65 augustus - september 2021 - Belspo
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
65 augustus - september 2021 H E T M A G A Z I N E VA N H E T F E D E R A A L W E T E N S C H A P S B E L E I D www.scienceconnection.be afgiftekantoor: Brussel X / P409661 ISSN 1780-8456
www.belspo.be Naast de Algemene directie ‘Onderzoek en Ruimtevaart’ en de Ondersteunende diensten omvat het Federaal We t e n s c h a p s b e l e i d F e d e r a l e w e t e n s c h a p p e l i j k e i n s t e l l i n g e n e n S t a a t s d i e n s t e n m e t a f z o n d e r l i j k b e h e e r. Federale wetenschappelijke instellingen Algemeen Rijksarchief en Koninklijke Musea Koninklijke Musea Rijksarchief in de Provinciën Koninklijke Bibliotheek van België voor Schone Kunsten van België voor Kunst en Geschiedenis www.arch.be www.kbr.be www.fine-arts-museum.be www.kmkg.be Koninklijk Instituut Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurweten- voor het Kunstpatrimonium schappen / Museum voor Natuurwetenschappen Koninklijk Museum voor Midden-Afrika Belnet www.kikirpa.be www.natuurwetenschappen.be www.africamuseum.be www.belnet.be Koninklijk Meteorologisch Instituut Koninklijk Belgisch Instituut Planetarium van de Koninklijke Sterren- Koninklijke Sterrenwacht van België van België voor Ruimte-Aeronomie wacht van België www.astro.oma.be www.meteo.be www.aeronomie.be www.planetarium.be 2 www.scienceconnection.be
INHOUD 04 09 17 Gendergelijkheid in het onder- De maatschappelijke impact zoeksprogramma BRAIN-be van universitair onderzoek Was opa een held? 22 25 28 30 BELCAM - Eutrofiëring opvolgen in Klimaatopwarming Samenwerkingsplatform voor de de Belgische kustwateren De Belgische federale bijdrage en meer extreem weer monitoring van landbouwpercelen met MULTI-SYNC aan de JUICE-missie van ESA 35 38 46 BioPolS: een vruchtbare interactie tussen wetenschap Soapbox Science Brussels Naar de oorsprong van de banjo en beleid aan het KBIN 3
Gendergelijkheid in het onderzoeksprogramma BRAIN-be Een interview met het BRAIN-be team van BELSPO © Frank Harms | Dreamstime.com Science Connection houdt een praatje met het tenschappelijke gemeenschap in België: universiteiten, BRAIN-be team. De aanleiding hiervoor is een hogescholen, publieke wetenschappelijke instellingen interne rapportering over de gendergelijkheid en onderzoekscentra zonder winstoogmerk. in de BRAIN-be onderzoeksprogramma’s en het opzetten van een permanente gendermonitoring De eerste fase van het programma BRAIN-be liep van van het programma. 2012 tot 2017 en telde drie projectoproepen. De tweede fase, BRAIN-be 2.0, ging van start in 2018 en zal lopen tot 2023 met de eerste oproep in 2019. De evaluatie Het federaal programma van de huidige 2020-2021-oproep is nog lopende. Het BRAIN-be programma is ingedeeld in drie thematische Pijlers: uitdagingen en kennis van de levende en niet-levende wereld(1), erfgoedwetenschap en federale maatschap- Het kaderprogramma van BELSPO, BRAIN-be (Belgian pelijke uitdagingen. BRAIN-be laat, naast het lanceren Research Action through Interdisciplinary Networks), van eigen oproepen, ook toe om deel te nemen aan financiert onderzoeksprojecten die Europees en interna- oproepen geïnitieerd op internationaal niveau. In de tionaal zijn verankerd en steunen op wetenschappelijke volgende analyse werden enkel gegevens opgenomen uitmuntendheid. Via dit programma wordt tegemoetge- gerelateerd aan de eigen BELSPO-oproepen aangezien komen aan de kennisbehoeften van de federale depar- de internationale oproepen niet door BELSPO worden tementen en wordt het wetenschappelijk potentieel van beheerd. De analyse werd uitgevoerd in samenwerking de Federale Wetenschappelijke Instellingen (FWI) on- met de Dienst Monitoring en Evaluatie van Onderzoek dersteund. Het programma staat open voor de hele we- en Innovatie (MERI). 4 www.scienceconnection.be
Science Connection (SC) : Wat was de aanleiding voor welijk is. In de publieke sector (universiteiten, publieke de opvolging van gender(2) in het BRAIN-be programma? onderzoekscentra, musea) was het aandeel vrouwelijke BRAIN-be team: Gender mainstreaming(3) in de adminis- onderzoekers 42,2% van het totaal voor 2017, maar in traties is een bij wet(4) vastgelegde verplichting. Dit im- de private sector (bedrijven) was dit slechts 27,1%. pliceert dat gelijkheid tussen vrouwen en mannen iets is waar in het geheel van onze acties moet naar gestreefd In de EU-28 zijn onderzoeksters vooral werkzaam in de worden. Maar om vereiste acties uit te stippelen moe- publieke sector en het hoger onderwijs, waar ze respec- ten we eerst analyseren of er problemen zijn en waar tievelijk 36,5% en 42% van het totaal aan onderzoekers deze zich situeren. Hier zijn in eerste instantie cijfers uitmaken (MERI). Dubbel zoveel vrouwen als mannen voor nodig. (38% tegenover 20%) in wetenschappelijke functies werken bovendien als ondersteunend, technisch onder- Daarnaast is het in de huidige context evident om gender zoekspersoneel en niet als onderzoekers. Slechts 18,3% op te nemen in de monitoring van de BELSPO-onder- van universiteitsprofessoren zijn vrouwen (She Figures, zoeksfinanciering. Gender in onderzoek wordt door de 2018). Europese Commissie al lang opgevolgd. In 1999, werd de zogenaamde Helsinki Group opgericht om gender- Het aantal onderzoeksters is wel sterk afhankelijk van gelijkheid in onderzoek te promoten in Europa en in 2003 de disciplines. Zo zijn 63% van de onderzoekers in ‘ge- kwam het eerste She Figures-rapport uit. Deze driejaar- zondheid en welzijn’ vrouwen, 61% in sociale weten- lijkse publicatie schetst op een neutrale en accurate schappen, 44% in kunsten, 38% in natuurwetenschap- wijze de situatie met betrekking tot gender in de onder- pen en minder dan 1% in ICT. Mannelijke teamleiders zoekswereld. zijn ook met 3 procentpunt iets vaker succesvol in het bekomen van onderzoeksfinanciering dan vrouwelijke Ongeveer evenveel mannen als vrouwen behalen een teamleiders in de EU-28 in 2016 (She Figures, 2018). doctoraat, zowel op Belgisch als op Europees niveau. In 2016 bedroeg het aandeel vrouwelijke studenten die Om de situatie binnen BELSPO in kaart te brengen, werd een doctoraat behaalden in België 46,8% van het totaal, het programma BRAIN-be als testcase gekozen. Meten wat net iets onder het EU-28 niveau is (47,9%). Het is immers weten! Met de afsluiting van de eerste fase aandeel vrouwelijke onderzoekers in België (34%) lag in van BRAIN-be en de start van BRAIN-be 2.0 konden we, 2016 net iets boven het aandeel in de EU-28 (33,4%) (cf. als BRAIN-be team, een statistisch meer pertinente She Figures, 2018). analyse van de gendergelijkheid in het programma uit- voeren. De volledige analyse werd opgenomen in een De cijfers tonen aan dat het aandeel vrouwelijke onder- rapport, waarvan wij graag de belangrijkste bevindingen zoekers in België, maar ook in Europa, uit evenwicht blijft willen toelichten tijdens dit interview. aangezien in dit beroep maar ongeveer één derde vrou- SC : En hoe staat het met de gendergelijkheid in het onderzoeksprogramma BRAIN-be? Tabel 1 - Aantal partners in projectvoorstellen volgens oproep en gender BRAIN-be team: Als je kijkt naar het totaal Alle 2012-2013 2014-2015 2016-2017 2019 aantal projectvoorstellen dat in het BRAIN- oproepen be programma werd ingediend tussen 2012 Vrouwen 169 175 160 120 624 tot 2019 (Tabel 1), dan is er een duidelijke on- (in kolom %) 29,2 30,5 31,9 30,4 30,5 gelijkheid tussen vrouwen en mannen. Deze Mannen 409 399 341 275 1424 cijfers moeten natuurlijk bekeken worden in (in kolom %) 70,8 69,5 68,1 69,6 69,5 het licht van het aantal vrouwelijke onder- Alle voorstellen 578 574 501 395 2048 zoekers werkzaam in België en komen dus Noot: χ2 = 0,924; p=0,820 wel overeen met het hogervermelde aandeel vrouwelijke onderzoekers in België en in de EU-28, maar weliswaar niet met het aandeel vrouwelijke onderzoekers werkzaam in de publieke sector in België (41,2% in 2017). Als BRAIN-be team kunnen we vrouwelijke onderzoeksters uiteraard enkel maar aanra- den om meer voorstellen in te dienen. 5
