WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS - ALTIUS

La page est créée Raphaël Aubert
 
CONTINUER À LIRE
BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE                                                   37881

 WETTEN, DECRETEN, ORDONNANTIES EN VERORDENINGEN
     LOIS, DECRETS, ORDONNANCES ET REGLEMENTS

               GEMEENSCHAPS- EN GEWESTREGERINGEN
            GOUVERNEMENTS DE COMMUNAUTE ET DE REGION
             GEMEINSCHAFTS- UND REGIONALREGIERUNGEN

                 VLAAMSE GEMEENSCHAP — COMMUNAUTE FLAMANDE

                                              VLAAMSE OVERHEID
                                                                                                    [C − 2020/41467]
15 MEI 2020. — Besluit van de Vlaamse Regering tot regeling van bepaalde tijdelijke maatregelen met betrekking
    tot subsidies in het beleidsveld sport door de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid
    ingevolge het coronavirus COVID-19

     Rechtsgrond
     Dit besluit is gebaseerd op:
     - het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de
volksgezondheid, artikel 5.
     Vormvereisten
     - De Inspectie van Financiën heeft advies gegeven op 12 mei 2020.
     - De Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, heeft zijn akkoord gegeven op 14 mei 2020.
     - Er is geen advies gevraagd aan de Raad van State, met toepassing van artikel 3, § 1, van de wetten op de Raad
van State, gecoördineerd op 12 januari 1973. Gelet op de dringende noodzakelijkheid om de gevolgen van de
coronacrisis en de federale coronavirusmaatregelen zo snel mogelijk aan te pakken is het van fundamenteel belang dat
begunstigden van een subsidie onmiddellijk duidelijkheid krijgen over hun subsidies en over de bijhorende
administratieve verplichtingen. De Nationale Veiligheidsraad van 12 maart 2020 besliste tot de annulering van alle
sportactiviteiten, wat uiteraard een bijzonder grote impact heeft op de sportsector. Er heerst heel wat ongerustheid in
de sportsector. Er moet dan ook, omwille van de rechtszekerheid, zo snel mogelijk duidelijkheid worden gegeven aan
de sportsector omtrent bepaalde administratieve verplichtingen en de eventuele impact op de subsidies.
     Motivering
     Dit besluit is gebaseerd op de volgende motieven:
     - Het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de
volksgezondheid verleent in artikel 5 aan de Vlaamse Regering de bevoegdheid om in geval van een civiele
noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid nadere regels uit te werken voor de opschorting, het stuiten of de
verlenging van proceduretermijnen of de tijdelijke aanpassing van procedurele of administratieve verplichtingen in
diverse decreten en de uitvoeringsbesluiten erbij om een maximale rechtszekerheid te verzekeren.
     - De coronacrisis en de federale coronavirusmaatregelen hebben een rechtstreekse impact op bepaalde
administratieve verplichtingen in de verschillende erkennings- en subsidieregelingen met betrekking tot het
beleidsveld sport.
     - Het is billijk om kosten die begunstigden van een subsidie binnen het beleidsveld sport hebben gemaakt voor
activiteiten of evenementen die niet, of beperkt hebben kunnen plaatsvinden ingevolge de civiele noodsituatie
ingevolge het coronavirus COVID-19, uit te betalen binnen de perken van de toegekende subsidie en rekening
houdende met de subsidievoorwaarden. Zo wordt zoveel mogelijk vermeden dat voor deze begunstigden van een
subsidie financiële problemen ontstaan. Het betreffen uitbetalingen die reeds voorzien zijn en dus geen meerkost
genereren voor de Vlaamse overheid.
     - In heel wat subsidieregelingen en voor heel wat projectsubsidies binnen het beleidsveld sport moet de
subsidietrekker achteraf een door de algemene vergadering goedgekeurd financieel verslag en werkingsverslag
bezorgen. In de huidige periode van corona kan een algemene vergadering niet fysiek samenkomen. Het Koninklijk
besluit nr. 4 van 9 april 2020 houdende diverse bepalingen inzake mede-eigendom en het vennootschaps- en
verenigingsrecht in het kader van de strijd tegen de COVID-19 pandemie dat vanaf 1 maart in werking trad, voorziet
in een uitstelmogelijkheid van 10 weken (voorlopig tot 8 september), zodat men de algemene vergadering ook nog kan
organiseren na 30 juni (de einddatum in normale niet-coronaomstandigheden voor vzw’s die hun boekjaar op 31/12
afsluiten). Daarom wordt uitzonderlijk toegestaan om in eerste instantie het reeds door de raad van bestuur
goedgekeurde verslag te bezorgen en achteraf het goedgekeurde verslag van de algemene vergadering.
     - Door de pandemie, veroorzaakt door het coronavirus, zijn de Olympische Spelen Tokio 2020 uitgesteld. De
Olympische Spelen Tokio 2020 zijn tot nader order uitgesteld naar 23 juli 2021 tot 8 augustus 2021. Het decreet van
10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector voorziet dat de verschillende
actoren een vierjaarlijks beleidsplan moeten indienen. Deze vier jaar stemmen overeen met een olympiade, waarbij een
olympiade wordt gedefinieerd als “de periode van vier jaar die begint op 1 januari van het jaar na de Olympische
Zomerspelen, en die eindigt op 31 december van het jaar van de Olympische Zomerspelen”. Het uitstel van de
Olympische Zomerspelen noopt tot een verduidelijking van de verplichtingen van de verschillende sportactoren die
gekoppeld zijn aan een olympiade. Hetzelfde geldt voor de toepassing van het decreet van 3 april 2009 houdende de
toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de
studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een
Vlaamse overkoepelende studentensportorganisatie.
37882                  BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

