiversiteit (aanwezigheid van soorten planten, vissen en dieren). Hengelen op gevoelige
soorten zoals snoek kan bijvoorbeeld enkel bij de beste toestand. Deze waterkwaliteitsladder met
omschrijvingen en illustraties is gebaseerd op een diepgaande analyse van waterkwaliteit en
ecologie voor rivieren zoals de Dender (Hime et al, 2009), en werd in dit Europese project
gehanteerd voor meerdere landen (UK, Denemarken, Noorwegen, Litouwen).

Verder is er een onderscheid gemaakt tussen een verbetering van de toestand van de Dender over
een kort en een langer deel van de rivier, zoals geïllustreerd in onderstaande figuur 3. De
doelstelling hiervan is om te toetsen in welke mate de lengte waarover de rivier verbetert de BTB
beïnvloedt.

Figuur 3: visualisering van de lengte van de verbetering

In het eerste luik zijn mensen direct gevraagd hoeveel ze willen betalen opdat de toestand van de
Dender van de huidige toestand (grotendeels matig-slecht, status quo in figuur) zou veranderen
naar goed. De lengte waarover die verbetering plaats vindt varieert van 20 km (alt 1 in figuur) tot
40 km (alt 2 in figuur). In dit eerste luik is de bereidheid tot betalen geschat via een
betaalkaartmethode, waarbij mensen aangeven welke van de voorgestelde jaarlijkse bijdragen (van
0 euro tot 750 euro) ze willen betalen voor deze verbetering. De keuze voor deze methode is
ingegeven door de wens om via een vrij eenvoudige bevraging in verschillende landen een
internationale vergelijking te kunnen maken van de resultaten.

14
HOOFDSTUK 4 Methodiek

 Blauw: Goede toestand - beste kwaliteit: alle functies zijn mogelijk

    Dit is de hoogste kwaliteit. De waterkwaliteit is geschikt voor activiteiten
    zoals kajakken, hengelen en zwemmen. Je kan er volop van de natuur
    genieten omdar er een groot aantal soorten vissen, vogels en planten
    aanwezig is

 Groen: matig goede toestand – 4 op 5 functies zijn mogelijk

    De waterkwaliteit is geschikt voor activiteiten zoals kajakken, zwemmen,
    vogelkijken en hengelen hoewel de meest gevoelige vissen afwezig zijn.
    Er is een redelijk aantal soorten vissen, vogels en planten, maar wel
    minder als bij de hoogste kwaliteit.

 Geel: matig slechte toest
                         and – 3 op 5 functies zijn mogelijk

    De waterkwaliteit is geschikt om te    kajakken. Mogelijkheden voor
    zwemmen, hengelen en vogelkijken zijn beperkt. Er is een bescheiden
    aantal vissen, vogels en planten aanwezig, maar
                                                  een kleinaantal soorten

 Rood : slechte toestand – 4 op 5 functies zijn niet mogelijk

         lechte toestand

    Door de vervuiling, algen en geur is het bijna onmogelijk om te
    zwemmen, kajakken of hengelen. Er komen bijna geen vissen, vogels en
    planten voor

 Bron : overgenomen van Hime et al, 2009 (copyright beschermd)

Figuur 4: Visualisering en omschrijving van de toestand van oppervlaktewateren in 4 stappen

                                                                                                      15
HOOFDSTUK 4 Methodiek

In een tweede luik is gepeild naar de betalingsbereidheid (BTB) van mensen voor de ‘goede
toestand’ via een keuze-experiment waarbij zij konden kiezen tussen scenario’s voor de Dender
waarvoor de kwaliteit van natuurlijke oevers, waterkwaliteit en biodiversiteit varieert in
combinatie met een extra heffing voor de financiering van maatregelen (Liekens et al., 2009;
Schaafsma et al., 2009). De omschrijving en illustratie van de slechte, matige en goede toestand
voor de verschillende kenmerken (waterkwaliteit, natuurlijke oevers en biodiversiteit ) van de rivier
voor bij keuze-experiment zijn weergegeven in figuur 8 in bijlage A. Voor het kenmerk
natuurlijkheid van de oevers is de illustratie verschillend voor de 3 onderscheiden type locaties
(stedelijk (Aalst), landelijk (Liedekerke) en natuurgebied (Kapellemeersen)). In figuur 9 in bijlage zijn
twee voorbeelden van een keuzekaart gegeven, waarbij respondenten een scenario krijgen met
verbeteringen voor sommige kenmerken van de rivier op een bepaalde locatie, waartegenover een
watertaks staat, die varieert van 5 €/hh/jaar tot 80 €/hh/jaar.