In totaal waren er 624 vrouwen betrokken bij 575 voor- SC: Is deze ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in stellen, terwijl 1.424 mannen betrokken waren bij de het indienen van voorstellen dezelfde voor alle Pijlers? voorstellen, ruim twee keer zo veel. We zien wel dat BRAIN-be team: Er zijn inderdaad significante verschil- het aandeel vrouwelijke partners tussen 2012-2013 en len tussen de Pijlers (Tabel 2). Zo zijn er relatief minder 2016-2017, er met 2,7 procentpunt op vooruit is ge- voorstellen, ingediend door vrouwelijke partners, voor gaan tot ze 31,9% bereiken. In 2019 is er een kleine Pijler 1 (26,3%) dan voor Pijler 3 (38,1%). Vrouwelijke daling naar 30,4% vrouwelijke partners. Gemiddeld partners in Pijler 2 halen 29,5%. Mannelijke partners gezien, gaat het aandeel van de vrouwelijke onder- richten zich dus vooral op Pijler 1 (73,7%). Pijler 2 dekt zoeksters er dus met 1,2 procentpunt op vooruit. Met 70,5% en Pijler 3 61,9% van de onderzoeksvoorstel- andere woorden: de genderongelijkheid bij het indie- len ingediend door mannelijke partners. Deze cijfers nen van voorstellen blijft, statistisch gezien, stabiel in komen dus overeen met het feit dat ook op Europees de periode onder beschouwing. niveau minder vrouwen onderzoek verrichten in de natuurwetenschappen. Tabel 2 - Projectpartners in projectvoorstellen volgens pijler en gender Pijler 1 Pijler 2 Pijler 3 Alle Pijlers Vrouwen 203 223 198 624 (in kolom %) 26,3 29,5 38,1 30,5 Mannen 569 533 322 1424 (in kolom %) 73,7 70,5 61,9 69,5 Alle voorstellen 772 756 520 2048 Noot:χ2 = 24,892; p=0,000 SC: : Dus dit zijn de cijfers voor de project- De evaluatie van de voorstellen, ingediend van 23% in 2012-2013 tot 35,5% in 2019. De voorstellen die jullie ontvangen, maar scoren binnen het BRAIN-be programma, gebeurt slaagkans voor vrouwen ligt echter constant de vrouwen even goed als mannen bij de door onafhankelijke buitenlandse weten- lichtjes lager dan die voor mannen: 25,4% evaluatie? schappelijke experten volgens een strikt voor vrouwen tegenover 27,3% voor mannen BRAIN-be team: Er is geen reden waarom protocol dat confidentialiteit en neutraliteit in de eerste fase van BRAIN-be en resp. 35% vrouwen slechter zouden scoren dan man- waarborgt. Elk project wordt door niet minder en 39,3% in BRAIN-be 2.0. Over alle Pijlers nen, gezien ze dezelfde wetenschappelijke dan vier buitenlandse experten geëvalueerd. heen liggen de slaagkansen van vrouwen 2,4 opleiding kregen. Het percentage vrouwen, procentpunt lager dan die van mannen (Tabel betrokken bij gefinancierde projecten, zou Algemeen in het BRAIN-be programma, over 3), maar dit verschil is statistisch niet signifi- dus hetzelfde moeten zijn als deze betrokken alle Pijlers heen, hadden projectvoorstellen cant wat gendergelijkheid impliceert. bij de voorstellen. tot en met 2019 een slaagkans van 27,8%. Deze slaagkans loopt doorheen de tijd op Tabel 3 - Slaagkansen van onderzoek(st)ers voor projectfinanciering volgens Pijler en gender Verschil in Significantie Vrouwelijke Mannelijke procentpunt proportionaliteitstest onderzoeksters onderzoekers (vrouwen vs mannen) (p-waarde) Pijler 1 23,6 27,1 -3,4 0,330 Pijler 2 30,5 28,7 +1,8 0,622 Pijler 3 27,3 35,7 -8,4 0,046 * Alle Pijlers 27,2 29,6 -2,4 0,272 Noot: Het symbool * slaat op een significantieniveau van 5% 6 www.scienceconnection.be
Als we naar Pijler 3 afzonderlijk kijken is SC: Enig idee wat aan de basis ligt voor het een analyse van deze bijkomende maatrege- de slaagkans voor vrouwen 8,4 procentpunt verschil in slaagkans voor vrouwen en mannen len pas in een latere fase gebeuren. Verdere lager dan bij mannen en dus statistisch sig- in Pijler 3? evolutie zal pas na de volgende oproep (2023) nificant. Bij Pijler 1 ligt de slaagkans van pro- BRAIN-be team: Dit verschil is vooral toe te kunnen worden geëvalueerd. jecten die door vouwen zijn ingediend 3,4% schrijven aan het resultaat van de oproep lager dan bij projecten die door mannen zijn van 2019 voor Pijler 3. Alle goedgekeurde SC: En als we die slaagkansen doorheen de ingediend, maar dit verschil is statistisch niet projecten binnen Pijler 3 worden gecoördi- tijd bekijken? significant. Omgekeerd, ligt bij Pijler 2 de neerd door mannen. Daarenboven blijken de BRAIN-be team: Er is enige relatieve verbe- slaagkans bij vrouwen met 1,8 procentpunt onderzoeksters binnen deze projecten, wei- tering merkbaar doorheen de tijd (Tabel 4). weliswaar lichtjes hoger dan bij mannen, nig of geen financiering te vragen. Dit jaar In de periode 2012-2013 en doorheen alle maar het verschil is statistisch niet signifi- werden bijkomende maatregelen genomen Pijlers, lag de slaagkans van de vrouwen met cant. om de gendergelijkheid in de projecten te 18,9% nog 8 procentpunt lager dan die van de verbeteren. Bijkomende regels werden opge- mannen. In de oproep 2019, is de slaagkans legd aan de indieners en de evaluatiecriteria van projecten ingediend door vrouwen nog steeds met betrekking tot gender werden uitgebreid. 4,3 procentpunt lager dan die van mannen, Aangezien de huidige oproep nog loopt, kan maar is niet meer statistisch significant. Tabel 4 - Slaagkansen van onderzoek(st)ers voor projectfinanciering volgens oproep en gender Verschil in Significantie Vrouwen Mannen procentpunt proportionaliteitstest (vrouwen vs mannen) (p-waarde) Oproep 2012-13 18,9 26,9 -8,0 0,043* Oproep 2014-15 23,4 26,8 -3,4 0,394 Oproep 2016-17 34,4 28,4 +5,9 0,178 Oproep 2019-20 35,0 39,3 -4,3 0,421 Alle oproepen 27,2 29,6 -2,4 0,272 Noot: Het symbool * slaat op een significantieniveau van 5% SC: De ingediende voorstellen worden al dan niet gefi- gaat, zou moeten gelijk zijn aan het aandeel vrouwen in nancierd met federale middelen. Zijn er genderverschillen de gefinancierde projecten. In totaal was het aandeel wat de financiering van de projecten betreft? vrouwen in gefinancierde projecten 28,7%, terwijl 26,9% BRAIN-be team: De financiering van de voorstellen ver- van het totaal budget naar vrouwelijke onderzoekers ging. toont een gelijkaardig patroon dan de ingediende voor- Over het algemeen krijgen de gefinancierde projecten van stellen: 26,9% van de financiering gaat naar vrouwelijke vrouwen hetzelfde budget dan de gefinancierde projecten onderzoeksters, terwijl de overige 73,1% naar mannelijke van mannen. Hierbij zien we wel een probleem in Pijler 3 onderzoekers gaat. Dit patroon ligt in lijn met het lager waar veel vrouwen geen budget aanvragen. Wij vragen aantal onderzoeksters dat een voorstel indient. Maar er ons bij BRAIN-be af hoe dat komt en willen dit verder moet wel gendergelijkheid gegarandeerd worden in de analyseren. financiering tussen mannen en vrouwen die een project krijgen natuurlijk. Het aandeel budget dat naar vrouwen Tabel 5 – Projectfinanciering (aantal partners in gefinancierde projecten) volgens oproep en gender 2012-2013 2014-2015 2016-2017 2019 Alle oproepen Vrouwen 32 41 55 42 170 (in kolom %) 22,5 27,7 36,2 28,0 28,7 Mannen 110 107 97 108 422 (in kolom %) 77,5 72,3 63,8 72,0 71,3 Alle voorstellen 142 148 152 150 592 Noot: χ2 = 6,90; p=0,075 7
