Conversations (at the end of the world) - Kris Verdonck / A Two Dogs Company & Het Zuidelijk Toneel - Kaaitheater

 
CONTINUER À LIRE
Kris Verdonck / A Two Dogs Company
& Het Zuidelijk Toneel

Conversations
(at the end of the world)

29>30/09/2017 – 20:30 – Kaaitheater
theatre • 2h • in Dutch (French and English surtitles)

EXTRA Join us 29/09 for the post performance talk with Kris Verdonck and Kristof van
Baarle. (in Dutch)
Conversations (at the end of the world)
       nl/ Vijf figuren staan in een lege theaterruimte, enkel vergezeld door de tijd die hen rest.
Samen vormen ze een portret van de mens in de waanzinnige twintigste eeuw, wachtend op die
onvermijdelijke catastrofe. Oorlogen, smeulende conflicten, terreur, ecologische rampen… steeds
meer mogelijke eindes dienen zich aan. Ondanks de shock blijven ze praten, spelen en musiceren.
Voorbij de opgave en de hoop – maar met volle zin voor onzin – leven ze in een toestand waar
opnieuw veel mogelijk blijkt.
Het oeuvre van de Russische schrijver Daniil Charms is de inspiratiebron voor deze theatertekst,
samen met de gesprekken die Charms voerde met zijn artistieke verwanten en ander materiaal
rond werkelijke en mogelijke eindes. Op scène staan topacteurs Johan Leysen, José Kuijpers, Jan
Steen en Jeroen Van der Ven, vergezeld door pianist Marino Formenti.

• Theatermaker Kris Verdonck gaat in zijn werk – tussen beeldende kunst en theater, tussen
installatie en performance, tussen dans en architectuur – op zoek naar de schoonheid in de
catastrofe. Als artist-in-residence bij het Kaaitheater (2013-2016) presenteerde hij o.a. H, an
incident (ook op teksten van Charms), Untitled en IN VOID.

        fr/ Cinq personnages dans un espace de théâtre vide, uniquement accompagnés du temps
qui leur reste. Ensemble, ils constituent un portrait de l’être humain dans ce XXe siècle fou,
attendant la catastrophe inévitable. Guerres, conflits larvés, terreur, catastrophes écologiques…
Toujours plus de fins possibles se profilent. Malgré le choc, ils continuent à parler, jouer et faire de
la musique. Au-delà de l’épreuve et l’espoir, mais avec un sens profond de l’absurde, ils vivent une
situation où tout se révèle à nouveau possible.
L’œuvre de l’écrivain russe Daniil Charms est la source d’inspiration de ce texte de théâtre, ainsi
que les conversations que Charms a menées avec ses amis artistes et du matériau varié autour de
fins réelles et potentielles. Sur scène sont réunis les acteurs magistraux José Kuijpers, Johan Leysen,
Jan Steen et Jeroen Van der Ven. Marino Formenti les accompagne au piano.

• L’œuvre du créateur de théâtre Kris Verdonck, qui se situe entre les arts plastiques et le théâtre,
l’installation et la performance, la danse et l’architecture, part en quête de la beauté dans la
catastrophe. Artiste en résidence au Kaaitheater de 2013 à 2016, il y a présenté, entre autres, H, an
incident (également sur des textes de Charms), Untitled et IN VOID.

        en/ Five figures stand in an empty theatre space, accompanied only by the time they have
left. Together, they form a portrait of humanity in the insane twentieth century, awaiting the
inevitable catastrophe. Wars, simmering conflicts, terrorism, ecological disasters… an ever-greater
number of possible endings present themselves. Despite the shock, they continue to talk, perform,
and play music. Beyond all efforts and hope – but with a robust sense of nonsense – they live in a
state where a great many new possibilities emerge.
The oeuvre of Russian author Daniil Charms inspired the script, supplemented with the
conversations he had with his artistic entourage, and other material on real and possible endings.
This piece is performed by star actors José Kuijpers, Johan Leysen, Jan Steen, Jeroen Van der Ven,
accompanied by pianist Marino Formenti.
• Between the visual arts and theatre, between installation and performance, between dance and
architecture, the work of playwright and director Kris Verdonck looks for beauty in catastrophe. As
an artist-in-residence at Kaaitheater (2013-2016), he presented productions such as H, an incident
(also with texts by Charms), Untitled and IN VOID.