Op basis van de afwegingen van respondenten tussen een hogere watertaks en de goede toestand
voor de Dender kunnen we de bereidheid tot betalen voor de goede toestand afleiden. Hierbij
wordt onderscheid gemaakt tussen kenmerken met betrekking tot waterkwaliteit, hydromorfologie
(natuurlijkheid oevers) en biodiversiteit. We gaan dieper in op de omschrijving van de scenario’s bij
de bespreking van de resultaten.

Omdat beide invalshoeken complementaire informatie bevatten en een onder- en bovengrens
geven voor de baten bespreken we ze beide. Onderstaande tabel vat kort voor beide methodes
een aantal kenmerken samen.

Tabel 2: Kenmerken van 2 bevragingsmethodes in Aquamoney

Methode                            Betaalkaart-methode                 Keuze experiment
                                                                       Bereiken      matige  of    goede
Omschrijving     van      het                                          toestand, met onderscheid tussen
                                   Bereiken goede toestand over een
gewaardeerde goed en variaties                                         kenmerken met betrekking tot
                                   kort of lang deel van de Dender
daarin                                                                 waterkwaliteit, hydromorfologie en
                                                                       biodiversiteit
                                                                       Omgeving ruraal (Liedekerke),
                                   Een kort (20 km) of lang stuk (40
Omgevingsfactoren                                                      urbaan (Aalst) of natuurgebied
                                   km) van de Dender
                                                                       (Kapellemeersen)
Vergelijkbaarheid   met   andere   met andere landen uit Aquamoney     Totaal te vergelijken met studie
studies                            studie                              UK, Nera 2007

4.3.   BESCHRIJVING VAN DE STEEKPROEF

De respondenten voor deze studie zijn ad random geselecteerd op basis van de afstand van de
woonplaats tot de Dender (tot 40 km). Deze respondenten werden via brief uitgenodigd om deel te
nemen aan een internet-enquête. Daarnaast konden mensen bijkomend deelnemen aan de
enquête wat niet enkel leidde tot meer respondenten maar ook tot respondenten op grotere
afstand. Dit leverde 800 bruikbare antwoorden op, waarvan 60 % op basis van de selectie via brief.
In de respondentengroep is er een oververtegenwoordiging van hogere inkomens, hogere
opleidingsniveaus, mannen en leden van milieu- of natuurverenigingen, en deze vertekening is
groter voor de groep van bijkomende antwoorden. Bij de verwerking van de antwoorden is
hiervoor gecorrigeerd door deze factoren op te nemen als verklarende variabelen, en in een
volgende stap de betalingsbereidheid te herrekenen voor een gemiddelde Vlaming.

16
HOOFDSTUK 5 Resultaten van de bevraging

                      HOOFDSTUK 5. RESULTATEN VAN DE BEVRAGING

Bij de bespreking van de resultaten behandelen we de volgende punten:
     • Hoeveel mensen willen betalen voor het bereiken van de ‘goede toestand’?
     • Welke motieven zijn er om te betalen?
     • Welke factoren beïnvloeden de bereidheid tot betalen (BTB)?
              Kenmerken van de ‘goede toestand’?
              Welke persoonskenmerken beïnvloeden de BTB?
     • Hoe verhouden zich deze resultaten tot de literatuur?
     • Hoe kunnen we deze resultaten opschalen naar Vlaanderen?