            Met toepassing van het decreet van 5 mei 2017 houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur
        en topsportinfrastructuur worden de investeringssubsidies voor bouw, renovatie of inrichting per olympiade
        toegekend. Ook voor de toepassing van dat decreet moet definitie van olympiade verduidelijkt worden.
            - Om dezelfde reden, nl. het uitstel van de Olympische Spelen door de corona-pandemie, moet de huidige
        Topsporttakkenlijst, met de sporttakken die voor subsidiëring van de topsporters in aanmerking kunnen komen,
        worden verlengd tot na het effectief plaatshebben van de Olympische Zomerspelen Tokio 2020.
             - Sommige sportfederaties zullen in 2020 mogelijks met een groot ledenverlies worden geconfronteerd door de
        corona pandemie. Eén van de erkenningsvoorwaarden van een sportfederatie is het blijvend voldoen aan de
        voorwaarde om 500 aangesloten leden te hebben. Erkende sportfederaties die geconfronteerd worden met een groot
        ledenverlies kunnen ervoor opteren om in 2020 het ledenaantal van 2019 uitzonderlijk in aanmerking te laten nemen.
        Deze mogelijkheid wordt ook geboden aan de organisaties voor de sportieve vrijetijdsbesteding. De subsidiëring van
        de sportfederaties is op heel wat punten afhankelijk van het aangesloten subsidieerbare leden. Daarom wordt aan de
        sportfederaties te keuze gelaten om de parameter aantal gesubsidieerde leden te laten afhangen van het ledenaantal
        in 2019.
             - Een deel van de subsidie voor sportfederaties is afhankelijk van het beantwoorden aan kwaliteitsprincipes. Het
        aandeel voor het kwaliteitsprincipe draagvlak van de sportfederatie wordt voor de helft verdeeld op basis van de
        indicator aantal aangesloten subsidieerbare leden van de sportfederatie en voor de helft op basis van de indicator aantal
        personeelsleden van de sportfederatie. Sommige gesubsidieerde sportfederaties opteerden om personeelsleden op
        tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de coronacrisis te plaatsen. In dat geval kan de periode van
        tijdelijke werkloosheid van het personeelslid in kwestie niet meegeteld worden bij de subsidieberekening op basis van
        de indicator personeelsleden van de sportfederatie.
            - Het uitstellen van de Olympische en Paralympische Spelen heeft een onvoorziene impact op het BOIC en de
        huidige lijst van kosten die voor subsidiëring in aanmerking komen. Een groot aantal voorbereidende stages en
        wedstrijden werden afgelast of uitgesteld voor onbepaalde duur, andere initiatieven ter ondersteuning van topsporters
        en hun programma werden opgestart of geïntensifieerd.
            - De overkoepelende studentensportorganisatie moet, met toepassing van artikel 4 van het decreet van
        3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het
        sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en
        subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportorganisatie, jaarlijks minimum 10% van de subsidie
        besteden aan de concrete organisatie van associatieoverschrijdende studentensportinitiatieven en de deelname van
        studenten aan internationale studentensportinitiatieven. Door de coronapandemie en de coronamaatregelen kunnen
        bepaalde associatieoverschrijdende studentensportinitiatieven en internationale studentensportinitiatieven niet wor-
        den georganiseerd. Daarom wordt in 2020 dat minimale bestedingspercentage niet opgelegd.
            - De Vlaamse Gemeenschapscommissie en de organisatie voor de begeleiding van de lokale besturen die
        gesubsidieerd worden via het decreet 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid
        kunnen ten gevolge van de maatregelen in het kader van de coronacrisis, aan sommige decretale voorwaarden niet
        voldoen. Er wordt daarom een afwijking toegestaan op het vlak van de opgelegde bestedingspercentages.
            - Aan de organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en
        sportondersteuners wordt jaarlijks een bestedingsverplichting opgelegd op vlak van het uitvoeren van een deel van
        hun opdracht in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad. De geplande initiatieven kennen een impact door de
        coronacrisis waardoor de organisatie, buiten haar wil om, mogelijks niet aan deze bestedingsverplichting kan voldoen.
        Daarom wordt in 2020 dat minimale bestedingsbedrag niet opgelegd.
             - Voor heel wat lopende sportinfrastructuurprojecten die gesubsidieerd worden op basis van verschillende
        projectoproepen binnen het beleidsveld sport is de deadline waarbinnen een project gerealiseerd moet worden niet
        meer haalbaar. Door de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid ingevolge het coronavirus
        COVID-19 kunnen aannemers tijdelijk de werken niet uitvoeren of worden ze geconfronteerd met leveringsproblemen
        van bouwmaterialen. Een uitstel van deadline is billijk. Het betreft sportinfrastructuurprojecten binnen de volgende
        projectoproepen: BLI-Bovenlokale sportinfrastructuur 2014, projectoproep zwembaden 2016, Decreet houdende de
        ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur: bovenlokale sportinfrastructuur 2017,
        2018 en 2019 en topsportinfrastructuur 2017, projectoproep voetbalstadions, projectoproep naschools openstellen
        schoolsportinfrastructuur 2 en 3 en de projectoproep bewegen en sporten in publieke ruimte 2019.
            Juridisch kader
            Dit besluit sluit aan bij de volgende regelgeving:
            - het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de
        promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en
        de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensportorganisatie;
            - het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid;
            - het decreet van 8 november 2013 houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de
        tewerkstelling in de sportsector;
            - het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector;
             - het decreet van 5 mei 2017 houdende de ondersteuning van bovenlokale sportinfrastructuur en topsport-
        infrastructuur;
             - het besluit van de Vlaamse Regering van 16 november 2012 betreffende de uitvoering van het decreet van
        6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een lokaal sportbeleid;
            - het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de uitvoering van het decreet van
        8 november 2013 houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de tewerkstelling in de sportsector;
            - het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2016 tot vaststelling van de algemene erkennings- en
        subsidiëringsvoorwaarden voor de georganiseerde sportsector;
             - het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017 betreffende de uitvoering van het decreet van
        10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector inzake de vaststelling van de
        voorwaarden om een subsidie te verkrijgen voor de uitvoering van de beleidsfocus topsport.
BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE                                                      37883