SC: En zijn er in het geval van de projectfinan- In termen van budgetgrootte hebben vrouwe- Het verschil tussen financiering van mannen ciering veranderingen met betrekking tot gen- lijke onderzoeksters in de periode 2012-2013 en vrouwen komt echter duidelijker uit het der doorheen de tijd? een budgetaandeel van 22,3%; terwijl dat in budget per mannelijke en vrouwelijke onder- BRAIN-be team: Hier hebben vrouwen een 2016-2017 stijgt naar 35,1%. Het overeen- zoeker (Tabel 6). Zoals er eerder in ons gesprek significante inhaalbeweging gerealiseerd, komstige aandeel van de mannen daalde al even werd op gewezen, is de lagere project- althans tot 2016-2017 (zie Tabel 5). Ruim een bijgevolg van 77,7% naar 64,9%. Spijtig ge- financiering van vrouwelijke onderzoekers een vijfde van de vrouwelijke onderzoekers die noeg ziet men deze tendens weer omkeren in structureel gegeven over alle oproepen, Pijlers een voorstel indienden kregen projectfinan- BRAIN-be 2.0 (2019) met slechts 24,2% van en het globale BRAIN-be programma. Vooral ciering in 2012-2013 (22,5%) wat geleidelijk het volledige budget dat naar vrouwelijke on- in Pijler 3 ligt er een zeer duidelijke gender- aan toenam tot ruim een derde in 2016-2017 derzoeksters ging. Deze tendens volgt wel de ongelijkheid, zoals eerder aangegeven vooral (36,2%). tendens van het aandeel vrouwelijke onder- te wijten aan een aantal onderzoeksters die zoekers in het BRAIN-be programma. geen enkel budget aanvragen. Tabel 7 - Budgetgegevens gefinancierde projecten volgens oproep, Pijler, programma en gender (in duizend €) Gemiddeld budget Gemiddeld budget Verschil tussen Gemiddeld budget Gemiddeld budget per vrouwelijke per mannelijke vrouwelijke en manne- per project per onderzoeker onderzoeker onderzoeker lijke onderzoekers Oproep 2012-2013 840,2 224,8 222,3 225,6 -3,3 2014-2015 736,4 194,1 189,0 196,0 -7,0 2016-2017 670,7 176,5 171,0 179,6 -8,6 2019 632,0 181.1 156,3 190,9 -34,6 Pijler (2012 - 2019) Pijler 1 781,2 208,8 204,4 210,2 -5,8 Pijler 2 590,9 160,4 155,1 162,8 -7,7 Pijler 3 804,6 219,0 193,9 230,8 -36,8 Programma BRAIN-be fase 1 747,6 197,9 189,6 201,3 -11,7 BRAIN-be 2.0 632,0 181,1 156,3 190,9 -34,6 Uit deze eerste genderanalyse in het BRAIN-be enkel de partners aansporen een evenwichtiger toenemende slaagkans van vrouwen doorheen programma kunnen we concluderen dat over het budget aan te vragen. Er is een verbetering door- de tijd is positief. algemeen de gendergelijkheid bij de evaluatie heen de tijd tot 2017, maar een forse daling in is gewaarborgd. Er is echter een lager aandeel 2019. Op basis van deze eerste analyse zullen de in- onderzoeksters die projecten aanvragen. BELSPO dicatoren bijgestuurd worden en zal er verder kan de onderzoeksters enkel aansporen om dat We verheugen ons wel op de significante posi- gewerkt worden aan een optimalisatie van het meer te doen. tieve trend naar gendergelijkheid bij de evaluato- evaluatieproces wat gender mainstreaming ren. Het aandeel vrouwelijke evaluatoren is over betreft. Ideeën voor het sensibiliseren van de Er is ook een systematische trend van onderfi- de oproepen heen sterk toegenomen. We heb- onderzoekers zelf, die tijdens een recente gen- nanciering van vrouwen. BELSPO kan ook hier ben hier in het team extra aandacht aan gegeven deropleiding binnen BELSPO naar voor werden en het resultaat is er dan ook. Ook de algemeen gebracht, zullen worden geëvalueerd. Noot (1) Cf. natuurwetenschappen in het She Figures-rapport Meer (2) Genderidentiteit (of psychologisch geslacht) is het gender waartoe iemand zichzelf rekent. Gender verwijst naar de eigenschappen, gedragingen en rolpa- • www.belspo.be/BRAIN-be tronen die een maatschappij voor elk geslacht heeft bepaald. • ec.europa.eu/info/publications/she-figures-2018 (3) Gender mainstreaming of de geïntegreerde aanpak van de genderdimensie, is een strategie die de gelijkheid tussen vrouwen en mannen in de samenleving • www.elsevier.com/research-intelligence/resource-library/ wil versterken door de genderdimensie een plaats te geven in de inhoud van gender-report-2020?dgcid=_EC_Connect het overheidsbeleid. • MERI-data, Monitoring en evaluatie van onderzoek en (4) Wet van 12 januari 2007 - Wet strekkende tot controle op de toepassing van de resoluties van de wereldvrouwenconferentie die in september 1995 in Peking innovatie (MERI), BELSPO: heeft plaatsgehad en tot integratie van de genderdimensie in het geheel van de www.belspo.be/belspo/stat/index_nl.stm federale beleidslijnen. 8 www.scienceconnection.be
De maatschappelijke impact van universitair onderzoek over maatschappelijke uitdagingen Deelname aan Europese projecten André Spithoven, Jeoffrey Malek-Mansour, Nicola Francesco Dotti, Florian Vanlee en Walter Ysebaert De uitbraak en aanpak van de COVID-19 pandemie illus- financiert in essentie onderzoeksnetwerken, vaak op- treren duidelijk dat overheden een coördinerende, aan- gebouwd rond universiteiten, die oplossingen willen sporende en financierende rol spelen om aan de noden aandragen voor de zogenaamde Grand Challenges of en behoeften van de maatschappij tegemoet te komen. Societal Challenges, de grote actuele maatschappelijke Dit is ook het geval bij andere transversale problemen uitdagingen. Concreet bespreekt dit artikel hoe de Eu- waar onderzoek voor nodig is, zoals klimaatverande- ropese Unie via het lopende Europees kaderprogram- ring, energievoorziening en veiligheid. Om een afdoend ma - Horizon 2020 - onderzoek gericht op de aanpak van antwoord op dergelijke maatschappelijke problemen deze uitdagingen financiert en stimuleert, en welke rol te kunnen bieden heeft een samenleving, en dus een de universiteiten in België in dergelijke onderzoekspro- overheid, kennis en dus onderzoek nodig. Universiteiten jecten spelen. Tevens wordt stilgestaan bij de problema- spelen hierbij een hoofdrol, gesteund en gestuurd door tiek van het evalueren van dit onderzoek. De maatschap- aanzienlijke financiële steun van overheden op alle be- pelijke impact van onderzoek beoordelen is immers niet stuurlijke niveaus: Europees, federaal, regionaal. evident en vormt voor de financierende overheden een belangrijk aandachtspunt. Deze bijdrage aan Science Connection is gewijd aan de problematiek van de maatschappelijke impact van Alle meerjarige onderzoeksprojecten van de Europese onderzoek en hoe de Europese Unie deze een centrale Unie die in de kaderprogramma’s aan bod komen, wor- plaats geeft bij het sturen en evalueren van onderzoek. den geregistreerd in de gegevensbank eCorda. Voor deze De problematiek van de maatschappelijke uitdagingen bijdrage beperken we ons tot de projectvoorstellen in beïnvloedt het onderzoeks- en innovatiebeleid op Euro- Horizon 2020 opgenomen in eCorda en waarbij tenmin- pees maar ook op nationaal niveau. De Europese Unie ste één universiteit, gevestigd in België, betrokken is. Horizon 2020 financieren in een transnationale context. Het huidige kaderprogramma, Horizon 2020, vormen van kritische onderzoeksmassa ga- randeren. en de pijler rond loopt van 2014 tot eind 2020 en is een onder- zoeksprogramma dat een antwoord wil bie- Horizon 2020 bestaat uit drie pijlers die elk maatschappelijke den op de economische crisis door het creë- ren van duurzame groei en werkgelegenheid, meerdere programma’s bevatten (zie Figuur 1) en die zich richten op het stimuleren van uitdagingen met expliciete aandacht voor de dagelijkse onderzoek op topniveau, het versterken van problemen van de inwoners van de Europese industrieel leiderschap, en het aangaan van In 1984 startte de Europese Unie met de Unie. Horizon 2020 wil nationale en inter- de grote maatschappelijke uitdagingen. Uni- zogenaamde kaderprogramma’s: onder- nationale partners samenbrengen en zo de versiteiten zijn betrokken bij alle pijlers, zij zoeksprogramma’s die tot doel hadden om Europese onderzoeksruimte uitbouwen, het het niet overal in dezelfde mate. Het idee coöperatief en pre-competitief onderzoek te dupliceren van onderzoek vermijden, en het achter de pijler rond maatschappelijke uit- 9