5.1.     HOEVEEL WILLEN MENSEN BETALEN VOOR HET BEREIKEN VAN DE ‘GOEDE TOESTAND’?

5.1.1.      RESULTATEN BETAALKAARTMETHODE

We bespreken hier in 5.1.1. de resultaten voor het grote stuk van de Dender (40 km) omdat dit het
meest relevant is, het verschil met de resultaten voor het kleine stuk zijn beperkt en worden
besproken in punt 5.3.4. Deel 1 van de enquête geeft ten eerste aan dat er een breed draagvlak is
voor het verbeteren van de toestand van oppervlaktewateren. Meer dan 85% van de respondenten
wil zeker betalen voor het bereiken van de goede toestand, waarvan 50% meer dan 50 euro per
huishouden en per jaar. Slechts 6% van de respondenten geeft aan dat ze hier niet voor wil betalen
(en dan voornamelijk omdat ze stellen dat hun inkomen dat niet toelaat). Ten tweede geeft de
enquête aan dat er een grote diversiteit is in hoeveel mensen willen betalen. Dit hangt zowel af van
de methode die gehanteerd wordt als van een reeks kenmerken van de waterloop, de verbetering
en de kenmerken van de respondenten. Als we mensen vragen zelf een bedrag aan te geven (op
een betaalkaart met getallen van 0 tot 750 euro) dan worden bedragen aangegeven van 3 tot 750
euro (en 1000) euro, per huishouden, per jaar. Onderstaande figuur 5 geeft de spreiding weer:
gemiddeld willen mensen 73 euro, per huishouden, per jaar betalen voor een ‘goede toestand’ van
het Denderbekken. Hierbij kiezen mensen ook makkelijker voor de ronde getallen 50 en 100 euro
per jaar. De mediaan is 50 euro, per huishouden, per jaar. Zo’n 15 % van de respondenten is bereid
om meer dan 100 euro per jaar te betalen, met een maximum van 1000 euro. Als we abstractie
maken van diegenen die 500 euro of meer betalen (1,5% van de respondenten) dan is de
gemiddelde betalingsbereidheid 63,2 euro, per huishouden, per jaar.

                                                                                                 17
HOOFDSTUK 5 Resultaten van de bevraging

                                    Verdeling van de antwoorden op de vraag naar bereidheid tot betalen voor
                                                         goede toestand van de Dender
                             25%

                                                                            Mediaan: 50
                             20%                                                                 Gemiddelde: 73
     aantal respondenten %

                             15%

                             10%

                             5%

                             0%
                                   weet niet      0      5         10        25        50        75        100       150       200    500   More
                                                         Bereidheid tot betalen voor goede toestand Dender, in Euro/huishouden/jaar

                              ? : 8%           0 €: 6%        3- 49 €:36 %               50-100 €:36 %                     + 100 €: 15 %

Noot: resultaten op basis van betaalkaart methode. Bron: Liekens et al. (2009)

Figuur 5: Verdeling antwoorden op de vraag naar ‘bereidheid tot betalen’ voor ‘goede toestand’
Dender via betaalkaartmethode (voor verbetering over 40 km).

We moeten bij de interpretatie rekening houden met het feit dat deze steekproef niet
representatief is voor de volledige Vlaamse bevolking. Omdat er een oververtegenwoordiging is
van hogere inkomens en opleidingsniveaus, mannen en leden van milieu- of natuurverenigingen,
en zeker bij de ‘vrijwillige’ respondenten, moeten we hiervoor corrigeren. Als we enkel rekening
houden met de antwoorden op basis van de random steekproef (met brief) en corrigeren voor
geslacht, inkomen en lidmaatschap milieuvereniging dan is de BTB voor goede toestand van de
Dender (40 km) 48 euro.

