Spoorweg erfgoed Kees Volkers De andere collectie - Spoorbeeld
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
Kees Volkers is historisch geograaf en publicist. Hij doet De dynamiek van de spoorse ontwikkelingen heeft van onderzoek naar en publiceert over omgevingsgeschiedenis, udsher gezorgd voor continue transformatie van infra- o landschap, cultuurhistorie en erfgoed. Naast vele artikelen structuur en spoorgebouwen. De spoorwegen in Nederland en enkele boeken schreef hij een tiental cultuurhistorische hebben een geschiedenis van inmiddels 175 jaar en monu- (wandel)gidsen. De thema’s industrieel erfgoed en spoor- mentale stations, seinhuizen, civiele kunstwerken en talloze wegen hebben zijn speciale interesse, en over de stad en de technische gebouwen zijn de stille getuigen van een rijk provincie Utrecht schreef hij het meest. Maar alle hoeken verleden. Zij maken ons bewust van de cultuurhistorische van Nederland hebben zijn warme belangstelling, want: waarde van spoorerfgoed. ‘Saaie landschappen bestaan niet!’ Met dit essay willen we aanvullend op De Collectie, andacht vragen voor de betekenis van het spoorerfgoed, a voor het unieke karakter, en de diversiteit van de opgaven. Hoe kunnen we de gebruiksmogelijkheden op duurzame wijze en met trots inzetten voor de reiziger. Met mooie verhalen over een rijk verleden, willen we een bijdrage leveren aan actuele discussies over duurzaam hergebruik, transformatie en het behoud van belangrijk cultureel erfgoed. Tegelijkertijd vertellen de verhalen, de sporen uit het verleden, over het effect van hedendaagse opgaven voor de toekomst. Het Spoorbeeld beschrijft het vormgevingsbeleid van de spoorsector. Het gaat over de beleving van het spoor, van de treinreis zelf tot en met het verblijf op en rond het station. Opgesteld vanuit het perspectief van de reiziger en de omgeving, presenteert het de visie, ontwerpkaders en -principes die betrekking hebben op de omgang met het spoor. U vindt het actuele beleid op www.spoorbeeld.nl. Inspiratie Dit essay is bedoeld als verdieping van het Spoorbeeld, het vormgevingsbeleid van de spoorsector. Het biedt een interessant beeld van de achtergronden van de ontwerpopgave voor het spoor en is daarom gepubliceerd als inspiratie-document op www.spoorbeeld.nl.
Inhoud Inleiding 5 Een godverlaten knars De vele laantjes van Van der Gaag (1840) 9 Soberheid als waarde Het Waterstaatstation (1860) 15 ‘De Belg ís de IJzeren Rijn!’ De erfenis van een afscheiding (1880) 23 ‘We kunnen niets met die gebouwen, wat moeten we ermee?’ De moeizame waardering voor de Wagenwerkplaats (1900) 31 De Woldjerspoorwegmaatschappij Het korte leven van de lokaalspoorweg (1920) 39 Verleidingen onder het spoor Viaducten van Sybold van Ravesteijn (1940) 47 In het seinhuis van mijn vader De sloop van duizend pareltjes (1960) 53 Spoorzoeken op de aanplempingen Het havengebied ontspoord (1980) 59 Voies lentes en voies vertes Fietsen op oude spoortracés (2000) 65 Bronnen 72 Illustratieverantwoording 73
Inleiding Waar we vroeger over monumenten karakter. Het erfgoed krijgt daarmee spraken, hebben we het tegenwoordig menselijke trekjes. Erfgoed kan een ziel over erfgoed. Dat is niet omdat we graag hebben, wij kunnen er van houden om een modieuze term willen gebruiken, wat het geweest is en heeft meegemaakt, maar omdat onze inzichten over mo- om waar het voor stond. Wij kunnen het numenten de laatste jaren sterk zijn waarderen en het op onze eigen manier gewijzigd en de nieuwe term de lading mooi vinden, vanwege het verhaal dat beter dekt. ze vertellen, het gevoel dat ze ons geven De traditionele monumentenzorg was en de associaties die we erbij hebben. sterk objectgericht en ging vooral uit Erfgoed kan op vele manieren monumen- van een kunst- en architectuurhistorisch taal zijn. Daarbij komt dat traditioneel waarderingssysteem. Het fysieke monu- monumentenbeleid, dat zich richt op ment – het bouwwerk en de stijl waarin de betere architectuur en historische het was uitgevoerd – stond voorop. Een hoogtepunten, een elitair en dus on klassieke opvatting over wat mooi en niet volledig beeld van het verleden geeft. mooi was, speelde daarbij een grote rol. Modern erfgoedbeleid streeft naar een completer beeld, een ‘nieuwe monumen- Tegenwoordig wordt bij de waarde- taliteit’, die het hele verhaal vertelt. ring van monumenten ook naar andere waarden gekeken. Niet alleen objecten, In 2008 heeft Spoorbouwmeester een ook structuren en gebieden kunnen prachtig boek uitgegeven met schitteren- monumentale waarden hebben en een de foto’s van vijftig stations: ‘De Collectie’ object kan waardevol zijn omdat het deel genaamd. Het gaat zowel om oude als uitmaakt van een waardevol ensemble. nieuwe stations, die representatief zijn Een monument kan representatief zijn voor het palet aan nog actieve stationsge- voor een bepaalde technische, sociale, bouwen. Hiermee laten ProRail en NS zien economische of cultuurhistorische dat ze hun erfgoedtaak serieus nemen. ontwikkeling; een monument kan een De Collectie is een mooi startpunt om bijzondere functie hebben gehad of verder na te denken over spoorweg een belangrijke rol hebben gespeeld erfgoed, zowel binnen als buiten het bij een historische gebeurtenis. Het Spoordomein. gaat dus niet meer alleen om de fysieke In deze bundel hoop ik te laten zien dat eigenschappen, maar ook om andere, spoorwegerfgoed heel breed is en dat de ‘immateriële’ waarden die wij belangrijk grote en kleine verhalen van het spoor- vinden. wegtijdperk overal te vinden zijn. Daarbij Dat houdt ook in dat ‘werken’ die vroe- gaat het vooral om erfgoed dat vaak ger weinig gewaardeerd werden omdat minder snel als ‘monumentaal’ wordt ze architectuur- of bouwhistorisch niet gezien, of in het verleden stiefmoederlijk interessant genoeg waren, tegenwoordig is behandeld: een onooglijk tunneltje, een op heel andere gronden wel degelijk als afgekraakte bouwstijl, een overwoekerde waardevol beoordeeld kunnen worden. spoorlijn, verlaten werkplaatsen, een Zelfs werken die volgens de klassieke op- woonhuis op het platteland, een toege vatting uitgesproken ‘lelijk’ zijn, kunnen takeld viaduct, de laatste seinhuizen, of grote monumentale waarde hebben. een fietspad op een spoortalud. Erfgoed Mooi of niet mooi doet er immers niet uit 175 jaar spoorweghistorie, verguisd toe. De veel bredere term ‘erfgoed’ past soms, maar met een eigen schoonheid beter bij deze benadering. en niet zelden grote cultuurhistorische waarden, die dikwijls verder reiken dan Uiteraard is deze zienswijze ook van toe- alleen de spoorhistorie. passing op spoorwegerfgoed. Dat houdt Sommige onderdelen hebben een per- in dat integer spoorwegerfgoedbeleid soonlijke noot, maar ze maken het punt zich niet alleen richt op de materiële hopelijk duidelijk: stel je open voor het Inleiding kant van bouwwerken en architecto- hele spectrum van spoorwegerfgoed, nische toppers, maar het hele brede mooi of lelijk bestaat niet, het gaat om spectrum van spoorwegerfgoed in de het verhaal! waardering betrekt. Architectuur blijft natuurlijk belang- rijk, maar het gaat niet alleen meer om het oog. Het gaat ook om betekenis en 5