    Initiatiefnemer
    Dit besluit wordt voorgesteld door de Vlaamse minister van Onderwijs, Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand.
    Na beraadslaging,
                                         DE VLAAMSE REGERING BESLUIT:
         HOOFDSTUK 1. — Algemene tijdelijke bepalingen van toepassing op de subsidies in het beleidsveld sport
    Artikel 1. Bij het toezicht op de verantwoording van subsidies binnen het beleidsveld sport, worden de voor
subsidiëring in aanmerking komende kosten van gesubsidieerde evenementen of activiteiten, die niet of beperkt
hebben kunnen plaatsvinden in het kalenderjaar 2020 ingevolge de civiele noodsituatie met betrekking tot de
volksgezondheid ingevolge het coronavirus COVID-19, binnen de perken van de begrotingskredieten in aanmerking
genomen.
    Art. 2. § 1. Als het indienen van een door de algemene vergadering goedgekeurd financieel verslag of
werkingsverslag als erkenningsvoorwaarde binnen het beleidsveld sport is gesteld, dan kan de vereniging in kwestie
de reeds door de Raad van Bestuur goedgekeurde verslagen bezorgen.
     De vereniging in kwestie bezorgt het door de algemene vergadering goedgekeurde financiële verslag en
werkingsverslag van het voorbije werkingsjaar nadien aan het agentschap Sport Vlaanderen. De vereniging bezorgt de
verslagen uiterlijk 1 week na de effectieve goedkeuring ervan door de algemene vergadering, en ten laatste op
30 september 2020.
     § 2. Als het indienen van een door de algemene vergadering goedgekeurd financieel verslag of werkingsverslag
als subsidievoorwaarde of als voorwaarde voor de verantwoording van een subsidie binnen het beleidsveld sport is
gesteld, dan kan het saldo van de betreffende subsidie uitzonderlijk en onder voorbehoud van de berekening en
goedkeuring van de definitieve subsidie worden uitbetaald na het indienen van de reeds door de Raad van Bestuur
goedgekeurde verslagen.
     De vereniging in kwestie bezorgt het door de algemene vergadering goedgekeurde financiële verslag en
werkingsverslag van het voorbije werkingsjaar nadien aan het agentschap Sport Vlaanderen. De vereniging bezorgt de
verslagen uiterlijk 1 week na de effectieve goedkeuring ervan door de algemene vergadering, en ten laatste op
30 september 2020.
    De berekening en goedkeuring van de definitieve subsidie gebeurt nadat het door de algemene vergadering
goedgekeurde financiële verslag en het werkingsverslag zijn ingediend.
                HOOFDSTUK 2. — Specifieke tijdelijke bepalingen betreffende de toepassing van het decreet
                van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector
    Art. 3. Voor de toepassing van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de
georganiseerde sportsector, wordt de definitie olympiade, vermeld in artikel 2, 8°, van hetzelfde decreet als volgt
toegepast:
   “olympiade: de periode van vier jaar die begint op 1 januari van het jaar na de oorspronkelijk geplande
Olympische Zomerspelen, en die eindigt op 31 december van het jaar van de oorspronkelijk geplande Olympische
Zomerspelen.”.
     Art. 4. In afwijking van artikel 25 van hetzelfde decreet, wordt de huidige Topsporttakkenlijst, gevoegd als bijlage
bij het besluit van de Vlaamse Regering van 27 januari 2017 betreffende de uitvoering van het decreet van
10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van de georganiseerde sportsector inzake de vaststelling van de
voorwaarden om een subsidie te verkrijgen voor de uitvoering van de beleidsfocus topsport, verlengd tot en met
31 december van het jaar dat de Olympische Zomerspelen in Tokio effectief hebben plaatsgevonden.
    Art. 5. Voor de toepassing van de erkenningsvoorwaarde met betrekking tot het aantal aangesloten leden,
vermeld in artikel 4, eerste lid, 3°, van het decreet van 10 juni 2016, kan een reeds erkende sportfederatie ervoor opteren
om voor 2020 het ledenaantal voor het jaar 2019 in aanmerking te laten nemen.
    Voor de toepassing van de erkenningsvoorwaarde met betrekking tot het aantal sportieve vrijetijdsbeoefenaars dat
ze vertegenwoordigt, vermeld in artikel 40, eerste lid, 6°, van hetzelfde decreet, kan een reeds erkende organisatie voor
de sportieve vrijetijdsbesteding ervoor opteren om voor 2020 het aantal sportieve vrijetijdsbeoefenaars dat ze
vertegenwoordigde in het jaar 2019 in aanmerking te laten nemen. Voor de toepassing van artikel 46, tweede lid, van
hetzelfde decreet, kan de organisatie voor de sportieve vrijetijdsbesteding ervoor opteren om voor de subsidie voor het
werkingsjaar 2020 het aantal sportieve vrijetijdsbeoefenaars dat ze vertegenwoordigde voor het jaar 2019 in
aanmerking te laten nemen.
     Art. 6. Voor de subsidie die afhankelijk is van het beantwoorden aan kwaliteitsprincipes, vermeld in artikel 9,
derde lid, 1°, b), van hetzelfde decreet, kan een sportfederatie ervoor opteren om voor het werkingsjaar 2020 de score
die ze behaalde in het werkingsjaar 2019 in aanmerking te laten nemen voor de volgende indicatoren:
    1° voor het kwaliteitsprincipe draagvlak van de sportfederatie: de indicator aantal aangesloten subsidieerbare
leden van de sportfederatie, vermeld in artikel 12 van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 september 2016 tot
vaststelling van de algemene erkennings- en subsidiëringsvoorwaarden voor de georganiseerde sportsector;
    2° voor het kwaliteitsprincipe kwaliteit van het aanbod van de sportfederatie:
    a) de indicator aantal sportgekwalificeerde trainers die actief zijn als sporttechnisch begeleider in de sportclubs,
aangesloten bij de sportfederatie, vermeld in artikel 13, § 1, eerste lid, 1°, van hetzelfde besluit;
    b) de indicator aantal leden van de sportfederatie die in het werkingsjaar in kwestie een nieuwe sportkwalificatie
verworven hebben, vermeld in artikel 13, § 1, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit.
    Indien een sportfederatie kiest om de scores van het werkingsjaar 2019 in aanmerking te laten nemen, vermeld in
het eerste lid, dan geldt deze keuze voor alle in het eerste lid vermelde indicatoren. Het aantal aangesloten
subsidieerbare leden van 2019 geldt in dat geval ook voor de bepaling van de basissubsidie, afhankelijk van het aantal
aangesloten leden, vermeld in artikel 9, derde lid, 1°, a), en artikel 16, § 2, van het decreet van 10 juni 2016, voor de
verdeling van het resterende budget voor de indicator inspanningsverbintenis voor de basisopdracht kaderopleiding
en bijscholing, vermeld in artikel 13, § 5, van het besluit van 16 september 2016, en voor de verdeling van het
beschikbare budget voor het kwaliteitsprincipe goed bestuur, vermeld in artikel 16 en 17 van hetzelfde besluit.
    Art. 7. De periode van tijdelijke werkloosheid wegens overmacht ten gevolge van de coronacrisis van een
personeelslid van de sportfederatie wordt niet meegerekend bij de berekening van het aandeel voor de indicator aantal
personeelsleden van de sportfederatie, vermeld in artikel 12, derde lid, van hetzelfde besluit.
37884                  BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