dagingen is om de klemtoon van voorgaande singen die een grote kritische massa verei- en intern (bijv. bij de evaluatie van carrières kaderprogramma’s te verbreden van louter sen voor interdisciplinair gericht onderzoek. van onderzoekers) tegen het licht gehouden onderzoek en ontwikkeling (R&D) naar inclu- De aanpak van de Europese Commissie om na te gaan welke maatschappelijke im- sie van innovatie, en van wetenschappelijke refereert daarmee rechtstreeks naar de dis- pact het genereert of kan genereren. Het productie naar bredere resultaten. Horizon cussie over de maatschappelijke impact van realiseren van maatschappelijke impact van 2020 vertrekt daarbij van onderzoeksthema’s universitair onderzoek. Onderzoek wordt ex- onderzoek staat daarom hoog op de agenda die duurzame oplossingen willen vinden ten tern (bijv. ter verantwoording van de publieke van de financierende overheid, zowel Euro- behoeve van de Europese bevolking; oplos- fondsen ter beschikking van het onderzoek) pees als nationaal en/of regionaal. Dat onderzoek een grote maatschappelijke impact Europese Commissie prioritair in wil investeren opdat kan hebben lijkt evident en is in de loop der jaren ook het hierover gevoerde onderzoek een duurzame impact aangetoond door anekdotische gevalstudies, maar het zou hebben. Deze uitdagingen zijn: (1) gezondheid, de- eenduidig beschrijven van de verschillende manieren mografische veranderingen en welzijn; (2) voedselvei- waarop impact wordt gegenereerd is niet eenvoudig. ligheid, duurzame land- en bosbouw, onderzoek voor In een lineaire weergave van het onderzoeksproces kan zee, kust- en binnenwater en bio-economie; (3) veili- impact pas worden vastgesteld nadat het onderzoek is ge, schone en efficiënte energie; (4) intelligent, groen gefinancierd en uitgevoerd en de resultaten ervan ver- en geïntegreerd vervoer; (5) klimaatacties, milieu, spreid via de geijkte kanalen en opgepikt door de uit- hulpbronefficiëntie en grondstoffen; (6) inclusieve, eindelijke gebruikers of verwerkt in praktische toepas- innovatieve en reflectieve maatschappijen; en (7) be- singen. Op het einde van het proces dus. Maar juist dat scherming van de vrijheid en veiligheid van Europa en maakt van de selectie en financiering van onderzoek de Europese burgers. De Europese Commissie speelt dat een maatschappelijke impact beoogt een moeilij- verder in op de problematiek door in te zetten op Ver- ke opdracht. Vandaar dat de Europese Commissie in antwoordelijk Onderzoek en Innovatie - in het thema zijn meerjarige onderzoeksagenda - Horizon 2020 - ex- wetenschap met en voor de samenleving - waarbij on- pliciet rekening houdt met de verwachte maatschap- derzoekers expliciet rekening houden met de potentië- pelijke impact van het door haar gefinancierde onder- le impact van de ontwikkelde technieken en innovaties zoek. In zijn meest expliciete vorm gebeurt dat in de op inclusie en duurzaamheid. Figuur 1 geeft de struc- derde pijler van Horizon 2020 die gericht is op zeven tuur en het respectieve budget weer van Horizon 2020. geselecteerde maatschappelijke uitdagingen waar de Figuur 1 - De structuur en budget van Horizon 2020 - in miljoen euro Bron: Europese Commissie, Horizon 2020 in het kort, 2014 https://ec.europa.eu/research/participants/docs/h2020-funding-guide/grants/applying-for-funding/find-a-call/h2020-structure-and-budget_en.htm https://ec.europa.eu/research/horizon2020/pdf/press/fact_sheet_on_horizon2020_budget.pdf Noot: JRC staat voor Joint Research Centers en zijn de kenniscentra van de Europese Commissie die het Europese beleid op wetenschappelijke en onafhankelijke wijze ondersteunen. EIT staat voor het European Institute of Innovation and Technology wat een onafhankelijk agentschap is dat innovatie en ondernemerschap promoot in de Europese Unie. 10 www.scienceconnection.be
Het volledige budget van Horizon 2020, in prijzen van teit uit België betrokken is. Dat is bijna de helft (42%) 2013, bedraagt 79.400 miljoen euro of bijna 80 miljard van alle projectvoorstellen. De onderstaande figuur euro. Daarvan gaat een aanzienlijk deel, bijna 30 mil- geeft aan hoeveel projectvoorstellen met tenminste één jard euro of 37,4%, naar de pijler over maatschappe- universiteit in de verschillende pijlers worden ingediend lijke uitdagingen. en in welke mate deze succesvol zijn. De succesgraad van projectvoorstellen wordt gemeten als het aantal aanvaarde - en dus gefinancierde - projecten in het to- De deelname van de taal aantal ingediende projectvoorstellen. universiteiten in België aan De pijler rond wetenschap op topniveau is het meest po- Horizon 2020: enkele cijfers pulair met 63% van alle projectvoorstellen (6369 voor- stellen). De overige projectvoorstellen worden verdeeld onder maatschappelijke uitdagingen (25%), industrieel We beperken ons voor deze bijdrage tot de projectvoor- leiderschap (9%) en andere programma’s zoals Euratom stellen in Horizon 2020 waarbij tenminste één in België (3%). De succesgraad ligt echter het hoogst in de pijler gevestigde universiteit betrokken is. Op een totaal van maatschappelijke uitdagingen (19%), gevolgd door in- 24.006 projectvoorstellen met tenminste één partner uit dustrieel leiderschap (16%), andere programma’s (14%) België zijn er 10.104 projecten waarbij er een universi- en wetenschap op topniveau (12%). Figuur 2 - Projectvoorstellen en succesgraden per pijler in Horizon 2020 Bron : eCorda (2020) Noot: De ‘overige’ voorstellen gebeuren in het kader van het Europees atoomagentschap (Euratom), de Joint Research Centers, de European Institute of Innovation and Technology, en de verdeling van de onderzoeksresultaten en bredere deelname van belanghebbenden. De maatschappelijke dersteld een grote maatschappelijke impact te hebben. Een dergelijke impact van onder- Wat de maatschappelijke impact van onder- zoek echter inhoudt, en hoe je deze impact impact van onderzoek zoek kan net zo goed voortvloeien uit de an- dere pijlers rond wetenschap op topniveau en kan meten of evalueren, is niet eenduidig. Onderzoekers geven vaak een eigen invulling en de rol van de industrieel leiderschap, maar het objectief van deze pijlers is, in tegenstelling tot deze van de aan het concept maatschappelijke impact waardoor er geen eensluidende definitie be- universiteiten maatschappelijke uitdagingen, niet expliciet staat. Intuïtief duidt het idee aan dat zeker het gericht op het oplossen van grote maatschap- publiek gefinancierd (universitair) onderzoek De projecten ontwikkeld in de pijler rond pelijke uitdagingen, en voor de eenvoud ne- zich moet richten op relevante onderwerpen maatschappelijke uitdagingen en het kleinere men we ze verder niet in beschouwing. ten dienste van de maatschappij en bijgevolg programma rond wetenschap met en voor de een belangrijke bijdrage zou moeten leveren maatschappij in Horizon 2020 worden veron- tot het aanpakken van de maatschappelijke 11