Een zoetzure kijk op de ondergang
Kris Verdonck en Kristof van Baarle in gesprek met Guy Gypens en Eva Decaesstecker (Kaaitheater, juni 2017).

In zijn nieuwste voorstelling speelt Kris Verdonck met de vraag waarover mensen het zouden
hebben als de wereld rondom hen vergaat. Hoe gaan we om met het einde? En wat vertelt het
ons over hoe we in de wereld staan vandaag? Een collage van tekstfragmenten en muziek, samen
met een specifieke humor, schoonheid en taal, schept het gevoel dat alles voorbij is. Aardsdonker
maar hilarisch, of zoetzuur zoals Verdonck en dramaturg Kristof van Baarle het liever noemen.

Een zoetzure aanvaarding van het einde, dat is geen alledaagse visie. Van waar haalden jullie dit
idee?
KRIS VERDONCK: In mijn werk speelt ‘het einde’ in welke vorm dan ook, steeds een rol. Sommige
installaties of performances tonen het moment voor zo’n einde, anderen dat erna, en
Conversations bevindt zich net in het moment van de overgang: van nog net, naar net niet meer.
Wat hier precies eindigt, ligt niet honderd procent vast. Het kan de wereld zijn, een samenleving, de
mens, een bepaald wereldbeeld… Al heeft de mens altijd wel haar aandeel in de oorzaak van dit
eindpunt, een meteoor hoort niet in het rijtje thuis. We zijn met die vraag in het achterhoofd op
een redelijk uniek document gestoten: de gesprekken, gevoerd door de “oeberiuten, de kliek rond
de Russische schrijver Daniil Charms (1905-1942). Zij hielden als laatste kunstenaars, bijna letterlijk
op de ruïnes van St Petersburg hun laatste “salons”. Dit waren arme salons, eigenlijk eerder
gesprekken, met soms een stuk muziek. Een van hen heeft deze gesprekken genoteerd. Deze
notulen hebben een paar oorlogen doorstaan en worden binnenkort in het Engels gepubliceerd.
KRISTOF VAN BAARLE: Wat deze gesprekken zo bijzonder maakt, zijn de condities waarin die
gevoerd werden: vervolgd door het Sovjet-regime, straatarm, hongerig, na een eerste grote oorlog
en revolutie, aan de vooravond van een tweede grote oorlog met de bezetting van Leningrad (1941-
1943). Ondanks het risico op een gevangenisstraf voeren ze die gesprekken toch en schrijven ze op.
De gesprekken bevatten een pijnlijke lichtheid, een ongelooflijk blijven zoeken naar inzicht. Het zijn
pogingen om te begrijpen wat er gebeurt, ook al is het duidelijk dat het niet te begrijpen valt en dat
het begrip hen niet zal redden.
KV: Deze gesprekken zijn eigenlijk hoopvol en héél grappig. De oeberiuten zagen zichzelf als
personages uit de Apocalyps van Johannes, maar dan wel de Monty-Python-versie. Ze waren
dermate ten dode opgeschreven dat ze zich eigenlijk al dood voelden.

Hoe hebben jullie de tekst vervolgens samengesteld?
KV: De gesprekken vormen de basis van de voorstelling. Het zijn letterlijk getuigenissen op de rand
van de wereld. Alle sprekers zijn de kampen in gegaan of zijn van honger gestorven. We
combineren de gesprekken met andere getuigenissen van aardbevingen, oorlogen, klimaatrampen
of de situatie uit Aleppo. Aan bod komt het werk van W.G. Sebald en Curzio Malaparte, maar
evengoed nieuwsberichten. Je hebt niet altijd mensen die op de ruïnes klaar staan om een grap te
maken, maar er doen zich wel gelijkaardige situaties voor: tijdens een aardbeving in Italië enkele
jaren geleden, is een oude vrouw bedolven geraakt onder het puin. Ze roept naar de redder dat hij
zich moet haasten omdat ze heel hard naar het toilet moet. Die laatste trots om niet in haar broek
te willen doen en de humor die daarbij vrijkomt, roepen een soort van hele diepe menselijkheid op.
KVB: We hebben een lange zoektocht gemaakt naar materiaal uit vergelijkbare situaties en naar
gesprekken tussen mensen die dezelfde existentiële lading dekken. De moeilijke voorwaarde was
dat het steeds die specifieke attitude ten opzichte van het einde moet dragen: een hoopvolle
aanvaarding. Ook qua dynamiek is dat geen evidente voorwaarde: Heiner Müller zei eens dat het
theater eigenlijk een plek is voor diegenen die naar de dood toe gaan en dat een dramatisch
verloop daarom vervangen moet worden door een ‘het is allemaal al voorbij’. Weten dat er geen
troost is, maar toch doorgaan.