1 Station Hulshorst 2 Station Hulshorst rond 1900 3 Topografische kaart van Hulshorst en omgeving rond 1900 Rond station Hulshorst (afb. 1 toont het in zijn huidige gedaante) wonen nog steeds weinig mensen. De bouw werd in 1863 afgedwongen door de eigenaren van de huizen Hulshorst en Essenburgh, als tege- moetkoming voor het doorsnijden van hun landgoederen, die zich uitstrekten van het IJsselmeer tot op de Veluwe. Het kaartje (afb. 3) toont de omgeving rond 1900. Uit dezelfde tijd dateert de ansichtkaart van Hulshorst (afb. 2). De stopplicht heeft meer dan een eeuw bestaan. In 1987 werd het stationnetje gesloten. Spoorwegerfgoed 8
Een godverlaten knars De vele laantjes van Van der Gaag ‘Hulshorst, als vergeten ijzer objectgericht en beperkt tot de uiter- is uw naam, binnen de dennen lijke waarden. Natuurlijk waarderen en de bittere coniferen, wij Hulshorst ook vanwege de aaibare roest uw station; verschijning, maar de cultuurhistorische waar de spoortrein naar het noorden betekenis van het stationnetje is zeker zo met een godverlaten knars interessant; een waarde die schuilt in die stilhoudt, niemand uitlaat ene prangende vraag ‘Waarom stoppen niemand inlaat, o minuten, we hier in Godsnaam?’ dat ik hoor het weinig waaien als een oeroude legende Van Voorst van Beesd uit uw bossen: barse bende Voor het antwoord moeten we honderd- rovers, rans en ruw vijftig jaar terug in de tijd. De nieuwe uit het witte veluwhart.’ spoorlijn van Zwolle naar Amersfoort zou hier de landgoederen Essenburgh ‘In godsnaam, waarom stoppen we hier?’ en Hulshorst doorsnijden. Deze waren Het is een vraag die veel treinreizigers in bezit van respectievelijk baron van bekend zal voorkomen. Het moet de Sandberg en het Harderwijkse burge- dichter Gerrit Achterberg (1905-1962) meestersgeslacht Van Meurs. Voor het menigmaal zijn overkomen toen hij in afstaan van grond zou toen – het is niet de trein zat op weg naar het noorden helemaal duidelijk door welke familie, of en daarbij steevast Hulshorst passeerde. dat beide families er een rol in speel- Hulshorst is een van de meest aan- den – een zogeheten ‘servituut’ zijn doenlijke stationnetjes van Nederland. afgedwongen. Daarin moest de Centraal Het gebouwtje ligt aan de rand van de Spoorwegmaatschappij beloven om Veluwse bossen en dateert uit 1863. In Hulshorst ‘ten eeuwigen dage’ tenminste 1975 kreeg het de monumentenstatus. vier keer per dag in beide richtingen te In 1987 werd Hulshorst uit de dienst- ‘bedienen’ met een treinstop. regeling geschrapt. Omdat er te weinig Zo verrees hier een klein haltegebouw mensen in- en uitstapten; maar dat was van één bouwlaag in dezelfde stijl als de altijd al zo geweest. overige stations langs de lijn. Later is het gebouwtje verhoogd met een dienstwo- De godverlaten knars, niemand die in- of ning. In de jaren daarna ging de Centraal uitstapt, de stilte voordat de locomotief spoorweg op in de Nederlandsche weer optrekt, het geritsel van de bomen Spoorwegen en kwamen ook de landgoe- in het donkere woud, waar je je bespied deren in andere handen. Het servituut waant door roversbenden, en die onver bleef echter rechtsgeldig. Toen na de mijdelijke vraag: ‘Waarom stoppen we oorlog de Nederlandsche Spoorwegen hier?’ Dat was station Hulshorst ten het station wilde opheffen, heeft de voeten uit, door Achterberg weergaloos familie van Voorst van Beesd – die toen getypeerd. Huize Hulshorst bewoonde – dit op basis van het servituut tegen kunnen houden. In de redengevende omschrijving van In zijn laatste jaren werd het stationnetje rijksmonument nr. 30857 lezen we daar vooral gebruikt door wandelaars die hier weinig over: meteen de Veluwse bossen inliepen. Het aantal in- en uitstappers was echter Omstreeks 1863 waarschijnlijk door te laag voor de NS om de stopplaats te Nicolaas J. Kamperdijk gebouwd handhaven. In 1987 was er geen grond Een godverlaten knars station van de Nederlandsche Centraal meer om het servituut te handhaven en Spoorweg Maatschappij, kleinste type in werd het stationnetje een woonhuis. de vorm van een vergrote baanwachters- woning, doch van verzorgde architectuur Hulshorst is een monument uit de met geblokte hoeklisenen, vensterom- begintijd van de spoorwegaanleg, van lijstingen enz. Oorspronkelijke stations- de onteigeningsperikelen waarmee dat naamaanduiding met letters in reliëf nog gepaard ging, van de concessies die er aanwezig evenals het originele plaats- moesten worden gedaan om de toen nog kaartenloket. invloedrijke landgoedbezitters over de streep te trekken, van de botsing tussen Een cosmetische omschrijving, typerend de nieuwe, moderne tijd en de restanten voor het klassieke monumentenbeleid: van een feodale machtsstructuur. Maar 9
4 Laantje van Van der Gaag Het verkrijgen van de gronden voor de aanleg van spoorlijnen verliep soms moeizaam. In 1847 geraakten nabij Delft de onderhandelingen voor het doorsnijden van de toegangsweg naar een woonhuis – het laantje van Van der Gaag – in een impasse. De spoorwegmaatschappij wilde de afloop van de onteigeningsprocedure niet af- wachten en legde een tijdelijk noodspoor om het woonhuis heen. Het magazine ‘De Nederlandse Stoompost’ publiceerde over dit absurde geval een spotprent van H.W. Last. 5 Perron bij paleis ’t Loo 6 Koninklijke trein ’t Loo 7 Koninklijke Wachtkamer Baarn De HIJSM kreeg bij de aanleg van de spoorlijn van Amsterdam naar Apeldoorn te maken met het Koninklijk Huis. Prins Hendrik wilde best grond afstaan in ruil voor een eigen spooraansluiting naar paleis Soestdijk. Zijn broer, koning Willem III, vond dat hij als koning meer recht had op een eigen spooraansluiting en liet in 1876 een privé-lijn aanleggen tot aan de poort van paleis ’t Loo. Op afb. 5 zien we koningin Wilhelmina en prinses Juliana op het privé- perron naast de koninklijke trein (1911). Kort daarop begon Willem zijn eigen spoorweg maatschappij: de Koninklijke Nederlandsche Locaal Spoorwegmaatschappij Willem III. Deze legde onder meer de spoorlijn Apeldoorn-Zwolle aan, die bij ’t Loo aftakte van het Koningslijntje. Op afb. 6 zien we in 1935 de koninklijke trein aankomen vanaf het paleis, met rechts de aftakking naar Zwolle. Links de ‘Naald’. Prins Hendrik kreeg geen aansluiting en moest het doen met een – nog bestaande – koninklijke wachtkamer op station Baarn (afb. 7). Spoorwegerfgoed 10
het stationnetje is ook van grote lokaal- komen, kreeg hij van de HIJSM nul op het historische waarde, omdat het nauw rekest. De maatschappij wilde op dit tra- verbonden is met de oude landgoederen ject geen haltes. Crommelin legde zich Essenburgh en Hulshorst, waarvan nog bij dit besluit neer, tot hij er achter kwam belangrijke delen bewaard zijn gebleven. dat tussen Leiden en Haarlem wel dege En zeker, het stationnetje ziet er heel lijk stations zouden komen! Als gevolg aardig uit. van de eisen van grondeigenaren zouden de treinen tussen Leiden en Haarlem Weerbarstige landgoedeigenaren op liefst vijf plaatsen gaan stoppen: Het was een van de grote problemen van bij Vogelenzang, Hillegom, Veenenburg, de spoorwegbouwers van het eerste uur: Piet Gijzenbrug en Warmond. het verwerven van de grond waarover de spoorlijn moest gaan lopen. Die gronden Om de HIJSM, die inmiddels tot Delft was waren toen veelal in handen van ver gevorderd, alsnog te vermurwen, trof mogende, vaak adellijke en ook invloed- Crommelin een regeling met de reeds rijke landeigenaren. Deze vroegen soms genoemde