uitdagingen zoals klimaatveranderingen, armoede en gezondheid. Een veelgebruikte Figuur 3 - De maatschappelijke impact van universiteiten definitie van maatschappelijke impact is deze van de Britse overheid. Volgens deze defi- nitie capteert maatschappelijke impact alle effecten op de economie, de samenleving, de cultuur, het overheidsbeleid en -diensten, de gezondheid, het milieu, en de levens- standaard die zich manifesteren buiten de academische wereld. Het gaat, met andere woorden, niet louter om het produceren (bijv. wetenschappelijke publicaties) noch om het commercialiseren van universitair onderzoek (bijv. octrooien of nieuwe hoogtechnologische bedrijven) hoewel deze resultaten op langere termijn wel een maatschappelijke impact kun- nen uitoefenen. Het gaat al evenmin om het louter verspreiden van onderzoeksresultaten in de (sociale) media. Impact verwijst wel de- gelijk naar een ‘effect’ dat het gevolg is van verricht onderzoek. De maatschappelijke impact van onderzoek kan worden verduidelijkt door het zoge- naamde logisch evaluatiemodel dat de pro- gramma-objectieven van Horizon 2020 rond de maatschappelijke uitdagingen belicht in termen van de gebruikte inputs, ontplooide activiteiten, verkregen productie, de interme- Bron: Auteurs (aangepast op basis van Ebrahim & Rangan, 2014) diaire impact of resultaten en de uiteindelijke impact. Elke stap in deze causale relatie heeft zijn eigen indicatoren. Een dergelijk model kan aangepast worden in de context van universi- teiten zoals in Figuur 3. Universiteiten vormen, ook in België, belangrijke spelers ropese Unie onderzoek en onderzoekssamenwerking via in onderzoek en kennisontwikkeling. Ons land beschikt de kaderprogramma’s, waarvan eveneens een aanzienlijk over uitstekende universiteiten die een belangrijke rol deel (39,2%) naar universiteiten in heel Europa gaat. kunnen spelen in het aangaan van de maatschappelijke uitdagingen. Universiteiten zijn immers goed voor 19% Dat onderzoek, en zeker een dergelijk grootschalig on- van alle R&D-uitgaven in België en 40% van alle onder- derzoeksprogramma als Horizon 2020 dat gefinancierd zoekers werkt bij universiteiten (Belspo, 2020). Univer- wordt met publieke middelen, de voorrang geeft aan siteiten zijn een onmisbare speler in het streven naar maatschappelijke problemen lijkt evident. De bedoeling duurzame vooruitgang, niet alleen als aandrager van van Horizon 2020 is immers om via de investering in on- technische oplossingen op korte termijn, maar ook op derzoek en innovatie de maatschappelijke uitdagingen het vlak van maatschappelijke gedragsveranderingen op aan te pakken en slimme, duurzame en inclusieve groei lange termijn. voor het toekomstige Europa te bewerkstelligen. Het is even belangrijk dat er een evaluatie gemaakt wordt van Overheden financieren een belangrijk deel van het onder- wat deze investering in onderzoek nu eigenlijk opbrengt. zoek via de mobilisatie van wetenschappelijke expertise Het gaat uiteindelijk om het gebruik van het belastinggeld bij universiteiten en andere partners. In België wordt de van de burgers. Met andere woorden, als overheden het begrootte overheidsbijdrage in 2018 op bijna 3 miljard onderzoek stimuleren dat een maatschappelijke impact euro geschat en 43% hiervan gaat naar het hoger onder- beoogt, dan wensen ze ook te kunnen evalueren of impact wijs (Belspo, 2020). Zoals vermeld, financiert ook de Eu- is gerealiseerd en welke vormen deze impact aanneemt. 12 www.scienceconnection.be
Evaluatie van van de resultaten van het (universitair) onderzoek kunnen vergemakkelijken, al vanaf het begin in het maatschappelijke impact: onderzoeksproject aanwezig zijn. Bijkomend kunnen deze belanghebbenden zelf als actieve partner be- geen evidentie trokken worden bij het onderzoek. Zo wordt het sa- menstellen van een gevarieerd onderzoeksnetwerk Het op voorhand meten van maatschappelijke impact belangrijk. De impliciete aanname is immers dat het is voor de financierende overheden geen voor de onderzoek nodig om de complexe maatschappelijke hand liggende opdracht. Normaliter wordt een eva- uitdagingen aan te gaan, slechts succesvol kan zijn luatie van projecten en programma’s uitgevoerd eens als er meerdere partijen bij betrokken zijn. Vooral de deze beëindigd zijn, maar vele beleidsmakers - waar- projectpartners die dichter bij de gebruikers (of de onder de Europese Unie - zijn in toenemende mate markt) staan, zouden een ‘garantie’ vormen dat het begaan met de verwachte impact van te financieren onderzoek de werkelijke noden dekt. Met uitzonde- onderzoeksprojecten. Omdat maatschappelijke uitda- ring van de Marie Skłodowska-Curie Acties moeten gingen enkel een afdoend antwoord kunnen krijgen projecten in het kader van Horizon 2020 collaboratief op de lange termijn wordt de verwachte impactme- zijn en een consortium van partners vormen die een ting een bijzonder moeilijke opdracht. Vandaar dat bij voldoende kritische massa zouden moeten creëren het ontwerp van programma en de beoordeling van om de maatschappelijke uitdagingen aan te gaan. De de ingediende projectvoorstellen ook meer aandacht betrokken partijen die dichter bij de gebruikers staan, besteed wordt aan de kanalen die leiden naar maat- zijn in dit geval geen universiteiten, maar wel bedrij- schappelijke impact. Met andere woorden, in plaats ven, beleidsorganisaties, ngo’s, en dergelijke meer. van de evaluatie te richten op de (te verwachten) ef- De interacties die ontstaan tussen de onderzoeks- fecten van het onderzoek, richt men de blik op aspec- partners worden in de wetenschappelijke literatuur ten waarvan men verwacht dat ze een positieve en/ als productieve interacties aangemerkt. Inzoomen op of stimulerende rol spelen in het mogelijk genereren de betrokkenheid van de projectpartners, in het bij- van maatschappelijke impact. De evaluatie krijgt een zonder de niet-universitaire belanghebbenden of ge- ex ante karakter, en betreft geen ex post evaluatie bruikers, is dan ook één mogelijk criterium om impact meer. ex ante te evalueren. Wetenschappers die projecten indienen, houden hiermee rekening, en de ingediende Eén manier om de maatschappelijke impact op deze projecten geven dan ook een beeld van de consortia wijze te evalueren is na te gaan in welke mate maat- van partners die universiteiten samen met anderen schappelijke belanghebbenden, die de doorstroming vormen. Samen sterk: collaboratief onderzoek als strategie voor het aangaan van maatschappelijke uitdagingen In de onderzoeksprojecten binnen Horizon 2020 kun- internationale onderzoeksnetwerken) onderzoek. Ten nen dergelijke partnerschappen en consortia worden slotte zijn er de organisaties die onderzoek niet als blootgelegd. De partners vormen, samen met een co- hoofdopdracht hebben zoals handelsorganisaties, ördinator, gezamenlijk een onderzoeksnetwerk dat is maatschappelijke organisaties, niet-onderzoeksgerich- opgebouwd uit zes mogelijke types organisaties. Ten te non-profit of internationale organisaties. De deel- eerste zijn er de universiteiten. Deze organisaties zijn name van deze zes types organisaties aan de pijlers vanzelfsprekend heel actief bezig met fundamenteel van horizon 2020 verschilt naargelang het thema dat en toegepast onderzoek. Daarnaast zijn er, binnen de de Europese Unie financiert. sector van het hoger onderwijs, de hogescholen die voornamelijk toegepast onderzoek uitvoeren. Naast Figuur 4 schetst de netwerkkenmerken van de partners het hoger onderwijs verrichten winstgerichte organi- in de projectvoorstellen in termen van het aantal pro- saties (bedrijven, consulenten, commerciële onder- jectpartners, het type partner, de netwerkdiversiteit, zoekscentra), publieke administraties, en onderzoek- en de herkomst van de projectpartners. sorganisaties (publieke of non-profit onderzoekscentra, 13