Wat zijn voor jullie belangrijke eindes die jullie als referentiepunt nemen?
KV: Het gaat niet zozeer letterlijk over “het einde” maar over de menselijke conditie op zo een
moment. Wat zijn onze laatste woorden? Na nu bijna een jaar op dit thema gewerkt te hebben, zijn
de bevindingen niet alleen maar treurnis en donkerte. Het is vaak zo dat de stervende de
familieleden probeert te troosten. En er zijn, hoe hard ook, nogal wat grappige momenten. Kharms
is uniek, omdat hij deze conditie zo extreem verwoord: wanneer iemand in zijn teksten een been
mist, is de kans groot dat het door kannibalisme komt – in tijden van grote hongersnood, worden
waarden en normen relatiever. De man zonder been in kwestie vindt dit echter een detail.
We zijn als mens op een hele vreemde manier aangetrokken tot destructie. Hoe komt het toch dat
er kijkfiles bestaan of dat een ramp als “mooi” wordt ervaren? Waarom gaan toeristen de
instortende gletsjers bekijken? Wij zijn een héél vreemd specimen.
KVB: WOII is een belangrijk breukpunt geweest in de vorige eeuw: de fragiliteit van de mens is toen
duidelijker geworden dan ooit. Het potentieel van een einde dat we zelf veroorzaken, of het gevoel
dat we misschien al op een bepaalde manier na dat einde leven: dat zijn twee spoken die sindsdien
alles overschaduwen. Voor mij is dat een belangrijk element dat vandaag nog steeds alles in een
ander perspectief plaatst.

Ook bij het maken van een voorstelling?
KV: Dostojevski heeft ooit tegen de muur gestaan. Hij zou gefusilleerd worden. Iemand heeft hem
op het nippertje gered. Daarna heeft hij gezworen het leven vanop dat moment zo intens mogelijk
te beleven, ieder moment intens te beleven. Maar hij verklaarde later dat dat ook niet vol te
houden was. En dat er ook hele gewone, saaie momenten ontstonden.
Conversations is voor mij een hele speciale voorstelling, het voelt aan als een centraal punt in mijn
werk. Tijdens de voorstelling zullen de acteurs volledig ondergesneeuwd worden, maar wel blijven
doorspelen. Ze gaat dus van een “theatervoorstelling” over naar “een installatie”. De acteurs
verdwijnen letterlijk op het podium. De voorstelling moet eindigen in een sprekend landschap. De
mens is verdwenen, onze spoken blijven over.
KVB: De ‘act’ van het maken van een grap, het voeren van een gesprek, het schrijven van een tekst
of het componeren van muziek wordt in zulke ‘eindtijdelijke’ contexten wel al iets bijzonder op zich:
nog de tijd nemen om iets kwalitatief te doen, iets proberen te ontleden met een vrije verbeelding.

Hoe kadert dit tot slot binnen de rest van jouw oeuvre, waarin machines en de relatie object-
subject een belangrijke rol spelen?
KV: Ik denk dat Conversations eerst en vooral de tekstversie van Untitled (2014) gaat zijn, waarbij
mensen wel nog dingen zeggen in plaats van louter nog handelingen uit te voeren. In Untitled gaat
het personage zo gebukt onder een verstikkend economisch en commercieel systeem dat hij erdoor
wordt uitgeschakeld. In Conversations is eenzelfde soort probleem aan de hand: ook hier zullen de
personages langzamerhand verdwijnen. Het enige wat hen rest vòòr het zover is, zijn de gesprekken
die ze voeren. Al is het niet duidelijk wanneer het dan precies zover zou zijn. Er is een filmpje uit
Aleppo van een man die een barrelbom filmt en zegt “deze bom is het dan, vaarwel allemaal.” De
wind grijpt de bom echter en voert die elders heen. Vervelend voor onze vriend, want hij heeft net
officieel afscheid genomen en moet nu toch “tot morgen” zeggen. Dit doen Charms en de
oeberiuten ook. Ze zitten aan tafel en weten dat ze eraan zullen gaan. Elke tekst leest als hun
laatste tekst, al zal Charms zelf bijvoorbeeld pas zeven jaar later van de honger omkomen. Een
soort moderne versie van Wachten op Godot van Beckett.
Het spannendste aan deze voorstelling vind ik de overgang van mensen op het podium naar een
lege scène. Enkel de tekst zweeft nog rond, waardoor de voorstelling transformeert van acteurs op
scène naar een hoorspel. Er zijn niet zoveel voorstellingen waar er op en over de dood wordt
gesprongen. Meestal is het gedaan wanneer de held het loodje legt. We hebben ons als
theatermakers in die zin in de problemen genesteld, want wat kan er nog gezegd worden wanneer
er geen mensen meer zijn? Eigenlijk niets meer. In het theater bestaan technieken als de voice over
om de afwezigen toch een stem te geven. Maar valt er überhaupt nog te zeggen als de wereld
vergaan is?