Van der Gaag, om een absurd absurde schadevergoedingen, of ze hoge prijs voor het recht van overpad stelden als voorwaarde dat er een halte te vragen. Van der Gaag, maar in feite of station op hun landgoed zou komen. Crommelin, wilde alleen afzien van die prijs als de HIJSM alsnog zou voorzien Een van de bekendste voorbeelden uit in een halte aan de Zandvoortschelaan. de Nederlandse spoorweggeschiedenis Waarop de HIJSM dus antwoordde met is het ‘Laantje van Van der Gaag’. Er is een omleiding. Daarop gaf Crommelin een bekende spotprent van gemaakt, die zich gewonnen, maar zijn naam staat de meesten wel zullen kennen: een strak voor eeuwig in de boeken. Bijna dertig ontworpen spoorlijn, die onderbroken jaar later (in 1876) werd overigens alsnog wordt door een krakkemikkig noodspoor een halte aan de Zandvoortschelaan dat met een scherpe boog om een huis geopend. Tegenwoordig is dit station heenloopt. Een stoomtreintje danst daar Heemstede-Aerdenhout. als een scheepje op de woelige baren overheen. Van Oranje Nassau Hoe meer invloed de grondbezitters De prent toont een situatie uit 1847 nabij hadden, hoe moeilijker het was om hun Delft. De Hollandsche IJzeren Spoorweg- eisen niet in te willigen. maatschappij (HIJSM) was hier bezig Het rijkste en meest invloedrijke geslacht met de aanleg van de spoorlijn naar in Nederland was natuurlijk dat van de Rotterdam. De lijn moest een laantje Oranjes. De ingenieurs van de HIJSM kruisen naar de woning van een zekere kregen er in de jaren 1870 mee te maken Van der Gaag. Die wilde daar alleen toe- bij de aanleg van de spoorlijn Hilversum- stemming voor geven tegen een absurd Amersfoort-Apeldoorn. De spoorlijn hoog bedrag, wat een slepende onteige- doorsneed het landgoed Soestdijk, waar ningsprocedure tot gevolg had. Om de Prins Hendrik woonde, maar scheerde opening van de spoorlijn niet te vertra- ook langs ’t Loo, de residentie van zijn gen legde de HIJSM een tijdelijk spoor broer Koning Willem III. Nu waren de aan om het huis en het laantje heen. Pas Oranjes zeker niet tegen een spoorlijn, daarna gooide de eigenaar de handdoek waarvan ze het nut heel goed inzagen. in de ring en werd het ontworpen tracé Maar ook zij vonden dat daar iets tegen- Een godverlaten knars alsnog doorgetrokken. over mocht staan. Van Wickevoort Crommelin Zo had Prins Hendrik aan het door- Dat is de korte versie van het verhaal. snijden van zijn landgoed in Baarn de De werkelijkheid is absurder. Achter de voorwaarde verbonden dat hij een eigen zaak zat een zekere heer Van Wickevoort spoorwegaansluiting zou krijgen naar Crommelin. Deze bezat gronden nabij de zijn paleis. Zijn broer, wonende in ’t Loo, Zandvoortschelaan in Heemstede, die hij was ‘not amused’. Hij vond dat hij als zou moeten afstaan voor de aanleg van koning meer recht had op een eigen een spoorlijn tussen Haarlem en Leiden. spoorwegaansluiting en liet in 1876 vanaf Toen hij als voorwaarde stelde dat er een het hoofdspoor een zes kilometer lange halte aan de Zandvoortschelaan moest aftakking aanleggen tot voor de poorten 11
8 Station Nieuwersluis Aan de spoorlijn Amsterdam-Utrecht werd bij Nieuwersluis een station afgedwongen door de familie Doude van Troostwijk, die een buitenplaats aan de Vecht bewoonde. Het was een fors station, waar ook alle internationale treinen moesten stop- pen. Deze afbeelding toont het station omstreeks 1900, op de voorgrond nog een stukje van de voet- en de draaibrug over het Merwedekanaal. Van dit station zijn de laatste sporen onlangs opgeruimd. 9 Kaart landgoed Wulperhorst 10 Tunneltje Wulperhorst De spoorlijn Utrecht-Arnhem sneed bij Zeist door het landgoed Wulperhorst, tot afgrij- zen van de jonkheer precies door de ronde vijver van zijn Grand Canal. De jonkheer kon een tunneltje afdwingen, ‘breed genoeg voor een rijtuig’, zodat de zichtlijn gehand- haafd en de overzijde van zijn landgoed bereikbaar bleef. De resten van het Grand Canal – nu met duiker – en het ‘gemoderni- seerde’ tunneltje zijn nog aanwezig. Spoorwegerfgoed 12
van ’t Loo. De spoorlijn naar Soestdijk goed behoorde aan Jonkheer Joan kwam er niet. Wel kreeg Hendrik een Huydecooper, die het niet eens kon koninklijke wachtkamer in het station van worden met de taxateurs van de spoor- Baarn. Die wachtkamer uit 1874 bestaat wegmaatschappij over de waarde van nog steeds. De aansluiting naar paleis ’t de af te stane gronden. De jonkheer was Loo werd in 1954 opgebroken. niet zomaar verbolgen over het feit dat zijn landgoed doorsneden zou worden, Doude van Troostwijk maar de ijzeren spoorweg zou ook zijn Een bekend voorbeeld uit de begintijd prachtige Grand Canal verminken en is ook station Nieuwersluis-Loenen, aan de rails zouden dwars door zijn ronde de lijn Amsterdam-Utrecht. Het station vijver lopen! is er niet meer, maar het is nog steeds een afgelegen plek. Het was ook niet Uiteindelijk kon Huydecooper bedingen de bedoeling dat hier een station zou dat er een doorgang onder de spoor- komen. De Nederlandse Rhijn Spoorweg- lijn zou komen, breed genoeg voor een maatschappij (NRS) moest echter buigen koetsje, zodat ook de andere zijde van voor de invloedrijke familie Doude van zijn landgoed bereikbaar bleef. Pal naast Troostwijk, woonachtig op de buiten- de juist gereedgekomen spoorlijn liet plaats Sterreberg aan de Vecht. De de jonkheer een jachthuis bouwen in familie wilde alleen grond afstaan in ruil chaletstijl met, naar verluidt, een privé- voor een station, waar bovendien alle halte, waar op verzoek gestopt kon wor- treinen moesten stoppen. Dat was rond den. Het is zeker dat Prins Hendrik hier 1843. Het heeft de Spoorwegen later een op 16 november 1916 is uitgestapt op een hoop geld gekost om die stopplicht af grindperronnetje voor een jachtpartij. te kopen: eerst 100.000 gulden voor de Of er daadwerkelijk een toezegging voor internationale sneltreinen, en in de jaren een privé-halte is geweest, is echter 1950 nog eens 100.000 gulden voor de onduidelijk. stoptreinen. Het landgoed Wulperhorst is nog vrij Met de aanleg van het Merwedekanaal in gaaf en het chalet staat nog steeds 1892 kwam het station nog geïsoleerder langs de spoorlijn. In de jaren 1850 is te liggen ten opzichte van de dorpen aan het park getransformeerd in de land- de Vecht. In 1915 echter kreeg het station schapstijl, maar het ‘Grand Canal’ is een functie als overstapplaats, toen de nog herkenbaar aanwezig. De doorgang spoorlijnt naar Uithoorn hier op de lijn onder de spoorweg is nu een onaan- Utrecht-Amsterdam aansloot. zienlijke betonnen sleuf. Het verbindt De laatste restanten van het empla- de beide zijden van een onverhard pad cement van Nieuwersluis-Loenen zijn langs de waterloop die nu niet meer is recentelijk bij de verdubbeling van de dan een brede sloot. Deze loopt via een spoorlijn van Amsterdam naar Utrecht duiker onder het spoor door en mondt opgeruimd. Iets ten noorden van deze na een paar honderd meter uit in de plek ligt nog het wegbuigende talud van Kromme Rijn. de voormalige spoorlijn naar Uithoorn. Zo kan een ‘lullig tunneltje’ toch bijzon- Naast de ‘splitsing’ staat een van de der zijn en de fantasie prikkelen, dankzij onderstations van Sybold van Ravesteijn: het verhaal dat er achter steekt. Het tun- een herinnering aan de elektrificatie van neltje is onderdeel van een gave histori- de spoorlijn Utrecht-Amsterdam in de sche structuur en maakt de geschiedenis jaren 1930. ervan zichtbaar en tastbaar. Een godverlaten knars Jonkheer Joan Huydecooper Onder Zeist ligt Wulperhorst, een landgoed dat zich uitstrekt tot aan de Kromme Rijn in Bunnik. De villa van het landgoed heeft enige bekendheid omdat die wordt bewoond door de pianist Wibi Soerjadi. Het landgoedpark is vrij toegankelijk. Dat was in de jaren 1840, toen hier de spoorlijn Utrecht-Arnhem werd aan- gelegd, nog niet het geval. Het land- 13