5.1.2.                             RESULTATEN OP BASIS KEUZE-EXPERIMENT

Op basis van de alternatieven die mensen hebben gekozen in het keuze-experiment, kunnen we de
BTB van de respondenten voor een verbetering van de toestand afleiden. Om de BTB te schatten
moeten we eerst inschatten hoe de kenmerken van een voorgesteld scenario (bijv. mate van
verbetering van biodiversiteit, de hoogte van de prijs) de kans dat dergelijk scenario wordt
gekozen, beïnvloeden. Hieruit blijkt dat als de prijs stijgt, de kans dat het scenario wordt gekozen
verkleint, wat illustreert dat de respondenten effectief rekening houden met die prijs en die
afwegen tegenover de baten van een scenario. Verder gaf de analyse aan dat voor elk van de
onderzochte kenmerken van de rivier (waterkwaliteit,….) een verbetering ervan de kans op de
keuze van dat scenario significant verhoogt, wat erop wijst dat respondenten deze kenmerken
belangrijk vinden.

Door de parameter voor een kenmerk van de rivier te delen door de parameter van de prijs kunnen
we de BTB voor dat kenmerk schatten, omdat het aangeeft hoe de kenmerken werden afgewogen
tegenover de prijs. In tabel 3 is een overzicht gegeven van de BTB in functie van de kenmerken van
de verbetering, de relatie tussen de respondent en de rivier en de socio-economische kenmerken
van de respondent. In kolom (C) is ter illustratie de BTB voor een gemiddeld Vlaams gezin
berekend.

18
HOOFDSTUK 5 Resultaten van de bevraging

Tabel 3: Invloed bepalende factoren op betalingsbereidheid volgens keuze-experiment

 Bepalende factoren                                         BTB
                                                         (€/hh/jaar)       opmerkingen        BTB voor gemiddeld
                                                                                               gezin (€/hh/jaar)
 Kenmerken van de rivier
 K1: Waterkwaliteit (1)         Slecht naar matig            13,2               (2)                   13,2
                                Slecht naar goed             43,5               (2)                   43,5
 K2: Natuurlijkheid oevers      Slecht naar matig            26,1               (2)                   26,1
                                Slecht naar goed             57,4               (2)                   57,4
 K3: biodiversiteit             Slecht naar matig            48,9               (2)                   48,9
                                Slecht naar goed             89,5               (2)                   89,5
 Relatie respondent tot de rivier
 r: Recreant in/langs de Dummy                               47,2         1=recreant (3)              42,6
 rivier
 a: Afstand woonplaats tot Logaritmisch                     -7,67           Log afstand               -10,0
 de rivier                                                                    (Km)(4)
 Socio-economische kenmerken huishouden
 i: Inkomen                     Lineair                      0.02        Euro/hh/maand                47,7
                                                                               (5)
 g: Geslacht                    Dummy                       -23,3          1=vrouw (6)                -11,9
 l: Lidmaatschap                Dummy                       34,3            1= lid (7)                 2,1
 natuurvereninging
Opmerkingen
(1) Waterkwaliteit voor wat betreft geur en schuimvorming
(2) De kenmerken (kwaliteit, oevers,….) kan men onderling optellen; slecht naar matig of slecht naar goed kan men
onderling niet optellen.
(3) In deze steekproef geven 90 % van de respondenten aan dat ze recreant zijn en in of langs de rivieren recreëren.
(4) Afstand woonplaats tot rivier in vogelvlucht, km. Berekening gemiddeld gezin is voor afstand op 20 km.
(5) Op basis van totale netto jaarinkomsten, gedeeld door 12. Berekening gemiddeld Vlaams gezin is voor inkomen van
2380 euro/maand.
(6) Berekening gemiddeld gezin is voor aandeel vrouwen = 51 %
(7) Berekening gemiddeld gezin is voor aandeel huishoudens dat lid is van natuur- of milieuvereniging van 6 %.
Bron: op basis van Liekens et al, (2009)

Op basis van de parameters uit de tabel kan men voor een specifieke verbetering van de toestand
van een rivier de jaarlijkse BTB voor een huishouden schatten, rekening houdend met de
kenmerken van het huishouden en haar relatie tot de rivier. De BTB kan men dan schrijven als:

     BTB gezin x/jaar = K1 + K2 + K3 + (r * D r) + (a* log A) + (i * inkomen) + (g* ag) + (l* D lidm)