             Art. 8. Voor het werkingsjaar 2020 wordt aan artikel 19, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van
        27 januari 2017 betreffende de uitvoering van het decreet van 10 juni 2016 houdende de erkenning en subsidiëring van
        de georganiseerde sportsector inzake de vaststelling van de voorwaarden om een subsidie te verkrijgen voor de
        uitvoering van de beleidsfocus topsport een punt 9° toegevoegd dat luidt als volgt:
            “ 9° specifieke kosten eigen aan de voorbereiding van en deelname aan multidisciplinaire stages en Olympische
        Spelen, Paralympische Spelen, Youth Olympic Games, European Games, EYOF en Wereldspelen waarvoor het
        agentschap Sport Vlaanderen voorafgaandelijk zijn uitdrukkelijk akkoord heeft verleend.”.
        HOOFDSTUK 3. — Specifieke tijdelijke bepalingen betreffende de toepassing van het decreet van 3 april 2009 houdende de
          toekenning van subsidies voor de uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensport-
          voorzieningen van de Vlaamse universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende
          studentensportorganisatie
            Art. 9. Voor de toepassing van het decreet van 3 april 2009 houdende de toekenning van subsidies voor de
        uitbouw, de coördinatie en de promotie van het sportaanbod van de studentensportvoorzieningen van de Vlaamse
        universiteiten en hogescholen en de erkenning en subsidiëring van een Vlaamse overkoepelende studentensport-
        organisatie, wordt de definitie olympiade, vermeld in artikel 2, 4°, van hetzelfde decreet als volgt toegepast:
           “olympiade: de periode van vier jaar die begint op 1 januari van het jaar na de oorspronkelijk geplande
        Olympische Zomerspelen, en die eindigt op 31 december van het jaar van de oorspronkelijk geplande Olympische
        Zomerspelen.”.
             Art. 10. In afwijking van artikel 4, derde lid, van hetzelfde decreet, is het minimale percentage van 10 percent van
        de jaarlijkse subsidie dat de overkoepelende studentensportorganisatie moet besteden aan de concrete organisatie van
        associatieoverschrijdende studentensportinitiatieven en de deelname van studenten aan internationale studentensport-
        initiatieven niet van toepassing voor het jaar 2020.
                                HOOFDSTUK 4. — Specifieke tijdelijke bepalingen betreffende de toepassing
                              van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren van een lokaal sportbeleid
            Art. 11. In afwijking van artikel 25, tweede lid, van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en
        subsidiëren van een lokaal sportbeleid, gewijzigd bij de decreten van 18 november 2016 en 22 december 2017, is het
        maximale percentage van 70 percent van de jaarlijkse subsidie dat de organisatie voor de begeleiding van de gemeenten
        en de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan besteden aan personeelskosten niet van toepassing voor het jaar 2020.
            Art. 12. In afwijking van artikel 5, eerste lid, van het besluit van de Vlaamse Regering van 16 novem-
        ber 2012 betreffende de uitvoering van het decreet van 6 juli 2012 houdende het stimuleren en subsidiëren van een
        lokaal sportbeleid, is het bestedingspercentage van ten minste 35% niet van toepassing voor het jaar 2020, op
        voorwaarde dat het in mindering genomen bestedingspercentage gevoegd wordt bij het bestedingspercentage van de
        Vlaamse beleidsprioriteit het ondersteunen van de kwalitatieve uitbouw van de sportverenigingen via een doelgericht
        subsidiebeleid, vermeld in artikel 4 van hetzelfde besluit.
             In afwijking van artikel 6 en 7 van hetzelfde besluit is het bestedingspercentage van ten minste 10% niet van
        toepassing voor het jaar 2020, op voorwaarde uit de onderdelen van het ingediende jaarlijks verslag, vermeld in
        artikel 18, tweede lid, 2°, 3° en 4°, van hetzelfde besluit blijkt dat de uitgevoerde acties en de financiële middelen
        kaderen in het geheel van de Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 11 van het decreet van 6 juli 2012.
             De Vlaamse Gemeenschapscommissie mag voor het jaar 2020 een aangepast subsidiereglement, vermeld in
        artikel 15, tweede lid, 2°, van hetzelfde besluit indienen. De aanpassingen kunnen de erin opgenomen subsidievoor-
        waarden en -procedures voor de sportclubs en de maximale bestedingsmogelijkheden van de sportclubs binnen de
        Vlaamse beleidsprioriteiten, vermeld in artikel 11, 1° en 2°, van het decreet van 6 juli 2012 betreffen.
                      HOOFDSTUK 5. — Specifieke tijdelijke bepalingen betreffende de toepassing van het decreet
          van 8 november 2013 houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de tewerkstelling in de sportsector
             Art. 13. In afwijking van artikel 3, 2°, van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 december 2013 betreffende de
        uitvoering van het decreet van 8 november 2013 houdende het stimuleren, het coördineren en het subsidiëren van de
        tewerkstelling in de sportsector, is de erin vermelde bestedingsverplichting van 80.000 euro van de jaarlijkse subsidie voor de
        uitvoering van de opdracht in kwestie in het tweetalige gebied Brussel-Hoofdstad niet van toepassing in 2020. Dit geldt alleen
        op voorwaarde dat de organisatie voor de coördinatie en de tewerkstelling van een pool van sportbegeleiders en
        sportondersteuners aantoont dat de oorspronkelijk geplande initiatieven ingevolge de civiele noodsituatie met betrekking tot
        de volksgezondheid ingevolge het coronavirus COVID-19 niet of beperkt konden plaatsvinden.
                   HOOFDSTUK 6. — Specifieke tijdelijke bepalingen betreffende de subsidiëring van sportinfrastructuur
             Art. 14. In artikel 13, derde lid, van het decreet van 5 mei 2017 houdende de ondersteuning van bovenlokale
        sportinfrastructuur en topsportinfrastructuur, wordt de definitie olympiade, toegepast als volgt: de periode van vier
        jaar die begint op 1 januari van het jaar na de oorspronkelijk geplande Olympische Zomerspelen, en die eindigt op
        31 december van het jaar van de oorspronkelijk geplande Olympische Zomerspelen.
             Art. 15. De uiterlijk toegestane termijn van realisatie van de werken voor een lopend project sportinfrastructuur
        dat in een van de projectoproepen sportinfrastructuur wordt gesubsidieerd binnen het beleidsveld sport, wordt met één
        jaar verlengd ingevolge de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid ingevolge het coronavirus
        COVID-19.
                                                     HOOFDSTUK 7. — Slotbepalingen
            Art. 16. Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad. Artikel 2 heeft
        uitwerking met ingang van 1 maart 2020.
            Art. 17. De Vlaamse minister, bevoegd voor de lichamelijke opvoeding, de sport en het openluchtleven, is belast
        met de uitvoering van dit besluit.
            Brussel, 15 mei 2020.
                                             De minister-president van de Vlaamse Regering,
                                                               J. JAMBON
                                                   De Vlaamse minister van Onderwijs,
                                                  Sport, Dierenwelzijn en Vlaamse Rand,
                                                                B. WEYTS
BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE                                                      37885