1 Station Middelburg, SS-standaardstation 3e Klasse 2 Maliebaanstation HIJSM 3 Station Abcoude NRS 4 Station Amersfoort NCS De Waterstaatstijl werd algemeen toege- past, dus niet alleen door ingenieurs in dienst van Rijkswaterstaat of Staatsspoor. Station Utrecht Maliebaan (1874, afb. 2) is gebouwd door de HIJSM, station Abcoude (1871, afb. 3) door de NRS en het oude sta- tion Amersfoort (1863, afb. 4) door de NCS. Spoorwegerfgoed 14
Soberheid als waarde Het Waterstaatstation Dat de stations van Zwolle, Leeuwarden, Durand. Hij stond een sobere, functionele Middelburg en Maliebaan zekere over- bouwstijl voor, gebaseerd op een soort eenkomsten vertonen is niet moeilijk modulesysteem waarmee je eindeloos te zien. Zij behoren alle vier tot de ooit kon variëren. In feite greep Durand terug grote, maar inmiddels fors geslonken op de klassieke leer van de Romeinse groep stations die is gebouwd in de zo- bouwkundige Vitruvius. Dit systeem geheten waterstaatstijl. De ‘waterstaat leende zich goed voor industriële toepas- stations’ zijn iconen uit de eerste jaren singen en werd begin 19e eeuw ook gedo- van het spoorwegtijdperk en monumen- ceerd in de leerboeken van de ingenieurs ten van de 19e-eeuwse industriecultuur. der Genie en Rijkswaterstaat. Bij de ont- In architectuurkringen heeft men zich wikkeling van het spoorwegnet waren de altijd laatdunkend uitgelaten over de ingenieurs van Rijkswaterstaat nadrukke- waterstaatbouw. Pas met de recente lijk betrokken. Met name bij de aanleg van aandacht voor ons technisch en indus- de Staatsspoorwegen. Zij werden daarbij trieel erfgoed is de waardering voor de ondersteund door hun militaire collega’s, waterstaatbouw weer toegenomen. de genie-ingenieurs. Maar ook bij de aan- leg van de particuliere lijnen traden de De Waterstaatstijl is een bouwstijl in waterstaat-ingenieurs op de voorgrond. de neoclassicistische traditie, die in Opvallend is dat het Nederlandse spoor- de 19e eeuw veel is toegepast door wegnet bijna geheel door een volledig de ingenieurs van Rijkswaterstaat. In Nederlands ingenieurskorps is aangelegd, Nederland staan nog zo’n 35 stations inclusief alle kunstwerken, waaronder overeind die in deze traditie zijn ont- de bruggen over de grote rivieren. De worpen. Ooit waren dat er veel meer: waterstaat-ingenieurs hadden als bou- in Nederland zijn tussen 1860 en 1875 wers dan ook een goede reputatie. Niet zeker 150 stations in deze stijl gebouwd. voor niets werd waterstaat-ingenieur F.W. Een kleine honderd daarvan behoorden Conrad gevraagd om mee te werken aan tot de gestandaardiseerde ontwerpen de totstandkoming van het Suez-kanaal. van de Staatsspoorwegmaatschappij (SS). Deze stations waren ingedeeld in Bouwstijl vijf klassen, variërend van grote stads- De soberheid van het neoclassicisme stations tot eenvoudige haltegebouwen paste goed bij de bouwtaak van de wa- voor het platteland. Maar ook andere terstaatingenieurs. Om de aanlegkosten spoorwegmaatschappijen bouwden in laag te houden en een snelle voortgang deze traditie, waaronder de Centraal te garanderen kregen de ingenieurs van Spoorwegmaatschappij, die een eigen Waterstaat opdracht om voor stations standaardisatie in drie klassen toepaste. van de Staatsspoorwegen standaardont- Ook Hollands Spoor (HIJSM) en Rijnspoor werpen te leveren. Dat resulteerde in (NRS) bouwden in deze stijl, waarvan nog vijf basisontwerpen die door de minister enkele overgebleven stations getuigen. van Binnenlandse Zaken in 1862 werden goedgekeurd. Het was niet gebruikelijk De kwalificatie ‘Waterstaatstijl’ heeft dat waterstaat-ingenieurs hun handte- lange tijd een negatieve bijklank gehad. kening onder de ontwerpen zetten, maar In architectuurhistorische publicaties de ontwerpen zijn vrijwel zeker van de werd steevast denigrerend gesproken bouw- en werktuigbouwkundige K.H. van over deze bouwstijl. Tegen de sloop van Brederode. Waterstaat wees erop dat ‘bij waterstaatstations was dan ook niet veel de ontwerpen alle ornamentiek streng Soberheid als waarde verzet. De oorzaak van deze verguizing vermeden is en er alleen naar gestreefd is ligt in de tweede helft van de 19e eeuw, geworden door den vorm van het gebouw toen een nieuwe beroepsgroep opgang het vereischte karakter aan de zaak te ge- maakte: die der architecten. Zij keken vol ven’. Deze uitspraak zou van Durand zelf dedain neer op de ‘ingenieursbouw’ die geweest kunnen zijn, al zullen financiële volgens hen geen architectuur was. overwegingen zeker ook een rol hebben gespeeld. Waterstaat is ‘wat er staat’, Neoclassicisme luidde dan ook het bekende woordgrapje: De Waterstaatstijl is dus nauw verwant geen fratsen! Het geeft in ieder geval aan het neoclassicisme, een bouwstijl aan dat het streven naar doelmatigheid die in de Franse tijd populair is gemaakt van de ingenieur goed samenging met de door de Franse bouwkundige J.N.L. principes van het neoclassicisme. 15
5 Station Zwolle, SS 1e klasse 6 Station Leeuwarden, SS 3e klasse 7 Station Delden, SS 4e klasse 8 Station Houten, SS 5e klasse Staatsspoor liet standaardstations ontwerpen in vijf klassen. Nog functione- rende 1e klasse stations zijn Dordrecht en Zwolle (1868), het enige 2e klasse-station dat is gebouwd (Zutphen) bestaat niet meer, Leeuwarden (1864) is een aangepast 3e klasse-station, Delden (1865) is een 4e klasse-station en het oude station van Houten (1868) een 5e klasse station. Dit laatste station moest wijken wegens spoor- verdubbeling, maar kon worden behouden door het 150 meter te verplaatsen. Op de foto het gerestaureerde station op zijn nieuwe plek. Spoorwegerfgoed 16
Waterstaatstijl voorgangers. Deze kwamen vooral uit De aanduiding ‘waterstaatstijl’ komen we katholieke hoek, waaronder mensen met name tegen bij overheidsgebouwen, als J. Alberdingk Thijm, P. Cuijpers en bij utiliteitsgebouwen als stations en V. De Stuers. Aanvankelijk doelden zij gemalen, en bij veel kerken uit de eerste vooral op de honderden kerken die in helft van de 19e eeuw. Deze gebouwen de eerste helft van de 19e eeuw waren vertonen gemeenschappelijke kenmer- gebouwd in een neoclassicistische stijl, ken. Ze zijn in een neoclassicistische of gecontroleerd door de ingenieurs van daaraan verwante stijl gebouwd, waar- Waterstaat. Het neoclassicisme was niet bij we in het begin van de 19e eeuw het de favoriete stijl van de katholieken, die strenge neoclassicisme (ook wel neo grec de neogothiek als de ware bouwkunst genoemd) tegenkomen en later vooral zagen. Bewust denigrerend spraken zij de rondboogstijl en meer eclectische van ‘waterstaatstijl’. vormen. Vaak zijn de gebouwen opval- lend sober uitgevoerd, hoewel we ook In feite was de kritiek van Cuijpers c.s. daarbinnen veel variatie tegenkomen. gericht op de gehele neoclassicistische leer. De