Waarbij
BTB gezin x = bereidheid tot betalen van gezin x voor scenario met verbeteringen toestand rivier;
K1, K2, K3 = kenmerken van de verbetering van de rivier, is 0 indien dat kenmerk niet verbetert;
r= parameter voor recreant ; D r = dummy die aangeeft of men al dan niet recreant is (0/1);
a= parameter voor afstand ; log A= logaritme van de afstand in km
i = parameter voor inkomen ; inkomen = netto gezinsinkomen per maand, in euro;
g= parameter voor geslacht ; ag= aandeel vrouwen in gezin;
l= parameter voor lidmaatschap natuurvereniging; D lidm = dummy die aangeeft of gezin lid is
(0/1).

                                                                                                                 19
HOOFDSTUK 5 Resultaten van de bevraging

Op deze wijze kan men voor een specifiek scenario waarbij bepaalde kenmerken van de rivier
verbeteren (bijv. alle kenmerken van slecht naar goed) de BTB voor één specifiek of gemiddeld
huishouden berekenen. Als bijv. alle kenmerken veranderen van slecht naar goed dan wordt de
BTB van een gemiddeld Vlaams gezin op 20 km van de Dender geschat op 261 euro/hh/jaar. We
bespreken deze elementen verder stapsgewijs. Hoe men deze cijfers kan gebruiken is verderop
uitgewerkt in hoofdstukken 7 en 8.

Het resultaat op basis van het keuze-experiment (261 euro/hh/jaar) is dus duidelijk hoger dan op
basis van de betaalkaartmethode (48 euro/hh/jaar). Dit verschil is consistent met de theorie,
omdat in een keuze-experiment respondenten eerder gedwongen worden om hun maximale
bereidheid tot betalen te onthullen (Brouwer et al, 2009). Dit is ook consistent met resultaten uit
literatuur. In een gelijkaardige studie in de UK varieert de BTB voor de goede toestand van rivieren
van 50 £/hh/jaar via de betaalkaartmethode tot 300 £/hh/jaar via het keuze experiment (NERA,
2007) (omgerekend6 van 57 tot 335 euro/hh/jaar).

Verder merken we op dat de bereidheid tot betalen wordt geschat op basis van een model, zodat
de uitkomsten eveneens afhankelijk zijn van de specificaties van dat model. Het model
weerhouden voor bovenstaande analyse is beschreven in Liekens et al, 2009. Daarnaast is ook een
model geschat dat rekening houdt met de omgeving waar de verbeteringen plaatsvinden (stedelijk,
landelijk en natuurlijk). Alhoewel dit model statistisch iets beter scoort zijn de resultaten van dit
model moeilijker toe te passen, zodat we deze resultaten niet weerhouden. De omvang van de
resultaten voor het bereiken van de goede toestand zijn wel sterk vergelijkbaar (1% lager). De
verschillen voor het bereiken van de matige toestand zijn wel groter.

De benadering via de betaalkaart en het keuze experiment geven dus een vork voor de
betalingsbereidheid voor het bereiken van de ‘goede toestand’ voor een gemiddeld Vlaams
huishouden van zo’n 50 – 250 euro per huishouden per jaar. De ondergrens wordt hierbij gevormd
door de resultaten van de betaalkaartmethode, de bovengrens door de resultaten van het keuze-
experiment.

5.2.     MOTIEVEN OM MEE TE BETALEN EN KENMERKEN WAARVOOR MEN WIL BETALEN?

Onderstaande tabel toont de voornaamste redenen die respondenten aangeven waarom ze willen
betalen voor een ‘goede toestand’ van de Dender. De resultaten geven aan dat de bereidheid tot
betalen vooral is ingegeven rond meer algemene doelstellingen rond waterbeleid dan rond
motieven die samenhangen met de gebruikswaarde van de Dender. Opmerkelijk is ook dat de
groep van respondenten die vooral willen betalen op basis van motieven gelinkt aan de Dender
gemiddeld genomen niet dichter bij de Dender woont, wat aangeeft dat niet-gebruikswaarden ook
heel belangrijk zijn voor mensen die dicht bij de Dender wonen. Deze groep van respondenten wil
gemiddeld ook niet meer wil betalen voor de ‘goede toestand’.