Figuur 4 - Netwerkkenmerken van projectpartners en hun succesgraden Bron: eCorda (2020) Linksboven in Figuur 4 staat het aantal part- (83%). Onderzoekspartners in de publieke Het paneel in de linkerbenedenhoek van ners dat bij de projectvoorstellen rond maat- sector (37%) en de overige, niet-onderzoeks- Figuur 4 toont de netwerkdiversiteit van de schappelijke uitdagingen, met tenminste één gerichte, organisaties (42%) zijn eveneens projectvoorstellen in de pijler maatschap- universiteit uit België, betrokken is. Voor het goed vertegenwoordigd. Deze aandelen pelijke uitdagingen. Er zijn slechts weinig geheel van Horizon 2020 ligt het mediaan liggen aanzienlijk hoger dan voor de pijler projectvoorstellen die geen enkel ander aantal partners op 9 (gemiddeld 10); terwijl rond wetenschap op topniveau en hoger, partnertype hebben (6 voorstellen). Het gaat dat in het geval van de maatschappelijke uit- maar in mindere mate, dan in de pijler rond daarbij om projecten van één bepaalde uni- dagingen op 12 ligt (gemiddeld 14). Er wor- industrieel leiderschap, zeker in het geval versiteit en het ligt voor de hand dat deze den bij de projecten rond maatschappelijke van betrokkenheid van de publieke sector eerder populair zijn in de pijler uitmuntende uitdagingen dus meer onderzoekspartners en overige organisaties. De succesgraad van wetenschap, waar deze bijna de helft (43%) betrokken dan in de overige pijlers. Wat projectvoorstellen ligt iets hoger als deze van de voorstellen uitmaken. In de pijler onmiddellijk opvalt, is dat de succesgraad laatste twee types in het onderzoeksnetwerk rond maatschappelijke uitdagingen hebben van projectvoorstellen waarbij tenminste van een universiteit uit België aanwezig zijn de voorstellen doorgaans drie (35%), vier één universiteit uit België betrokken is, stijgt (21%). (32%) of zelfs vijf (16%) partnertypes. Indien naarmate het aantal partners toeneemt, wat de projectvoorstellen meerdere partnertypes impliceert dat meer partners de kans op se- Rechtsonder in Figuur 4 staan de percenta- weten te combineren verhoogt dit hun suc- lectie voor financiering vergroot. ges en de succesgraad van de projecten die cesgraad aanzienlijk. Zo wordt een kwart zich beperken tot enkel nationale partners (25%) van alle projectvoorstellen met alle Rechtsboven in Figuur 4 blijkt dat de prefe- bij projectvoorstellen of voorstellen waar in- vijf partnertypes gehonoreerd. Ook hier moet rentiële partner van projecten met tenmin- ternationale partners bij betrokken zijn. Het verder onderzoek uitwijzen welke selectiecri- ste één universiteit in België het hoger on- aantal voorstellen met exclusief nationale teria hierbij de doorslag gaven. derwijs zelf is (94% van alle projecten rond partners is verwaarloosbaar en kent ook een maatschappelijke uitdagingen), gevolgd door veel lagere succesgraad (toch in de pijler de bedrijven (89%) en de onderzoekscentra rond maatschappelijke uitdagingen). 14 www.scienceconnection.be
De betrokkenheid van de universiteiten in België bij de verschillende maatschappelijke thema’s Dit artikel gaf al aan dat niet alle ingediende project- Figuur 5 - Succesgraad onderzoeksvoorstellen per maatschappelijke uitdaging voorstellen, waarbij tenminste één universiteit uit Bel- gië betrokken is, effectief geselecteerd worden. Enkel de projectvoorstellen die uitstekend beoordeeld worden, krijgen financiering. Ook binnen de Horizon 2020-pijler maatschappelijke uitdagingen vallen de aanzienlijke verschillen in het aantal ingediende projectvoorstellen per thema op. Daarnaast is de succesgraad van een pro- jectvoorstel niet dezelfde voor elk thema, zoals Figuur 5 aantoont. De meeste projectvoorstellen zijn terug te vinden in het thema gezondheid, demografische veranderingen en welzijn, met 738 of 30% van alle projectvoorstel- Bron: e-Corda (eigen berekeningen) len in de pijler over maatschappelijke uitdagingen. Het gaat in dit geval over projecten met betrekking tot o.a. de bestrijding van bacteriën, de studie naar Alzheimer, Het thema van wetenschap en maatschappij bena- investeringen in onderzoek en innovatie ten voordele drukt de noodzaak tot samenwerking tussen de wereld van actievere levenswijzen, efficiëntere behandelin- van de wetenschap en niet-academische spelers uit gen, gezondheidszorgsystemen, enzoverder. de samenleving, waaronder burgers. De bedoeling is om inzicht te verwerven in de verbinding van weten- Het thema maatschappij - Europa in een veranderende schappelijke uitmuntendheid, sociaal bewustzijn en wereld - inclusieve, innovatieve en reflectieve samen- verantwoordelijkheidszin. Het thema omvat projecten levingen is, met 10% of 438 voorstellen, eveneens gericht op een gezamenlijk beheer van de onderzoeks- populair. Dit thema gaat over het reduceren van de resultaten. armoede door middel van o.a. onderwijs. Ook nieuwe vormen van innovatie zoals open innovatie, innovatie Ten slotte is het thema klimaat - klimaatactie, milieu, in de openbare sector en sociale innovatie moeten aan hulpbronefficiëntie en grondstoffen, ondanks de rucht- sociale behoeften tegemoetkomen. baarheid die er aan dit thema gegeven wordt, het minst populair met tot nog toe 153 projecten (of 6% Vier thema’s blijken, met tussen 200 en 300 voorstel- van de totaal ingediende projecten waarbij er tenmin- len, ongeveer even populair. Het thema landbouw be- ste één universiteit uit België bij betrokken is). kijkt de voedselveiligheid en het duurzaam gebruik van biologische hulpbronnen door middel van studies over Het thema met de hoogste succesgraad is landbouw: opslag, productie, bewerking, consumptie en afvalver- 30% van de projecten ingediend in het thema voed- werking zowel ter zee als op het land. Ook het beheer selveiligheid, duurzame land- en bosbouw, onderzoek van het natuurlijk erfgoed en de plattelandsontwik- voor zee, kust- en binnenwater en bio-economie wordt keling krijgen belangstelling. Het thema veiligheid daadwerkelijk geselecteerd. Ook transport - intel- schenkt aandacht aan de opkomst van o.a. terrorisme, ligent, groen en geïntegreerd vervoer - en klimaat cyberaanvallen, drug- en mensenhandel in een context - klimaatacties, milieu, hulpbronefficiëntie en grond- van de bewaking van privacy. Het thema energie zet in stoffen - zijn thema’s die met een succesgraad van op het verduurzamen van de energievoorziening die es- resp. 28% en 25% hoger scoren dan het gemiddelde sentieel is voor de economische activiteiten in Europa. voor alle ingediende projectvoorstellen met tenmin- Het thema transport gaat de mogelijkheden van een ste één universiteit in België in de pijler maatschap- groene en geïntegreerde mobiliteit na en zoekt naar pelijke uitdagingen. De overige thema’s gezondheid alternatieve transportsystemen om uitdagingen als - gezondheid, demografische veranderingen en welzijn verkeersopstoppingen, verkeersveiligheid en luchtver- (19%), veiligheid - bescherming van de vrijheid en vei- vuiling op te lossen. ligheid van Europa en de Europese burgers (18%) en 15