kritiek spitste zich toe op de Voor de stations van het Staatsspoor manier waarop de waterstaat-ingenieurs bedrijf ontwierpen de waterstaat deze leer toepasten: ‘een geestdodende ingenieurs, onder leiding van K.H. van bouwkunst die zich tevreden stelde met Brederode, standaardstations in vijf klas- een trouw repeteren van Vitruvius’ orden sen: van 1e klasse stations voor grotere en maten; we vinden hiervan de spre- steden tot 5e klasse voor plattelands kende voorbeelden in de vele zogenaam- stationnetjes. Maar ook andere maat- de waterstaatgebouwen’. Met andere schappijen bouwden stations in deze woorden: degelijk bouwen konden ze stijl. misschien wel die waterstaat-ingenieurs, De ‘waterstaatstijl’ werd tot ongeveer maar van architectuur hadden ze weinig 1880 gepraktiseerd. Daarna kwamen kaas gegeten. In de ogen van de archi- andere stijlen in zwang, hoewel water- tecten was het een non-stijl. staat wel actief bleef als bouwer. Bij de De architect was minachtend over de bouw waren vaak waterstaat-ingenieurs lieden die deze bouwsels ontwierpen: de betrokken, maar niet altijd. Behalve ingenieurs, met name de ingenieurs van overeenkomsten zien we dus ook vari- Waterstaat, de inferieure voorlopers van atie en verschillen. Hiermee hebben we de echte architecten. Waterstaatbouw gelijk een belangrijk probleem van de werd vertaald naar waterstaatstijl en in aanduiding ‘waterstaatstijl’ te pakken: feite synoniem voor het hele neoclas- zij zou niet eenduidig zijn en daardoor sicisme. De terminologie was bewust als architectuurbegrip geen waarde laatdunkend bedoeld, ter onderschei- hebben, of, in de woorden van Auke van ding van de ware architectuur, in dit der Woud: ‘als descriptieve categorie geval de neogothiek. Opvallend is dat onbruikbaar’ zijn. Cuijpers’ gebouwen later hetzelfde zou overkomen. Over het Rijksmuseum Diverse auteurs hebben dit probleem verkondigden voorstanders van de naar voren gebracht. Deze auteurs moderne architectuur dat ‘dat Roomsch vinden de relatie tussen waterstaat en Katholieke protserige bouwwerk’ maar vormgeving onduidelijk, omdat water- beter gesloopt kon worden om er iets staat nooit bewust een eigen stijl zou geheel nieuws voor in de plaats te zetten. Soberheid als waarde hebben nagestreefd en omdat er in de bouwbestekken in feite nooit voorschrif- Generatieconflict ten over de bouwstijl voorkwamen. Hun Historicus Auke Van der Woud ziet het conclusie luidt dan ook dat ‘waterstaat- conflict tussen de ontwerpers uit de stijl’ een onbruikbare term is en dat zo’n eerste en die uit de tweede helft van stijl in feite niet bestaat. de 19e eeuw als een klassieke genera- tiebotsing (de jongeren tegenover de De architecten ‘oude classicistische mannetjes’) en een De term waterstaatstijl is niet door wa- arrogante houding van ‘de architecten’ terstaat zelf bedacht, maar door de ar- tegenover ‘de onbevoegden’. Zo’n beetje chitectenstroming die zich in de tweede alles wat niet door ‘echte architecten’ helft van de 19e eeuw afzette tegen zijn was ontworpen (en dat was inderdaad 17
9 Station Horst-Sevenum, 1866, SS 5e klasse 10 Station Wolvega, 1868, SS 4e klasse 11 Station Echt, 1865, SS 5e klasse 12 Station Oisterwijk, 1865, SS 4e klasse Wolvega, Oisterwijk, Echt en Horst-Sevenum zijn typische standaardstations van de Staatsspoorwegen. Spoorwegerfgoed 18
zo’n beetje alles wat in de eerste helft volgens ingenieur J. van Hasselt weinig van de 19e eeuw is gebouwd) werd door van Cuijpers’ eerste ontwerp voor de generatie Cuijpers over één kam Amsterdam CS. Hij vond het gelijkvloerse geschoren. Die opvatting werd overigens plan hopeloos verouderd en pleitte voor niet per se door het volk gedeeld. Zo een verdiepingsstation met tunnels voor kraakte een nog jonge Alberdinck Thijm de aan- en afvoer van reizigers en goe- op academische gronden het nieuwe deren. Met andere woorden: architecten Gebouw voor Kunsten en Wetenschap in konden leuk tekenen, maar een functi- Utrecht (1847) tot de grond toe af, maar oneel gebouw ontwerpen kon je beter de burgers vonden het prachtig. aan een ervaren spoorwegingenieur Die negatieve ‘architectenvisie’ op de overlaten. Dit moderne idee is later waterstaatbouw is lang in leven gehou- inderdaad door Cuijpers verwerkt. den, ook door architectuurhistorici van de generatie na Cuijpers. NS-architect C. Soberheid als waarde Douma had het in 1964 nog over ‘weinig De kritiek op de waterstaatbouw betreft vriendelijke, maar niet uitgesproken lelij- vaak de ver doorgevoerde soberheid en ke’ gebouwen, die ‘een vrij naargeestige eenvoud, vaak negatief vertaald in ‘zui- indruk’ maken. Hij heeft het over ‘stijve nigheid’. Dat lijkt maar ten dele terecht. architectuur’ en ‘NS presenteert zich Ten eerste moesten de waterstaat op een wijze die bepaald een handicap ingenieurs in slechte economische tijden voor ons moderne bedrijf moet worden noodgedwongen werken met lage bud- genoemd’. Zo’n oordeel is tekenend voor getten, wat iets anders is dan zuinigheid. de tijdgeest van Douma. In zijn periode Maar er waren ook principiële redenen zijn veel ‘waterstaatstations’ tegen de om sober te bouwen. Grondleggers van vlakte gegaan. Ze werden grotendeels het neoclassicisme zagen eenvoud in de vervangen door nieuwe naargeestigheid. architectuur als een opdracht in de geest van de tijd en soberheid als een vorm Het neoclassicisme voorbij van ultieme schoonheid. We moeten niet Als straks de werkzaamheden rond stati- vergeten dat het neoclassicisme een on Amsterdam Centraal zijn afgerond en principiële reactie was op de protserige we het herboren ontwerp van Cuypers Rococo- en Louis-stijlen. ‘Het is merk- eindelijk weer in volle glorie mogen aan- waardig dat de eenvoud bij Durand in de schouwen, dan moeten we toegeven: de geschiedschrijving als een cultureel ide- critici van het neoclassicsme hadden een aal wordt behandeld, terwijl de eenvoud punt. Het aantrekken van een onafhan- van de waterstaatsambtenaren eerder als kelijke architect voor de bouw van het teken van gebrek werd geïnterpreteerd’, nieuwe station betekende een doorbraak merkt Van der Woud dan ook op. in de werkwijze van Waterstaat. De eigen ‘ingenieurs’ mochten zich voortaan toe- De waterstaatingenieurs bouwden in leggen op de constructie van bruggen en een sobere en eenvoudige stijl, om- stationsoverkappingen. dat ze bouwden volgens de principes Het afscheid van het neoclassicisme van het neoclassicisme. Daar gaven de luidde tevens het begin in van de waterstaat-ingenieurs zo nodig een eigen bloeitijd van de grote spoorwegmaat- functionele interpretatie aan, die in schappijen, die de grootsheid van het overeenstemming was met de drievou- spoorwegtijdperk tot uitdrukking wilden dige doelstelling uit de civiel-techniek: laten komen in hun stationsgebouwen. soberheid, doelmatigheid en eenvoud. Soberheid als waarde Daarvoor werden onafhankelijke archi- Dit leidde tot een bouwstroom met een tecten aangetrokken als P.J.H. Cuijpers herkenbare stijl, die goed paste bij de (Amsterdam CS), D.A.N. Margadant praktisch ingestelde ingenieurs, maar (Haarlem) en J. Gosschalk (Groningen), ook was ingegeven door principiële die zich afzetten tegen het ‘bleke tim- waarden. mermans- en waterstaatclassicisme’, en spoorwegkathedralen lieten verrijzen De term Waterstaatstijl toont dat een met elementen uit de neo-gothiek, de begrip dat architectuurhistorisch neo-renaissance en Jugendstil. misschien onbruikbaar is, in cultuur historische zin wel degelijk waarde heeft. Natuurlijk hadden de ingenieurs ook De term heeft dan niet zo zeer betrek- kritiek op de architecten. Zo deugde er king op een architectuurstijl, maar meer 19