                                                     TRADUCTION

                                               AUTORITE FLAMANDE
                                                                                                  [C − 2020/41467]
15 MAI 2020. — Arrêté du Gouvernement flamand instaurant certaines mesures temporaires relatives aux
   subventions dans le secteur politique des sports en raison de l’urgence civile en matière de santé publique due
   au coronavirus COVID-19

     Fondement juridique
     Le présent arrêté est fondé sur :
     - le décret du 20 mars 2020 contenant des mesures en cas d’urgence civile en matière de santé publique, l’article 5.
     Formalités
     - L’Inspection des Finances a donné son avis le 12 mai 2020.
     - Le ministre flamand compétent pour le budget a donné son accord le 14 mai 2020.
     - L’avis du Conseil d’État n’a pas été demandé, en application de l’article 3, § 1 des lois sur le Conseil d’État,
coordonnées le 12 janvier 1973. Vu l’urgence de faire face dans les plus brefs délais aux conséquences de la crise du
coronavirus et des mesures fédérales de lutte contre le coronavirus, il est essentiel que les bénéficiaires d’une
subvention soient immédiatement informés au sujet de leurs subventions et des obligations administratives qui y sont
associées. Le Conseil national de sécurité du 12 mars 2020 a décidé d’annuler toutes les activités sportives, ce qui a
évidemment un impact particulièrement important sur le secteur du sport. Il existe actuellement beaucoup
d’inquiétude dans ce secteur. Dans l’intérêt de la sécurité juridique, il est donc nécessaire d’apporter dès que possible
de la clarté au secteur du sport sur certaines obligations administratives et leur impact éventuel sur les subventions.
     Motivation
     Le présent arrêté est fondé sur les motifs suivants :
     - L’article 5 du décret du 20 mars 2020 contenant des mesures en cas d’urgence civile en matière de santé publique
habilite le Gouvernement flamand, en cas d’urgence civile en matière de santé publique, à fixer des modalités de
suspension, d’interruption ou de prorogation des délais de procédure, ou d’adaptation temporaire des obligations
procédurales ou administratives de divers décrets et de leurs arrêtés d’exécution, afin de garantir une sécurité juridique
maximale.
     - La crise du coronavirus et les mesures fédérales de lutte contre le coronavirus ont un impact direct sur certaines
obligations administratives dans les différents régimes d’agrément et de subvention du domaine politique des sports.
     - Il est justifié de rembourser, dans les limites de la subvention octroyée et en tenant compte des conditions de
subvention, les frais encourus par les bénéficiaires d’une subvention dans le secteur politique des sports pour des
activités ou des événements annulés ou limités par suite de l’urgence civile provoquée par le coronavirus COVID-19.
Cette mesure devrait éviter dans la mesure du possible que ces bénéficiaires d’une subvention soient confrontés à des
problèmes financiers. Il s’agit de paiements déjà programmés qui ne génèrent dès lors pas de coûts supplémentaires
pour l’Autorité flamande.
     - De nombreux régimes de subventions ou subventions de projets dans le domaine du sport prévoient que le
bénéficiaire doit fournir un rapport financier et opérationnel ex-post approuvé par l’assemblée générale. La crise
actuelle du coronavirus ne permet pas aux assemblées générales de se réunir physiquement. L’arrêté royal n° 4 du
9 avril 2020 portant des dispositions diverses en matière de copropriété et de droit des sociétés et des associations dans
le cadre de la lutte contre la pandémie COVID-19, entré en vigueur le 1 mars, prévoit une possibilité de report de
10 semaines (provisoirement jusqu’au 8 septembre), afin que l’assemblée générale puisse se réunir après le 30 juin (date
de clôture en situation normale, c.-à-d. avant la crise du coronavirus, pour les organisations sans but lucratif qui