energie - veilige, schone en efficiënte energie (15%) maatschappijen (10%) hebben relatief minder succes scoren iets onder het gemiddelde. Projectvoorstel- wanneer universiteiten in België erbij betrokken zijn. In len voor de thema’s wetenschap & maatschappij het geval van deze laatste is dat ongunstig in vergelij- - wetenschap met en voor de samenleving (13%) en king tot de veelheid van ingediende projectvoorstellen maatschappij - inclusieve, innovatieve en reflectieve dat, met 438, relatief hoog ligt. Conclusie Universiteiten in België blijken vooral betrokken bij pro- jecten rond gezondheid en welzijn. Dit reflecteert ook de specialisatie van de universiteiten in België met hun Het grootschalige onderzoeksprogramma Horizon 2020 sterke medische faculteiten. Ook bij maatschappelijke maakt deel uit van Europa’s aanpak van de grote maat- thema’s gericht op de afname van armoede en nieuwe schappelijke uitdagingen. Horizon 2020 wil uiteenlopen- vormen van innovatie zijn universiteiten betrokken par- de competenties samenbrengen door een gevarieerde tij, hoewel deze projectvoorstellen minder succesvol zijn samenstelling van onderzoeksnetwerken aan te moe- dan die rond voeding, transport en klimaat. De project- digen, om de uitdagingen met betrekking tot complexe voorstellen rond nieuwe vormen van innovatie duiden op problemen zoals klimaatwijzigingen, energievoorziening de rol van universiteiten als drijvende kracht achter de of armoede het hoofd te bieden. Via deze netwerken introductie van vernieuwende, duurzame oplossingen. beoogt de EU onderzoek te stimuleren dat in essentie gericht is op het creëren van maatschappelijke impact. De deelname aan Europese projecten over maatschap- pelijke uitdagingen vormt noodzakelijkerwijs een on- Universiteiten spelen niet zelden een voortrekkersrol in volledige benadering van de maatschappelijke impact deze netwerken. Op basis van de Europese e-Corda ge- van universitair onderzoek. De grote maatschappelijke gevensbank concentreert deze bijdrage zich op de pro- uitdagingen zijn immers het resultaat van langdurige jectvoorstellen in Horizon 2020 waarbij tenminste één evoluties en kunnen door hun complexiteit niet op korte universiteit in België betrokken is. termijn worden opgelost. Daarnaast zijn de universitei- ten slechts één speler in het onderzoek dat gericht is op De resultaten in het kader van Horizon 2020 wijzen op het bieden van een afdoend antwoord op de geldende een grote betrokkenheid van universiteiten in de thema’s uitdagingen. De projecten gefinancierd in het kader van rond maatschappelijke uitdagingen waar bijna één op Horizon 2020 moeten gezien worden als een eerste stap vijf projectvoorstellen aanvaard wordt. De universiteiten in het bieden van oplossingen. De wetenschappelijke in België beschikken volgens de ex ante evaluatoren dus inzichten zullen pas na hun vertaling tot duurzame pro- over voldoende competenties om de maatschappelijke ducten en processen en door middel van aanvaarding uitdagingen van een (bijdrage tot) oplossing te voorzien. en gebruik in het dagelijkse leven bijdragen tot het ont- Ze vervullen daarmee hun derde opdracht, namelijk on- staan van maatschappelijke impact. derzoek verrichten ten dienste van de maatschappij. Horizon 2020 financiert collectieve meerjarige onder- zoeksprojecten. Het merendeel van deze onderzoeks- consortia tellen tussen zes en vijftien nationale en in- ternationale partners, meestal instellingen uit het hoger onderwijs, bedrijven en onderzoekscentra. De succes- graad van een projectvoorstel ligt hoger als er ook part- ners uit de publieke administraties en overige organi- saties zoals handelsorganisaties, vzw’s of internationale organisaties betrokken zijn. En hoe meer en diverser de partners, des te groter de verwachte maatschappelijke impact en dus de succesgraad van het projectvoorstel. 16 www.scienceconnection.be
Was opa een held? Een gids om te speuren naar de geschiedenis van het verzet in België Fabrice Maerten Fotograferen van documenten van inlichtingendienst Marc, voor ze naar Londen worden gestuurd. CegeSoma, nr. 27966 © CegeSoma Het boek, resultaat van een collectief pro- van 1944 zowat 150.000 Belgen en buiten- maatregelen die werden opgelegd door de ject dat werd gecoördineerd door het Cege- landers die in België verbleven, zich ingezet nazibezetter. Anderen hadden dan weer Soma (de 4de operationele directie van het voor de strijd tegen de bezettingsmacht. Die als belangrijkste motief hun antifascisme, Rijksarchief), geeft een stand van zaken van bezetter ging wreed tekeer tegen het ver- aangewakkerd door het verlangen naar de- de geschiedenis van en de herinnering aan zet. Zowat 40.000 verzetsmensen werden mocratie en sociale rechtvaardigheid. Tot het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. aangehouden en in erbarmelijke omstan- slot was ook de solidariteit met de totaal Het biedt in de eerste plaats talrijke pistes digheden opgesloten in België en vooral in ontredderde mensen en hun familie die om sporen terug te vinden van de activitei- Duitsland. Ongeveer 15.000 tegenstanders werden gezocht door de bezetter, een be- ten van tienduizenden helden van de harde van de bezetter kwamen om. Vaak stierven langrijke motivator. strijd tegen de nazibezetter. ze in concentratiekampen als gevolg van uitputting of ziekte, of ze werden doodge- Het hoeft dus niet te verwonderen dat het schoten of sneuvelden in gevechten om de verzet in de herfst van 1940 vorm kreeg in Een (te) weinig bevrijding. de kleine en middelgrote Franstalige bur- gekende geschiedenis Maar waarom hebben zoveel mannen en gerij die voordeel had kunnen halen uit de ontwikkeling van de Belgische Staat. Tot vrouwen op die manier hun leven gewaagd? die kern traden geleidelijk aan ook com- Wie kan vandaag nog de naam geven van Vooreerst uit vaderlandslievendheid, die munisten toe, die werden gedreven door een Belgisch weerstander of van een clan- vaak doortrokken is van anti-Duitse sen- hun antifascisme maar vooral ook omdat ze destiene organisatie die actief was in het timenten. Ze vreesden de levenskwaliteit door het Kremlin werden aangemaand om land? Wie is in staat een opzienbarende van het vrije België kwijt te spelen. Die een achterhoedegevecht aan te gaan met daad van het verzet aan te halen? Om eer- angst werd nog versterkt door de pijnlijke de vijand wanneer ze werden opgejaagd lijk te zijn, weinigen… herinneringen aan de Eerste Wereldoor- door de bezetter na de Duitse inval in de Nochtans hebben van mei 1940 tot de herfst log en geleidelijk aan ook door de dwang- Sovjet-Unie in juni 1941. 17