13 Station Den Haag SS (vh NRS), gesloopt 14 Station Den Helder SS, gesloopt 15 Station Hilversum, HIJSM, gesloopt Van de ongeveer 150 stations die in water staatstijl zijn gebouwd, zijn er geen veertig meer over. Enkele grotere stations die zijn gesloopt waren Den Haag SS (voorheen NRS, gesloopt in 1975, nu Den Haag Centraal), Den Helder (SS 3e klasse, gesloopt in 1958) en Hilversum (HIJSM, gesloopt in 1990). Spoorwegerfgoed 20
op een werkwijze van een organisatie in een bepaalde tijd. En hoe anderen daar tegenaan keken. Achter de term gaat een 19-eeuws conflict schuil tussen de waterstaat-ingenieurs en de onafhanke- lijke architecten. Uiteindelijk namen de laatsten het over, wat een hardnekkige ontkenning van de waarden van het neo- classicisme tot gevolg had en, als logisch gevolg, een grote kaalslag onder neo- classicistische bouwwerken, waaronder meer dan honderd spoorwegstations. Pas met de recente waardering voor ons technische en industriële erfgoed is ook de waardering voor waterstaat- bouw teruggekomen. Opeens wordt de combinatie van technische degelijkheid en architectonische schoonheid weer gezien, waarbij juist de soberheid als een intrinsieke waarde wordt geprezen. Soberheid als waarde 21
1 De IJzeren Rijn in het Meinweggebied ter hoogte van km-bord 100 2 Station Vlodrop toen 3 Station Vlodrop nu De IJzeren Rijn bij Vlodrop in betere jaren. Omdat Vlodrop een grensstation was lag hier een rangeerterrein. Nu is daar spontaan een dennen- en berkenbos ontstaan dat de IJzeren Rijn dreigt te overwoekeren. Spoorwegerfgoed 22
De Belg ís de IJzeren Rijn! De erfenis van een afscheiding Als in Nederland iets geen functie meer Veldtocht verliep aanvankelijk succes- heeft, als iets buiten dienst is gesteld vol, maar onder dreiging van Frankrijk en niet meer wordt gebruikt, wordt dat moest die worden gestaakt. In november meestal snel opgeruimd. Wij zijn immers 1831 bekrachtigden ‘de grote mogend- een zindelijk volkje, wij houden niet van heden’ in Londen de onafhankelijkheid rommelig en harken de boel graag aan. van België in een verdrag. In dit verdrag Als dat niet gebeurt en we de rotzooi werd het Limburgse deel ten oosten van zomaar laten liggen, is er bijna zeker iets de Maas aan Nederland toebedeeld, het bijzonders aan de hand. westelijk deel aan de Belgen. De Belgen, die een snelle route naar de Tussen het Belgische Hamont en het Rijn zagen geblokkeerd, protesteerden. Duitse Dalheim doorkruist een spoorlijn Als tegemoetkoming werd toen inter onze provincie Limburg: de ‘IJzeren Rijn’. nationaal vastgelegd dat de Belgen altijd Een naam die nog steeds de verbeelding recht van overpad door Nederland zou- prikkelt, maar de lading al lang niet meer den hebben. dekt. Het roestige lijntje ligt er op grote delen ontluisterd bij, half onder het zand De Afscheiding gewaaid of overwoekerd door struiken. Willem I weigerde aanvankelijk het Een ‘dode lijn’ zou je denken, maar niets verdrag te erkennen, pas in 1839 ging hij is minder waar! Want de sentimenten akkoord. In het definitieve afscheidings- rond deze spoorlijn zijn springlevend verdrag werd een en ander nog eens en houden de gemoederen volop bezig, bekrachtigd: oostelijk Limburg bleef vooral die der Belgen! Om dit te begrij- Nederlands, maar met onvoorwaardelijk pen moeten we terug in de geschiedenis, recht van overpad voor de Belgen. Een terug naar ‘De Afscheiding’. zelfde regeling gold overigens voor de Westerschelde: Zeeuws Vlaanderen bleef Gedoe met de Belgen Nederlands, maar de Hollanders moes- Laten we voor het gemak stellen dat ten de vrije doorgang naar de haven van ‘het gedoe met de Belgen’ in 1815 is Antwerpen garanderen. begonnen, al is het duidelijk dat de kiem Willem I had Limburg dus behouden, voor veel problemen al in de eeuwen overigens tegen de zin van de meeste daarvoor was gezaaid; denk aan de op- Limburgers in. De vernederlandsing van deling der Nederlanden in een groten- Limburg kwam maar langzaam op gang. deels protestants Noordelijke deel en De komst van nationale instituties als voornamelijk katholiek Zuidelijk deel, de post, het onderwijs, de woningwet, of de eeuwenlange blokkade door de én de spoorwegen hebben daar veel aan Hollanders van de Antwerpse haven. bijgedragen. Zo was de oprichting van Na de ondergang van Napoleon werd in een Nederlands staatsspoorwegbedrijf 1815 op het Congres van Wenen besloten in 1860 (de SS) een belangrijk instrument deze uit elkaar gegroeide landsdelen om Limburg ‘dichterbij’ te brengen. weer samen te voegen tot een nieuw Reeds in 1865 werd een nieuwe staats- Koninkrijk der Nederlanden. spoorlijn naar Maastricht in gebruik Koning Willem I deed zijn best om van genomen. zijn nieuwe koninkrijk een eenheid te smeden, maar was daarin misschien Een IJzeren Rijn iets te fanatiek. Volgens de zuiderlingen Een verbinding tussen Antwerpen en de De Belg ís de IJzeren Rijn! bemoeide de Koning zich teveel met Rijn had grote prioriteit voor de onafhan- hun zaken en propageerde hij teveel de kelijke Belgen. Die opteerden inmiddels Nederlandse en protestantse belangen. niet meer voor een kanaal, maar voor Het ongenoegen leidde in 1830 tot een een spoorweg: een IJzeren Rijn. Omdat opstand in Brussel, die zich snel over het het gedoe met Holland te lang duurde, land verspreidde. Limburg sloot zich bij kozen de Belgen voorlopig voor een om- de opstand aan: ook Venlo, Roermond weg via Luik en Aken. Deze verbinding , en Sittard kozen voor de Belgen. Alleen aangelegd door de Belgische staat, kwam de vesting Maastricht bleef in Hollandse al in 1843 gereed. Pas veertig jaar later handen. zou de korte verbinding, de eigenlijke De opstandige gebieden verklaarden IJzeren Rijn, worden gerealiseerd. zich onafhankelijk, waarop Willem I een strafexpeditie begon. Deze Tiendaagse 23
4 Roermond 5 Melick-Herckenbosch nu 6 Meinwegspoor nu 7 Duitse grens Twee spoorbielzen sluiten de IJzeren Rijn af in Roermond (afb. 4). Tussen Melick- Herkenbosch (afb. 5) en de Duitse grens (afb. 7) loopt het spoor dwars door de Meinweg, een van de belangrijkste natuur gebieden van Nederland (afb. 6). Dit is de belangrijkste reden voor Nederland om tegen de heropening van de IJzeren Rijn te zijn, die dan uiteraard eerst geheel zou moeten worden gemoderniseerd om de zware goederentreinen aan te kunnen. Niet alleen om de natuur, maar ook vanwege het spoorwegerfgoed een onverteerbare gedachte. Spoorwegerfgoed 24