Niettegenstaande een groot deel (90%) van de Vlamingen de Vlaamse waterlopen regelmatig
gebruikt voor zachte recreatie (wandelen en fietsen), blijkt dit dus geen hoofdmotief te zijn om te
willen meebetalen voor een ‘goede toestand’ van de waterlichamen. Dit betekent dat we het
welvaartsbelang van de ‘goede toestand’ van oppervlaktewateren niet enkel mogen bekijken
vanuit het oogpunt van het gebruik van de waterlopen. Er is sprake van een ruimer perspectief van
de erkenning van het belang van een ‘goede toestand’, de verantwoordelijkheid voor
natuurwaarden en de overdracht ervan naar volgende generaties.

6
    Omgerekend met de wisselkoers april 2011.

20
HOOFDSTUK 5 Resultaten van de bevraging

Tabel 4: Voornaamste motief voor betalingsbereidheid ‘goede toestand’ Dender
                                                        % aantal respondenten met positieve bereidheid
Motief
                                                            tot betalen die dit argument aankruist
Gerelateerd aan de Dender
Dender specifiek                                                                        1%
Dender omwille eigen recreatie                                                          4%
Dender altruïsme (recreatie anderen)                                                    5%
Dender optiewaarde (recreatie toekomst)                                                 1%
Subtotaal Dender gerelateerd                                                           12%
Algemene doelen waterbeleid
Waterkwaliteit algemeen                                                                44%
Belang toekomstige generaties                                                          26%
Natuur en biodiversiteit                                                               10%
Medeverantwoordelijk vervuiling                                                         8%
Subtotaal bredere doelen waterbeleid                                                   88%

Noot: resultaten op basis van betaalkaart methode. Bron: Liekens et al. (2009)

Op basis van het keuze-experiment kunnen we ook afleiden wat mensen willen betalen voor welke
kenmerken. Tabel 5 geeft aan dat mensen willen betalen voor de drie onderzochte kenmerken
(waterkwaliteit, natuurlijker oevers, biodiversiteit) en dat ze naar verhouding meer voor
biodiversiteit willen betalen. Hierbij moeten we verder wel voor ogen houden dat waterkwaliteit
beperkter was omschreven (gericht op specifieke gebruiken).

Tabel 5: Aandeel kenmerken goede watertoestand in bereidheid tot betalen

Kenmerken                                                                               Aandeel in   bereidheid   tot
                                          Soort gebruik van rivier
+ omschrijving goede toestand                                                           betalen %
Waterkwaliteit
                                          Kajak, bootje       varen,     occasioneel
Afwezigheid      geurhinder   en                                                        23%
                                          zwemmen
schuimvorming
Natuurlijke oevers
                                          Wandelen, kijken                              29%
Geen harde oeververdediging meer
Biodiversiteit
                                          Wandelen, natuur en vogels kijken ,
Veel soorten waaronder zeldzame                                                         46%
                                          hengelen
soorten
Totaal drie kenmerken                                                                   100%

Noot: resultaten op basis van de keuze-experiment methode. Bron: Liekens et al. (2009)

Dit geeft aan dat de informatie over de Dender kan gebruikt worden om de baten in te schatten
van de ‘goede toestand’ van oppervlaktewateren in Vlaanderen, omdat de gegevens minder
gebonden zijn aan kenmerken van de Dender en minder afhankelijk zijn van lokale elementen over
de mate en wijze waarop oppervlaktewateren worden gebruikt.

Het geeft ook aan dat studies die zich vooral focussen op waardering door specifieke gebruikers
(zoals Liekens et al. (2008) (zie hoofdstuk 4)) de baten mogelijk sterk onderschatten en we zowel
naar gebruiks- als niet gebruikswaarden moeten kijken.