Une acceptation douce-amère de la fin
Kris Verdonck et Kristof van Baarle en conversation avec Guy Gypens et Eva Decaesstecker (Kaaitheater,
juin 2017).

Dans son nouveau spectacle, Kris Verdonck se demande ce dont les gens parleraient si le monde
autour d’eux en venait à disparaître. Comment abordons-nous la fin ? Et qu’est-ce que cela révèle
de notre positionnement dans le monde aujourd’hui ? Un collage d’extraits de textes et de
musique, émaillé d’un humour, d’une beauté et d’un langage spécifique suscite le sentiment que
tout est révolu. Un spectacle d’une noirceur profonde mais désopilant, ou doux-amer comme
préfèrent le qualifier Kris Verdonck et le dramaturge Kristof van Baarle.

Une acceptation douce-amère de la fin, telle est la vision générale ? Où avez-vous puisé l’idée ?
KRIS VERDONCK : Dans mon travail, « la fin », sous quelque forme que ce soit, joue toujours un rôle.
Certains spectacles ou installations montrent le moment qui précède cette fin, d’autres celui qui la
suit, et Conversations se situe au moment précis de la transition : du juste encore au juste plus. Ce
qui s’achève ici n’est pas absolument défini. Cela pourrait être le monde, une société, l’humanité,
une certaine vision du monde… Mais c’est toujours l’être humain qui porte une responsabilité dans
la cause de cette fin, un météore par exemple n’a pas sa place dans la série de motifs. C’est avec
cette question en tête que nous avons découvert un document assez exclusif : les conversations
menées par les Obérioutes, le mouvement autour de l’écrivain russe Daniil Charms (1905-1942). En
leur qualité de derniers artistes, ils ont tenu leurs derniers « salons » quasi littéralement sur les
ruines de Saint-Pétersbourg. Ce furent de pauvres salons, en somme plutôt des conversations,
parfois accompagnées de musique. L’un d’entre eux a consigné ces conversations et ces notes ont
survécu à quelques guerres et seront bientôt publiées en anglais.
KRISTOF VAN BAARLE : Ce qui rend ces conversations si particulières sont les conditions dans
lesquelles les Obérioutes les ont été menées : persécutés par le régime soviétique, pauvres comme
job, affamés, rescapés d’une première grande guerre et d’une révolution, à la veille d’une seconde
grande guerre et du siège de Leningrad (1941-1943). En dépit du risque d’une peine de prison, ils
ont poursuivi ces conversations et les ont consignées. Elles recèlent une légèreté pénible, une
incroyable quête de compréhension. Il s’agit de tentatives de comprendre ce qui se déroule, même
s’il est évident que la situation est incompréhensible et que la comprendre ne les sauvera pas.
KV : Au fond, ces conversations sont porteuses d’espoir et sont très drôles aussi. Les Obérioutes se
considéraient comme des personnages de l’Apocalypse de Jean, mais dans une version Monty
Python avant la lettre. Leurs jours étaient tellement comptés qu’ils se sentaient déjà morts.