clôturent leur exercice le 31/12). Pour cette raison, il est autorisé à titre exceptionnel de remettre en premier lieu le
rapport approuvé par le conseil d’administration et ensuite le rapport approuvé par l’assemblée générale.
     - En raison de la pandémie du coronavirus les Jeux olympiques de Tokyo 2020 ont été reportés. Jusqu’à nouvel
ordre, ils se dérouleront entre le 8 août 2021 et le 23 juillet 2021. Le décret du 10 juin 2016 relatif à l’agrément et au
subventionnement du secteur du sport organisé prévoit que les différents acteurs doivent présenter un plan stratégique
quadriennal. Ces quatre années correspondent à une olympiade. Par olympiade on entend la période de quatre ans qui
commence le 1 janvier de l’année après les Jeux olympiques d’été, et qui prend fin le 31 décembre de l’année des Jeux
olympiques d’été. Le report des Jeux olympiques d’été appelle à une clarification des obligations des différents acteurs
sportifs liées à une olympiade. Il en va de même pour le décret du 3 avril 2009 réglant l’octroi de subventions pour le
développement, la coordination et la promotion de l’offre sportive des services aux étudiants des universités et des
instituts supérieurs flamands et pour l’agrément et le subventionnement d’une association coordinatrice sportive
flamande des étudiants.
     En application du décret du 5 mai 2017 portant soutien de l’infrastructure sportive supralocale et de l’infrastructure
sportive de haut niveau, les subventions d’investissement pour la construction, la rénovation ou l’aménagement sont
accordées par olympiade. La définition du terme olympiade doit également être clarifiée aux fins de ce décret.
     - Pour la même raison, à savoir le report des Jeux olympiques en raison de la pandémie du coronavirus, la liste
actuelle des disciplines sportives de haut niveau, reprenant les disciplines sportives éligibles au financement de sportifs
de haut niveau, doit être prolongée jusqu’après la tenue effective des Jeux olympiques d’été de Tokyo 2020.
     - Certaines fédérations sportives pourraient être confrontées à une perte importante de membres en 2020 en raison
de la pandémie du coronavirus. L’une des conditions d’agrément d’une fédération sportive est qu’elle ait en
permanence au moins 500 membres affiliés. Les fédérations sportives agréées confrontées à une perte importante de
membres peuvent choisir à titre exceptionnel de faire prendre en compte en 2020 le nombre de membres de 2019. Cette
possibilité est également offerte aux organisations de loisirs sportifs. Le subventionnement des fédérations sportives
dépend à de nombreux égards des membres affiliés subventionnables. Pour cette raison il leur est loisible de faire
prendre en compte le nombre de membres de 2019 pour le paramètre du nombre de membres subventionnés.
     - Une partie de la subvention accordée aux fédérations sportives dépend du respect des principes de qualité. La
part du principe de qualité ‘assise de la fédération sportive’ est répartie à moitié sur la base de l’indicateur ‘nombre de
membres subventionnables de la fédération sportive’ et à moitié sur la base de l’indicateur ‘nombre de personnels de
la fédération sportive’. Certaines fédérations sportives subventionnées ont choisi de mettre leur personnel au chômage
temporaire pour des raisons de force majeure dues à la crise du coronavirus. Une telle période de chômage temporaire
du membre du personnel en question n’entre pas en ligne de compte pour le calcul de la subvention sur la base de
l’indicateur ‘membres du personnel de la fédération sportive’.
     - Le report des Jeux Olympiques et Paralympiques a un impact imprévu sur le COIB et la liste actuelle des coûts
éligibles. Un grand nombre de stages préparatoires et de compétitions ont été annulés ou reportés indéfiniment.
D’autres initiatives de soutien aux athlètes de haut niveau et à leur programme ont été lancées ou intensifiées.
37886                    BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