Een privé-consortium, de Grand digd. Tijdens de oorlog waren hier nota Central Belge, legde de spoorlijn door bene meer dan een miljoen Belgische Limburg aan en realiseerde daarmee een vluchtelingen opgevangen. De Belgen korte rechtstreekse verbinding tussen waren zwaar beledigd toen bleek dat Antwerpen en het Ruhrgebied. In het Nederland na de oorlog voor die hulp IJzeren Rijnverdrag van 1873 werden een gepeperde rekening naar Brussel de afspraken uit 1839 nog eens vastge- had gestuurd. Zo werd de wederzijdse legd, in 1879 was de verbinding gereed. irritatie steeds weer gevoed. Bij Roermond werd de staatsspoorlijn Venlo-Maastricht gekruist. De Grand Na de oorlog daalde het vervoer over Central Belge deelde daar het station de IJzeren Rijn sterk. De Montzenlijn met de Nederlandse Staatsspoorwegen. bleek sneller en goedkoper, omdat er De overige plaatsen langs de lijn, zoals minder grensoponthoud was en de Weert en de grensplaatsen Budel en tarieven voor het recht van overpad door Vlodrop kregen stations van de Grand Nederland werden uitgespaard. Na de Central Belge. Deze stations zijn inmid- Tweede Wereldoorlog nam het gebruik dels allemaal gesloopt; in Roermond nog verder af. Pogingen van Duitsland staat nog een locomotiefloods van de en Nederland om de lijn weer belang- Grand Central. rijk te maken mislukten, omdat toen de Belgen(!) er weinig voor voelden. Verstild De grensstations Hamont, Budel, Vlodrop Einde en Dalheim zijn nu verstilde plekken. In 1991 kwam een definitief einde aan Hamont en Dalheim zijn nog eindpunten het doorgaande verkeer tussen Duitsland van lokale stoptreinen. Aan de omvang en België. Het tracé tussen Dalheim van de emplacementen, of wat daarvan (Duitsland) en Roermond werd buiten over is, is nog te zien hoe druk het ver- gebruik gesteld. Het spoor tussen keer hier ooit geweest moet zijn. In Budel Hamont en Weert bleef deels in tact en Vlodrop is alles op dat ene spoor na om de zinkfabriek in Budel te bedienen. opgebroken. In Vlodrop is het emplace- Bijna alle stations- en dienstgebouwen ment veranderd in een berkenbos, waar langs de IJzeren Rijn werden gesloopt. de IJzeren Rijn nog ergens tussendoor Hierbij sneuvelde in 1993 in Weert een loopt. Het stationsbuurtje, met een paar bijzondere locomotievenloods. Nu wordt spoorwoningen, een hotel en een café alleen het traject Weert-Roermond, dat is er nog. In Weert en Roermond zijn de onderdeel is van de intercityverbinding uitgebreide emplacementen winderige Eindhoven-Maastricht, nog druk vlaktes geworden. bereden. Een tweede IJzeren Rijn Reactivering Tot 1914 was de IJzeren Rijn een bloeien- In 1996 kwamen de Belgen onverwacht de lijn. Toen brak de Eerste Wereldoorlog met de mededeling dat ze de spoorlijn uit. Omdat Nederland neutraal was toch weer in gebruik wilden nemen. Dit werden de grenzen gesloten en ging de verzoek kan niet los worden gezien van IJzeren Rijn dicht. In twee jaar tijd legden de Nederlandse vraag om mee te werken de Duitsers tussen Aken en Luik een aan de aanleg van de hogesnelheidslijn nieuwe IJzeren Rijn aan, via Montzen. tussen Nederland en Antwerpen. En voor De Belg ís de IJzeren Rijn! Deze ‘Montzenlijn’ bestaat nog steeds. wat hoort wat. De Belgen verwezen naar Het is een spectaculaire lijn, dwars door Europees beleid dat het spoorverkeer de Voerstreek, met indrukwekkende wil stimuleren. De Montzenroute zou die bruggen, viaducten en tunnels. De lijn taak niet alleen aankunnen, vanwege de loopt pal langs de Nederlandse grens, steile hellingen, waardoor geen zware de tunnel onder de Vaalserberg ligt prak- treinen getrokken konden worden. tisch onder het Drielandenpunt. De Nederlandse regering beloofde een en ander te onderzoeken, maar achtte Na de oorlog werd de macht in Europa reactivering van de lijn uitgesloten opnieuw verdeeld. De Belgen probeer- omdat die dwars door het waarde- den tijdens de onderhandelingen Zeeuws volle natuurgebied De Meinweg loopt. Vlaanderen en Nederlands Limburg in te Ondertunneling van het gebied zou een lijven. Nederland reageerde verontwaar- vermogen kosten. 25
8 Montzenlijn, viaduct Martens Voeren 9 Montzenlijn, viaduct Moresnet 10 Montzenlijn, station Montzen Tijdens de Eerste Wereldoorlog was Nederland neutraal en werd de IJzeren Rijn gesloten voor internationaal verkeer. In korte tijd legden de Duitsers een tweede IJzeren Rijn aan, om de Nederlandse grens heen: de Montzenlijn. Het is een spectacu- laire spoorlijn met enkele fraaie viaducten zoals die bij St. Martens-Voeren (afb. 8) en Montzen (afb. 9, met op de achtergrond de Vaalserberg). Door de Montzenlijn nam het vervoer over de oude IJzeren Rijn na de oorlog sterk af. De lijn wordt sinds 1957 alleen nog gebruikt voor goederenvervoer. Het station van Montzen (afb. 10) ligt er vanaf die tijd verlaten bij. Spoorwegerfgoed 26
Vertraging Boomleeuwrik De Belgen beschuldigden de Neder In 2012 sloegen gemeenten, milieugroe- landers nu van vertragingstactieken: pen en particuliere organisaties alarm Nederland wilde natuurlijk zijn eigen toen bleek dat ProRail een vergunning- havens beschermen. Bovendien waren aanvraag had gedaan op grond van de we net begonnen met de aanleg van Natuurbeschermingswet voor het baan- de peperdure Betuwelijn, waarvan het vak Budel-Weert. De groepen vreesden nut ook al door velen werd betwist. De dat dit een voorschot was op een reacti Belgen haalden het Scheidingsverdrag uit vering van de IJzeren Rijn. Het baanvak 1839 en het IJzeren-Rijnverdrag uit 1873 loopt door het beschermde natuur erbij. gebied de Weerter- en Budelerbergen. In 2005 bepaalde het Permanente Hof De nachtzwaluw, boomleeuwerik en van Arbitrage in Den Haag dat deze ver- roodborsttapuit werden van stal gehaald dragen nog steeds rechtsgeldig waren. om hergebruik te verhinderen. ProRail Wel zouden de Belgen voor de helft mee ontkende dat het iets met de IJzeren moeten betalen aan de tunnel onder De Rijn te maken had. Het wilde slechts Meinweg. Dat was veel geld. Bovendien als spooraanbieder voorbereid zijn als maakte nu de landsdeelregering van nieuwe vervoerders om spoorcapaciteit Wallonië bezwaar, omdat heropening van zouden vragen. Mogelijk speelde ProRail de IJzeren Rijn ten koste zou gaan van de hier al in op de wens om het baanvak Montzenroute en de werkgelegenheid Hamont-Weert te heractiveren voor in Luik. personenvervoer. Sinds december 2012 Na de uitspraak van het Hof werd begin rijden er weer personentreinen van 2007 het ondergestoven spoor tussen Antwerpen door naar Hamont. Zowel aan Budel en Weert weer rijvaardig gemaakt. Belgische als aan Nederlandse kant zijn Het jaar daarop tekenden de ministers veel voorstanders van het doortrekken van Nederland, België en Duitsland een van de treindienst naar Weert, zij het principe-akkoord over de IJzeren Rijn, nadrukkelijk niet als IJzeren Rijn. die dan in 2018 in gebruik zou kunnen worden genomen. De Belgen zouden De Roestige Rijn echter flink mee moeten betalen. Het Tussen Roermond en Dalheim ligt gesteggel verplaatste zich nu naar ge de IJzeren Rijn er voor oud roest bij. ruzie over de kosten. De Belgen zien er echter nauwkeurig op toe dat er geen rails worden opgebroken, Meer bezwaren dat zou in strijd zijn met het verdrag. Tegelijkertijd stapelden de bezwaren Bij de aanleg van nieuwe wegen rond tegen reactivering van de IJzeren Rijn Roermond zijn zelfs een nieuw viaduct zich op. De gemeente Weert eiste een en een nieuwe overweg in het tracé tunnel om de leefbaarheid van de stad gelegd, terwijl een paar meter verderop niet in gevaar te brengen. Een onderzoek de bomen tussen de bielzen groeien. uit 2009 kwam met een vernietigende Dit roestige, deels overwoekerde spoor kosten/batenanalyse. Bovendien was de staat symbool voor de hele historie van Montzenlijn inmiddels sterk verbeterd en Nederlands-Belgische betrekkingen. geëlektrificeerd