Comment avez-vous ensuite composé le texte ?
KV : Les conversations constituent la base du spectacle. Il s’agit littéralement de témoignages au
bord du précipice. Tous les intervenants ont été internés dans des camps ou sont morts de faim.
Nous combinons les conversations avec d’autres témoignages : de tremblements de terre, de
guerres, de catastrophes climatiques ou de la situation à Alep. Nous citons des passages d’œuvres
de W.G. Sebald et de Curzio Malaparte, mais également des bulletins d’information. On ne trouve
pas toujours des personnes disposées à plaisanter sur les gravats, mais des situations analogues se
produisent : lors du tremblement de terre en Italie il y a quelques années, une vieille dame
ensevelie sous les décombres a crié aux équipes de sauvetage de se dépêcher, car elle avait un
besoin urgent d’aller aux toilettes. Cette ultime fierté de ne pas vouloir faire dans sa culotte et
l’humour qui s’en dégage évoquent une très profonde humanité.
KVB : Nous avons longuement recherché du matériau provenant de situations comparables et des
conversations comportant les mêmes questions existentielles. La difficulté résidait dans l’impératif
de trouver des conversations attestant invariablement de la même attitude vis-à-vis de la fin : une
acceptation porteuse d’espoir. Or, ce n’est pas une dynamique évidente : Heiner Müller a un jour
dit que le théâtre est en fait le lieu de ceux qui se dirigent vers la mort et qu’il faudrait par
conséquent remplacer un déroulement dramatique par un « tout est déjà terminé ». Savoir qu’il n’y
a pas de consolation, mais quand même continuer.

Quelles sont pour vous des fins importantes que vous prenez comme points de référence ?
KV : Il ne s’agit pas tant de « la fin » en tant que telle, mais de la condition humaine à un tel
moment. Quelles sont nos dernières paroles ? Après avoir travaillé près d’une année sur ce thème,
force est de constater que ce moment ne suscite pas que tristesse et désolation. Il arrive souvent
que le mourant tente de consoler ses proches. Et aussi pénible que ce soit, il y a aussi des moments
comiques. Charms est unique, parce qu’il décrit cette condition de manière extrême : concernant
un unijambiste dont il est question dans un de ses textes, il avance une forte probabilité de
cannibalisme comme cause de la perte de la jambe – en temps de disette, les normes et les valeurs
deviennent relatives. L’homme sans jambe estime cependant qu’il ne s’agit que d’un détail.
Étrangement, nous – êtres humains – sommes attirés par la destruction. Comment expliquer les
bouchons de curiosité ou le fait qu’une catastrophe puisse être considérée comme « belle » ?
Pourquoi les touristes vont-ils visiter des glaciers qui s’écroulent ? Nous sommes une espèce très
étrange.
KVB : La Seconde Guerre mondiale s’est avérée un important point de rupture : elle a plus que
jamais mis en évidence la fragilité de l’être humain. La potentialité d’une fin que nous
provoquerons nous-mêmes ou le sentiment que d’une certaine façon, nous vivons déjà après la fin :
voici deux spectres qui éclipsent tout. Pour moi, c’est un élément important qui, à ce jour, situe
tout dans une autre perspective.

Même la création d’un spectacle ?
KV : Dostoïevski s’est un jour retrouvé face à un peloton d’exécution qui allait le fusiller. Quelqu’un
l’a sauvé de justesse. Ensuite, il a juré de vivre chaque instant de sa vie de manière la plus intense
possible. Plus tard, il déclarera que ce n’est pas tenable, qu’il existe tout simplement des moments
banals, ennuyeux. Pour moi, Conversations est un spectacle tout à fait particulier parce que je le
ressens comme un point central dans mon travail. Pendant les représentations, les acteurs seront
recouverts de neige, mais ils continueront de jouer. Il y a donc une transition d’un « spectacle de
théâtre » à une « installation ». Les acteurs disparaissent littéralement de la scène. Le spectacle doit
s’achever dans un paysage parlant. L’homme a disparu, il ne reste que nos fantômes.
KVB : Dans de tels contextes de « fin du temps », l’acte de faire une plaisanterie, de mener une
conversation, d’écrire un texte ou de composer de la musique devient en soi quelque chose de
particulier : prendre le temps de réaliser quelque chose de qualitatif, tenter d’analyser quelque
chose avec une fantaisie libre.