              - En application de l’article 4 du décret du 3 avril 2009 réglant l’octroi de subventions pour le développement, la
        coordination et la promotion de l’offre sportive des services aux étudiants des universités et des instituts supérieurs
        flamands et pour l’agrément et le subventionnement d’une association coordinatrice sportive flamande des étudiants,
        cette dernière doit consacrer annuellement au moins 10 % de la subvention à l’organisation concrète d’initiatives
        sportives étudiantes interassociatives et à la participation d’étudiants à des initiatives sportives étudiantes
        internationales. En raison de la pandémie du coronavirus et des mesures de lutte contre ce virus, certaines initiatives
        sportives étudiantes interassociatives et internationales ne peuvent être organisées. Pour cette raison, ce taux de
        dépense minimum ne sera pas imposé en 2020.
              - En raison des mesures de lutte contre le coronavirus, la Commission communautaire flamande et l’organisation
        d’accompagnement des autorités locales subventionnées en vertu du décret du 6 juillet 2012 sur la promotion et le
        subventionnement d’une politique sportive locale ne peuvent pas respecter certaines des conditions décrétales. Une
        dérogation est dès lors accordée en ce qui concerne les taux de dépenses imposés.
              - L’organisation pour la coordination et l’emploi d’un pool d’accompagnateurs et de collaborateurs sportifs doit
        dépenser une partie de son budget annuel à l’exécution de sa mission en région bilingue de Bruxelles-Capitale. La crise
        du coronavirus a entraîné l’annulation forcée d’un certain nombre d’initiatives prévues. L’organisation ne pourra dès
        lors pas remplir l’obligation de dépenses. Pour cette raison, ce montant minimum de dépenses ne sera pas imposé
        en 2020.
              - De nombreux projets d’infrastructures sportives en cours, subventionnés sur la base d’appels à projets dans le
        domaine politique du sport, ne peuvent plus être réalisés dans les délais prévus. En raison de l’urgence civile en matière
        de santé publique due à la crise du coronavirus COVID-19, les entrepreneurs sont temporairement incapables
        d’effectuer les travaux ou sont confrontés à des problèmes d’approvisionnement en matériaux de construction. Un
        report de l’échéance est justifié. Il s’agit des projets d’infrastructures sportives dans le cadre des appels à projets
        suivants : BLI-Infrastructures sportives supralocales 2014, appel à projets piscines 2016, décret portant soutien de
        l’infrastructure sportive supralocale et de l’infrastructure sportive de haut niveau : infrastructures sportives
        supralocales 2017, 2018 et 2019 et infrastructures sportives de haut niveau 2017, appel à projets stades de football, appel
        à projets ouverture extrascolaire d’infrastructures sportives scolaires 2 et 3 et appel à projets activité physique et sports
        dans l’espace public 2019.
            Cadre juridique
            Le présent arrêté fait suite à la réglementation suivante :
             - le décret du 3 avril 2009 réglant l’octroi de subventions pour le développement, la coordination et la promotion
        de l’offre sportive des services aux étudiants des universités et des instituts supérieurs flamands, et l’agrément et le
        subventionnement d’une association coordinatrice sportive flamande des étudiants ;
            - le décret du 6 juillet 2012 sur la promotion et le subventionnement d’une politique sportive locale ;
             - le décret du 8 novembre 2013 sur la stimulation, la coordination et le subventionnement de l’emploi dans le
        secteur du sport ;
            - le décret du 10 juin 2016 relatif à l’agrément et au subventionnement du secteur du sport organisé ;
            - le décret du 5 mai 2017 portant soutien de l’infrastructure sportive supralocale et de l’infrastructure sportive de
        haut niveau ;
            - l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 novembre 2012 portant exécution du décret du 6 juillet 2012 sur la
        promotion et le subventionnement d’une politique sportive locale ;
            - l’arrêté du Gouvernement flamand du 20 décembre 2013 portant exécution du décret du 8 novembre 2013 sur la
        stimulation, la coordination et le subventionnement de l’emploi dans le secteur du sport ;
            - l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 septembre 2016 fixant les conditions générales d’agrément et de
        subvention dans le secteur du sport organisé ;
             - l’arrêté du Gouvernement flamand du 27 janvier 2017 portant exécution du décret du 10 juin 2016 relatif à
        l’agrément et au subventionnement du secteur du sport organisé en ce qui concerne la fixation des conditions
        d’obtention d’une subvention pour la mise en œuvre de l’accent stratégique sport de haut niveau.
            Initiateur
            Le présent arrêté est proposé par le ministre flamand de l’Enseignement, des Sports, du Bien-Être des Animaux et
        du Vlaamse Rand.
            Après délibération,
                                              LE GOUVERNEMENT FLAMAND ARRÊTE :
           CHAPITRE 1er. — Dispositions temporaires générales applicables aux subventions dans le domaine politique des sports
             Article 1er. Pour le contrôle de la justification des subventions au sein du secteur politique des sports, les frais
        éligibles d’activités ou d’événements subventionnés qui ont été annulés ou limités pendant l’année civile 2020 par suite
        de l’urgence civile en matière de santé publique due à la crise du coronavirus COVID-19, entrent en ligne de compte
        dans les limites des crédits budgétaires.
             Art. 2. § 1. Si la présentation d’un rapport financier ou d’un rapport d’activités approuvé par l’assemblée générale
        est une condition d’agrément dans le domaine politique des sports, l’association en question peut présenter les rapports
        déjà approuvés par le Conseil d’Administration.
            L’association en question transmet par la suite les rapports financier et d’activités de l’année d’activités écoulée, tels
        qu’approuvés par l’assemblée générale, à l’agence Sport Flandre. L’association remet les rapports au plus tard une
        semaine après leur approbation effective par l’assemblée générale, et au plus tard le 30 septembre 2020.
             § 2. Si la présentation d’un rapport financier ou d’un rapport d’activités approuvé par l’assemblée générale est une
        condition de subvention ou une condition pour la justification d’une subvention dans le domaine politique des sports,
        le solde de la subvention en question peut être versé exceptionnellement, sous réserve du calcul et de l’approbation de
        la subvention finale, après présentation des rapports déjà approuvés par le Conseil d’Administration.
            L’association en question transmet par la suite les rapports financier et d’activités de l’année d’activités écoulée, tels
        qu’approuvés par l’assemblée générale, à l’agence Sport Flandre. L’association remet les rapports au plus tard une
        semaine après leur approbation effective par l’assemblée générale, et au plus tard le 30 septembre 2020.
            Le calcul et l’approbation de la subvention finale ont lieu après la présentation des rapports financier et d’activités
        approuvés par l’assemblée générale.
BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE                                                              37887