5.3.     WELKE FACTOREN BEÏNVLOEDEN BEREIDHEID TOT BETALEN ?

Vanuit de theorie en de literatuur wordt verwacht dat de volgende elementen de ‘bereidheid tot
betalen’ voor de ‘goede toestand’ beïnvloeden:
• Kenmerken van de ‘goede toestand’: lengte waterloop waarover toestand verbetert;
• Kenmerken van de ‘goede toestand’: mate waarin waterkwaliteit, oevers en biodiversiteit
    verbeteren;

                                                                                                                  21
HOOFDSTUK 5 Resultaten van de bevraging

•    Inkomen: men kan meer betalen naarmate inkomen hoger is;
•    Afstand: men betaalt meer als men dichter bij die waterloop woont (meer kans dat men er
     gebruik van maakt, men er zich bij betrokken of verantwoordelijk voor voelt);
•    Lid van natuur of milieubeweging: grotere betrokkenheid bij dit thema;
•    Geslacht: mannen noemen makkelijker hogere bedragen.

Al deze kenmerken zijn in de enquête op één of andere wijze getoetst. Het gegeven dat de enquête
de theoretisch verwachte verbanden aantoont, is ook een belangrijke test die aangeeft dat de
vraagstelling goed begrepen is.

5.3.1.     INVLOED VAN DE MATE WAARIN DE KENMERKEN VERBETEREN:

Hiervoor kunnen we ons vooral baseren op de gegevens uit het keuze-experiment. Hierin werd
gevraagd om te betalen voor specifieke kenmerken die verbeteren van slecht naar matig of van
slecht naar goed. Voor de onderscheiden kenmerken is matig en goed specifiek omschreven, en dit
is zo gedaan dat ze niet overlappend zijn. Zo is waterkwaliteit bijvoorbeeld gebonden aan
waterrecreatie en beperkt tot schuimvorming en stank, en zit hierin niet vervat waterkwaliteit als
basisvoorwaarde voor goede biodiversiteit. Tabel 6 geeft de omschrijvingen en tabel 7 de
resultaten. De resultaten in de tabel wijken iets af van de resultaten van Meynaerts et al., 2009
omdat de aannames voor een gemiddeld Vlaams gezin iets zijn aangepast.

De wijze waarop de functie is opgebouwd maakt dat ze bestaat uit een eerste deel dat afhangt van
de kenmerken van de respondent en de afstand tot de rivier, en een tweede deel dat afhangt van
de kenmerken die verbeteren. Voor een gemiddeld Vlaams gezin op 20 km van de rivier bedraagt
het eerste deel 70 euro/hh/jaar. Het tweede deel hangt af van de kenmerken die verbeteren, en de
totale BTB is weergegeven in tabel 7 voor de verschillende verbeteringen.

Men moet deze tabel 7 als volgt lezen en interpreteren. Als enkel waterkwaliteit verbetert van
slecht naar matig, en alle andere kenmerken blijven slecht dan is de BTB 83 euro/hh/jaar. Als deze
kwaliteit verbetert tot goed, en al de rest blijft slecht dan is de BTB 113 euro/hh/jaar. Dit zijn
resultaten uit het keuze-experiment. We kunnen hier ook indirect uit afleiden dat een verbetering
van matig naar goed aan 30 €/hh/jaar wordt gewaardeerd.

Tabel 6: Kenmerken bevraagd in een keuze-experiment

Kenmerken               Elementen                           Slecht          Matig         Goed
Waterkwaliteit          geurhinder en schuimvorming         Frequent        Occasioneel   Geen
Natuurlijke oevers      Harde Oeververdediging              Alle            Sommige       Geen
                        Natuurlijke oevers                  Geen            Sommige       Alle
Biodiversiteit          Aantal soorten                      Laag            Gemiddeld     Groot
                        Zeldzame soorten                    Geen            Enkele        Groter aantal

Noot: resultaten op basis van de keuze-experiment methode. Bron: Liekens et al. (2009)

22
Vous pouvez aussi lire