Pour conclure, comment ce spectacle cadre-t-il dans l’ensemble de votre œuvre, dans laquelle les
machines et la relation objet-sujet jouent un rôle important ?
KV : Je crois que Conversations sera avant tout la version textuelle d’Untitled (2014), dans laquelle
les gens disent encore des choses au lieu de simplement exécuter des actes. Dans Untitled, le
personnage ploie à tel point sous le poids du système économique et commercial oppressant qu’il
en est éliminé. Dans Conversations, on observe un problème semblable : ici aussi, les personnages
disparaissent lentement. La seule chose qui leur reste avant d’en arriver là sont les conversations
qu’ils mènent. Même s’il n’est pas clair à quel moment précis le glas sonnera. Il y a un film tourné à
Alep d’un homme qui filme une bombe baril et dit : « Ce sera donc cette bombe. Adieu tout le
monde. » Cependant le vent dévie la trajectoire de la bombe et elle tombe ailleurs. Embarrassant
pour notre ami qui vient de prendre officiellement congé de tout le monde et doit à présent dire
« à demain ». Charms et les Obérioutes font pareil : ils sont assis à table et savent qu’ils vont
mourir. Chaque texte se lit comme leur dernier texte, même si Charms ne mourra que sept ans plus
tard, de faim. Une sorte de version moderne d’En attendant Godot de Beckett.
Le plus captivant dans ce spectacle est selon moi la transition d’une scène peuplée d’acteurs à une
scène vide. Seul le texte plane encore, ce qui transforme le spectacle d’une pièce avec des acteurs
sur scène en un audiodrame. Il n’y a pas tant de spectacles qui traitent de la mort et de l’après-
mort. En général, la pièce s’achève quand le héros rend l’âme. En ce sens, nous avons nous-mêmes
causé une situation problématique, car que dire quand il n’y a plus d’êtres humains ? Plus rien, au
fond. Au théâtre il existe des techniques comme la voix off pour donner une voix aux absents, mais
que peut-on encore dire quand le monde a disparu ?

A Bittersweet Acceptance of the End
Kris Verdonck and Kristof van Baarle in conversation with Guy Gypens and Eva Decaesstecker (Kaaitheater,
june 2017).

In his latest production, Kris Verdonck plays with the question of what people would talk about if
the world around them started disintegrating. How do we deal with the end? And what does it
tell us about our worldviews today? A collage of texts and music paired with an eccentric sense of
humour, beauty and language, creates a sense that everything has passed. Pitch-black but
hilarious, or bittersweet as Verdonck and dramatist Kristof van Baarle prefer to call it.

Bittersweet acceptance of the end, that is not an everyday perspective. Where did you get the
idea?
KRIS VERDONCK: ‘The end’, in whatever form, is a consistent theme in my work. Some of my
installations and performances show the moment before the end, some depict the moments after,
and Conversations is set right in the moment of the transition: from just begun to just passed. What
exactly is ending here is not completely clear. It might be the world, a society, humankind, a certain
worldview… But humans always play some part in causing this endpoint, it is not caused by a
meteor of anything like that. With this question in mind, we happened to find a unique document:
the conversations of the “oberiutes”, the clique led by Russian author Daniil Kharms (1905-1942).
As the last artists in Russia, they held their last “salons” almost literally on the ruins of Saint
Petersburg. These were poor salons, which were more like conversations, and with the occasional
musical interlude. One of them made notes of their conversations. These notes survived several
wars and will soon by published in English.
KRISTOF VAN BAARLE: These conversations are so interesting because of the conditions in which
they were conducted: persecuted by the Soviet regime, dirt poor, hungry, just after the first Great
War and revolution and on the eve of a second great war and the occupation of Leningrad (1941-
1943). Despite the risk of imprisonment, they conducted their discussions anyway, and wrote them
down. These conversations contain a painful lightness, an unbelievable persistence in the search for
insight. They are attempts to understand what is happening, even though it is clear that it is
incomprehensible and that understanding will not save them.
KV: These discussions are actually very hopeful and very funny. The oberiutes thought of
themselves as characters from the Apocalypse by John, but in a version that might have been by
Monty Python. They were so doomed to die that they actually already felt dead.

How did you write the script?
KV: These discussions formed the basis of the production. They are literally testimonies from the
edge of the world. All the speakers were sent to labour camps or died of starvation. We combined
the conversations with other testimonies of earthquakes, wars, ecological disasters, or the situation
in Aleppo. We also incorporated the work of W.G. Sebald and Curzio Malaparte, as well as news
reports. There aren’t always people standing on ruins who are ready to ready to tell a joke, but
similar situations do occur: during an earthquake in Italy a few years ago, an old woman got
trapped under the rubble. She called to a rescue worker to hurry because she was desperate for the
toilet. The ultimate pride not to want to wet herself and the humour that it released evoke a
profound sense of humanity.
KVB: We spent a long time looking for material from comparable situations and conversations
between people that cover the same existential content. The difficult condition was that the
material had to contain this specific attitude towards the end: a hopeful acceptance. This condition
was also difficult in terms of the dynamism: Heiner Müller once said that the theatre is really a
place for people who are approaching death and that a dramatic narrative should therefore be
replaced by an ‘it is all already over’. Knowing that there is no pride, but persisting nonetheless.