Om al die verzetsinitiatieven te verenigen van het beleid van de bezetter die leidde De duizenden documenten die de inlich- richtte de communistische partij in de herfst tot een quasi algemene haat tegenover de tingendiensten overbrachten naar Londen van 1941 het Onafhankelijkheidsfront op. Duitsers en de collaborateurs. hebben eveneens bijgedragen tot de eind- De patriottische en antifascistische organi- overwinning. Dankzij de ontsnappingslijnen satie trok heel wat mensen van goede wil De inzet van het verzet is zeer waardevol. konden duizenden mensen (Britse solda- aan uit gematigde linkse middens, maar De duizenden sabotagedaden die van de ten die na de veldtocht van mei-juni 1940 niet uit het socialistische kaderpersoneel herfst van 1943 tot aan de vooravond van verborgen waren, geallieerde piloten wier dat zich had gereorganiseerd in een nieuwe de bevrijding werden gepleegd maakten het vliegtuig werd neergehaald door Duitse clandestiene socialistische partij, noch uit de bezetter militair zeer lastig. Door te die- luchtafweer, geheimagenten die in Bel- rechtse vaderlandslievende kringen. Rechts nen als informant, als gids of als aanvullen- gië een opdracht uitvoerden, prominenten blijft ofwel trouw aan de structuren die in de infanteristen, bevorderden de verzetslui maar ook gewone burgers) Engeland berei- de kringen van de hogere burgerij vanaf de in september 1944 de geallieerde opmars ken om van daaruit de strijd voort te zetten. herfst van 1940 werden opgezet, of wordt in België. Hierbij moet worden gewezen op In die militaire logica pasten ook de talrijke aangelokt door een nieuwe groepering van hun bijdrage tot de snelle bevrijding van moordaanslagen, waaronder op 850 colla- militairen, het Belgisch Legioen. Wanneer Antwerpen, de enige haven aan de Atlan- borateurs, waarmee een eind werd gesteld het Belgisch Legioen zijn koningsgezinde tische kusten die nagenoeg ongeschonden aan de intriges van verklikkers. en autoritaire opvattingen wat op het ach- kon worden bevrijd. terplan geschoven heeft, noemt het zichzelf vanaf 1944 Geheim Leger. Het is op dat ogenblik de op een na grootste beweging binnen het Belgisch verzet. Tijdens de laatste maanden van de bezet- ting kon het verzet uit de marginaliteit tre- den waarin het zich in 1940 bevond. Het had in heel het land en in nagenoeg alle sociale groepen aanhangers en sympa- thisanten. Verschillende uitwendige en in- wendige factoren kunnen dit succes verkla- ren. Extern was er de concrete steun van de Britten en de Belgische regering in Londen, en vooral, vanaf eind 1942, de opmars van de geallieerden naar de overwinning. Intern was het voornamelijk de invoering van de verplichte tewerkstelling in Duitsland, in oktober 1942, die vele Belgen ertoe bracht zich te verschuilen, evenals de verharding Duitse kaart die het hoge aantal sabotagedaden aangeeft in Brussel en Wallonië in december 1943. CegeSoma, archief van de Militärverwaltung, Kommandostab Ia, Tätigkeitsberichte (GRMA, T501, R96, 428). © CegeSoma Die aanslagen, maar ook en vooral de sluikpers, zorg- Het verzet heeft tenslotte ook een humanitaire ver- den er ook voor dat de bevolking de bezetter niet dienste. Het maakte mogelijk dat heel veel Belgische ging – of niet bleef – steunen. Diezelfde pers, die een gevangenen en vooral Fransen die waren ontsnapt uit democratisch discours aanhield, en de inlichtingen- Duitse gevangenkampen terug naar huis konden. Het diensten, die de Belgische regering in Londen heel steunde ook de families van politieke gevangenen, wat politieke en economische informatie bezorgden, evenals honderden Russische en Poolse gevangenen leidden ertoe dat het openbaar leven vrij gemakkelijk die ontsnapten uit de Belgische steenkoolmijnen waar kon worden hernomen eens de bezetter verjaagd was. ze gedwongen moesten werken, tienduizenden men- sen die de verplichte arbeid in Duitsland weigerden, en ettelijke duizenden Joden die dankzij het verzet aan een zo goed als zekere dood ontkwamen. 18 www.scienceconnection.be
Ondanks dit alles heeft het verzet geen stempel ge- door het prestige van de bevrijding vooral op rekening drukt op de naoorlogse samenleving. Erger nog: tal- van de geallieerde troepen kwam. Bovendien wilden rijke Vlamingen ontwikkelden geleidelijk een negatief de traditionele machthebbers (politieke partijen, vak- beeld. Hoe is die afwijzing te ver- bonden, economische leiders) in de eerste plaats de klaren, een fenomeen dat nage- vooroorlogse orde herstellen. Ze wantrouwden daarbij noeg uniek is voor de landen die het verzet - met zijn uitgesproken communistische en tijdens de Tweede Wereldoorlog royalistische tendensen - waaraan ze in de moeilijke bezet werden? tijden slechts opportunistisch steun hadden verleend. Met de stilzwijgende goedkeuring van de meerderheid Ten eerste kwam het verzet vrij van de bevolking slaagden ze erin om vanaf eind no- snel na de oorlog moederziel al- vember 1944 het verzet elke politieke rol te ontnemen. leen te staan. Tijdens de bezetting De meeste inwoners van het land zijn in eerste instan- bleef het uit veiligheid geïsoleerd tie begaan met de verbetering van hun levensomstan- van de rest van de bevolking en digheden. Ze gaan akkoord met een opzijschuiven van in september 1944 speelde het het verzet omdat ze weg willen uit de spiraal van oor- slechts een marginale rol, waar- logsgeweld waarnaar volgens hen sommige (pseudo-) verzetslui nog al te makkelijk neigen, zoals mag blijken Vlugschrift van de communistische uit een aantal wandaden die werden gepleegd tegen partij tijdens de verkiezingscampagne van februari 1946 om aan te klagen dat vermeende collaborateurs (vernieling van bezittingen, het statuut van politieke gevangene onmenselijke behandeling in interneringskampen, wei- werd ‘getorpedeerd’ door reactionaire nig gerechtvaardigde aanslagen). krachten. CegeSoma, collectie vlugschriften. © CegeSoma Onmiddellijk na de oorlog komt ook in- Vlaamse ‘idealisten’ die de foute weg van en zich vereenzelvigen met de antifascis- terne verdeeldheid binnen het verzet aan de collaboratie hadden bewandeld. In de tische erfenis van het verzet. Paradoxaal het licht waardoor het verzwakt wordt en jaren 1960 en 1970 vindt deze mening genoeg wordt het verzet zelf hierbij uit- zijn imago nog verder afkalft. De geschil- ingang bij brede lagen van de Vlaamse gesloten omdat zijn unitair Belgicistisch len die ontstonden toen tussen 1944 en bevolking. Bij de confrontatie die hierover standpunt de ontwikkeling van een Waal- 1948 verschillende statuten van nationale ontstaat tussen het noorden en het zuiden se identiteit alleen maar in de weg staat. erkenning van de verzetslieden werden van het land zullen de Franstalige partij- ingesteld leidden ertoe dat sommigen kos- te wat kost een of ander statuut wilden verkrijgen met onmiskenbare morele en materiële voordelen. Dat heeft niet in het voordeel van het verzet gepleit. Het verzet was ook aangetast door een breuk die was ontstaan als gevolg van de tegenstrijdige standpunten die linkse en rechtse verzets- mensen innamen over de koningskwestie en de koude oorlog. Vanaf het midden van de jaren 1950 be- ginnen Vlaams-nationalistische middens in het noorden van het land een anti-Belgi- sche oorlogsherinnering aan te wakkeren om te dienen als hefboom voor hun on- afhankelijkheidsstreven. Het is het verzet dat hier een prijs voor betaalt: het wordt gezien als anti-Vlaams omdat het mede- plichtig was aan de ‘Belgische repressie’ De verantwoordelijken van de Nationale Confederatie van Politieke Gevangenen en Rechthebbenden (NCPGR) die na de bezetting werd ondergaan door getuigen in volle koningskwestie over de eenheid van hun organisatie, 1950. CegeSoma, foto nr. 92029. © CegeSoma 19
Vous pouvez aussi lire