en leek daar voorlopig Hoewel het helder is dat niemand op genoeg capaciteit te zijn. reactivering van de IJzeren Rijn zit te In 2010 dreigde Europa een toegezegde wachten, houden de Belgen hardnekkig De Belg ís de IJzeren Rijn! subsidie in te trekken omdat het project vast aan een recht, dat hen ooit in 1839 is te veel vertraging opliep. Een jaar later toegezegd. deelde de Duitse regering mee dat de Dat lijkt kinderachtig. spoorlijn voor hen geen prioriteit meer Maar verplaatsen we ons nu eens in de had. Wel zouden ze bereid zijn om aan Belg: het ‘recht op de IJzeren Rijn’ is niet een alternatieve route mee te werken, zomaar een recht! Het is een verworven- die via Venlo zou lopen. Het vreugde- heid die rechtstreeks voortkomt uit het dansje dat de Limburgse gedeputeerde Afscheidingsverdrag, dat de Belgen defi- hierna zou hebben uitgevoerd zegt nitief onafhankelijk maakte. De Belg die genoeg: de Limburgers zitten niet op de nu strijdt voor deze spoorlijn staat zij aan IJzeren Rijn te wachten. En Nederland en zij met zijn voorvaderen die in de jaren Duitsland duidelijk ook niet, zeker niet 1830 die onafhankelijkheid bevochten. via het historische tracé. Het recht op de IJzeren Rijn is een recht 27
11 Weert-Budel 12 Roermond locomotiefloods nu 13 Limietpaaltje AG Het gedeelte tussen Budel Grens en Weert wordt nog gebruikt tot de aansluiting naar de Zinkfabriek in Budel Dorplein. Daarna loopt de spoorlijn door een zandduinen gebied – de Weerter en Budeler Bergen. Omdat ook dit een beschermd natuurge- bied is, zijn veel mensen tegen een nieuwe treindienst tussen Weert en het Belgische Neerpelt. Bijzonder erfgoed is de originele locomotiefloods van de Grand Central Belge in Roermond, maar een limietpaaltje van de AG (spoorweg Antwerpen-Gladbach) is natuurlijk ook prachtig. Spoorwegerfgoed 28
dat teruggrijpt op de kern van het Belg zijn: de Belg is de IJzeren Rijn! Voorlopig duurt de impasse voort. En zo ligt er al jaren een voor Nederlandse begrippen unieke spoorlijn, die we niet op mogen ruimen. Want als we één spoorstaaf verwijderen, krijgen we het Hof van Arbitrage over ons heen. Maar dat is helemaal niet erg. Dat is zelfs heel goed, want die lijn ligt daar mooi en doet niemand kwaad. De Belg ís de IJzeren Rijn! 29
1 De noordgevel van het hoofdgebouw van de wagenwerkplaats in 2013 2 Hoofdwerkplaats 2003 3 Verensmederij 2003 4 Verensmederij 2003 interieur 5 Rijtuigenloods 2003 Toen de wagenwerkplaats in 2000 de poor- ten sloot, zette het verval in en werden de lege gebouwen een domein voor vandalen en zwervers: de ideale voorwaarden om te besluiten de hele zaak maar te slopen. De afbeeldingen geven een indruk van het terrein in 2003, met de hoofdwerkplaats, exterieur en interieur van de verensmederij en de rijtuigenloods. Spoorwegerfgoed 30
‘We kunnen niets met die gebouwen, wat moeten we ermee?’ De moeizame waardering voor de Wagenwerkplaats Aan de noordzijde van station vormden. Een bedrijf uit de bloeitijd van Amersfoort, ingeklemd tussen het ran- Amersfoort als spoorwegcentrum, dat geerterrein en het Soesterkwartier, ligt van grote betekenis was geweest voor de voormalige Wagenwerkplaats, waar de stad en voor het Soesterkwartier. Dit ooit de goederenwagens van NS werden alles zou echter niet lang meer blijven onderhouden. Het is een fascinerend staan. Binnenkort zouden hier kantoren terrein, een vrijwel gaaf industrieel en appartementen verrijzen. De sloop- ensemble, meer dan een eeuw oud, met vergunning voor de rijtuigenloods was monumentale panden uit de bloeitijd van al binnen. het spoorwegtijdperk. Het is niet alleen een belangrijk stuk spoorweghistorie, Spoorwegknooppunt maar ook een gebied met grote poten- Hoewel Amersfoort relatief laat met het ties voor hergebruik. Allerlei creatieve Nederlandse spoorwegnet was verbon- bedrijfjes hebben hier inmiddels onder- den (vanaf 1863) groeide de stad snel dak gevonden, er is horeca, en er vinden uit tot een belangrijk spoorwegknoop- culturele evenementen, presentaties en punt. Dat was vooral te danken aan symposia plaats. Hoewel de herinrichting haar centrale ligging. Liefst drie spoor- nog niet is afgerond bruist het al volop wegmaatschappijen deden Amersfoort en je voelt de inspiratie die ervan uitgaat. aan: de NCS (Nederlandsche Centraal Toch had het maar een haar gescheeld of Spoorwegmaatschappij), de H(IJ)SM alles was tegen de vlakte gegaan. (Hollandsche IJzeren Spoorwegmaat schappij) en de SN (Staatsspoorweg Na de sluiting van de Wagenwerkplaats maatschappij Nederland). Rond 1890 in het jaar 2000 lag het uitgestrekte telde Amersfoort twee stations, een terrein er enige tijd verwaarloosd bij. extra overstapstation, hoofdspoorlijnen De rails raakten begroeid met onkruid, in vijf richtingen – waaronder twee inter- vandalisme stak de kop op, delen werden nationale verbindingen – en een omvang- gekraakt, stadsnomaden zochten er een rijk emplacement met rangeersporen, schuilplaats. Enkele bedrijfspanden, locomotief- en goederenloodsen. waaronder de schilderwerkplaats, de bufferafdeling, wat opslagloodsen, een In 1901 kreeg Amersfoort een nieuw sta- weegbrug en de oude portierswoning tion, waar de spoorwegmaatschappijen werden gesloopt. Een deel van de opstel- gemeenschappelijk gebruik van maakten. ‘We kunnen niets met die gebouwen, wat moeten we ermee?’ sporen maakte plaats voor een parkeer- Het kwam te liggen aan de voet van de terrein. Het cluster met de belangrijkste Amersfoortse Berg, op de plaats van de gebouwen, de oude kern van het wagen- voormalige overstaphalte. Het nieuwe bedrijf, bleef vooralsnog staan. ontvangstgebouw met Jugendstil- Het hoofdgebouw uit 1904, met kantoor elementen was een ontwerp van de gedeelte en toegangsdeuren voor oor huisarchitect van de HSM: ir. D.A.N. spronkelijk tien sporen, had ondanks Margadant. Deze stijl zou hij daarna nog enkele aanpassingen zijn kenmerkende verder uitwerken in zijn ontwerp voor karakter behouden. Op enige afstand, station Haarlem (1908), door velen be- gescheiden door een rolbaan, stond de schouwd als het mooiste van Nederland. rijtuigenloods uit 1908, gebouwd in de- Aan de noordwestzijde van het nieuwe zelfde stijl, maar met slechts vijf deuren. station strekte zich een groot emplace Een ‘fabrieksstraat’ scheidde het hoofd- ment uit voor het samenstellen van gebouw van de houtwerkplaats, maga- goederentreinen. Hier liep ook de zijn, het ketelhuis en de verensmederij. Soesterstraatweg, waar zich op dat mo- Daarachter de lasserij en een tweede ment het Soesterkwartier ontwikkelde. rolbaan. De hoofdtoegang lag sinds 1961 De eerste huizen van het Soesterkwartier aan de Soesterstraatweg, het portiers- waren woningen voor het personeel van gebouwtje uit die tijd stond er nog. Een de NCS, gebouwd in 1870. De wijk nam na laantje, aan weerszijden beplant met 1900 snel in omvang toe. ‘Het spoor’ was bomen, leidde naar het hoofdgebouw, de grootste werkgever van Amersfoort waar voor het kantoorgedeelte een klein en vanouds woonden in Soesterkwartier plantsoentje was. veel ‘spoormensen’. Het was een mooi ensemble van met Na het gereedkomen van het nieuwe elkaar samenhangende objecten die station richtte de HSM op een terrein een eeuw lang een bijzonder bedrijf tussen het emplacement en de Soester 31
Vous pouvez aussi lire