What are the important endings that you use as reference points?
KV: It is not so much literally about “the end”, but about the human condition at a time like that.
What are our last words? After working on this theme for almost a year, our findings are by no
means all darkness and tragedy. It is so often the case that the dying person tries to comfort the
mourners. And however difficult, there are often funny moments too. Kharms is unique because he
articulated this condition in such an extreme way: when somebody is missing a leg in his texts, it is
probably the result of cannibalism – in times of famine, values and norms become more relative.
But the man without the leg in question thinks this is merely a detail.
As people, we have a very strange attraction to destruction. Why is there such a thing as
rubbernecking and why are disaster often described as “beautiful”? Why do tourists go to look at
collapsed glaciers? We are very strange species.
KVB: WWII was a pivotal moment in the last century: the fragility of human life became more
palpable than ever. The potential of an ending that we caused ourselves, or the sense that perhaps
we are living after that ending in some way: these are two spectres under which we have been
living ever since. To me, this is an important element that continues to put everything in a different
perspective.

Including in the making of a production?
KV: Dostoevsky was once up against a wall. He was facing a firing squad. Somebody saved him in
the nick of time. Afterwards, he swore that he was going to live as intensely as possible; he would
experience every moment intensely. But later he declared that this was impossible to sustain,
because there were many ordinary, boring moments.
Conversations is a very special production to me. It feels like a central point in my work. During the
performance, the actors will be completely snowed under, but they will continue to act. They will
thus make a transition from a “theatre production” to “an installation”. The actors will literally
disappear onstage. The performance will end with a talking landscape. The people are gone, but
their ghosts remain.
KVB: In such ‘end-of-time’ contexts, the ‘act’ of making a joke, having a conversation, writing a text
or composing music becomes a very special act as such. Taking time to do something of quality,
trying to dissect something with a free imagination.

Finally, how does this production relate to the rest of your oeuvre, in which machines and the
relationship between object and subject are important themes?
KV: I think Conversations will primarily be the text version of Untitled (2014), in which people do
still speak rather than merely making gestures. In Untitled, the character is so burdened by a stifling
economic and commercial system that it kills him. Conversations depicts a similar sort of problem:
here too, the characters will gradually disappear. The only thing left for them to do before that
happens is to have their conversations. But it is not clear when exactly the end will come. There is a
film from Aleppo of a man filming a barrel bomb and saying “this bomb is it, goodbye everybody”.
But the bomb gets caught in the wind, which sends it off in a different direction. That is a problem
for our friend because he has just officially said his farewells and now he has to say “see you
tomorrow”. That is also what Charms and the oberiutes do. They sit around a table and know that
they are going to die. Each text reads as though it is their last, even though Charms only died of
starvation seven years later. It is a modern version of Beckett’s Waiting for Godot.
The most exciting thing about this production is the transition from people onstage to an empty
stage. Only the text continues to echo through the theatre, transforming the production from
actors on the stage to an audio performance. There are not many performances that transcend
death. Usually everything ends when the hero kicks the bucket. In this sense, we got ourselves into
trouble as playwrights and directors because what more is there to say when there are no more
people? Nothing really. But in the theatre, there are techniques like the voice over that can still give
absent people a voice. But what more is there to be said once the world has passed away?
credits
concept and direction Kris Verdonck | dramaturgy Kristof Van Baarle | assistant dramaturgy Charlotte De Somviele |
performed by Jan Steen, Johan Leysen, Jeroen Van Der Ven, Marino Formenti, José Kuijpers | artistic advice Piet Menu
| production A Two Dogs Company, Het Zuidelijk Toneel | co-production Kaaitheater, Rotterdamse Schouwburg | tax
shelter financiering Casa Kafka Pictures (Isabelle Molhant), empowerd by Belfius | support the Fondation d'entreprise
Hermès within the framework of the New Settings program, the Flemish Authorities, the Flemish Community
Commission

Conversations (at the end of the world) was created with the support of
Imagine 2020 and the Creative Europe Programme of the European Union
and with the support of Tax Shelter from the Belgian Authorities.
Vous pouvez aussi lire