                   CHAPITRE 2. — Dispositions temporaires spécifiques concernant l’application du décret
                   du 10 juin 2016 relatif à l’agrément et au subventionnement du secteur du sport organisé
    Art. 3. Pour l’application du décret du 10 juin 2016 relatif à l’agrément et au subventionnement du secteur du
sport organisé, l’olympiade, mentionnée à l’article 2, 8° du même décret, est définie comme suit :
    « olympiade : la période de quatre ans qui commence le 1 janvier de l’année après les Jeux olympiques d’été tels
qu’initialement planifiés, et qui prend fin le 31 décembre de l’année des Jeux olympiques d’été tels qu’initialement
planifiés. ».
     Art. 4. Par dérogation à l’article 25 du même décret, l’actuelle Liste des sports de haut niveau annexée à l’arrêté
du Gouvernement flamand du 27 janvier 2017 portant exécution du décret du 10 juin 2016 relatif à l’agrément et au
subventionnement du secteur du sport organisé en ce qui concerne la fixation des conditions d’obtention d’une
subvention pour la mise en œuvre de l’accent stratégique sport de haut niveau, est prolongée jusqu’au 31 décembre de
l’année de la tenue effective des Jeux olympiques d’été à Tokyo.
    Art. 5. Pour l’application de la condition d’agrément relative au nombre de membres affiliés visée à l’article 4,
premier alinéa, 3° du décret du 10 juin 2016, une fédération sportive déjà agréée peut choisir de faire prendre en compte
en 2020 le nombre de membres de 2019.
      Pour l’application de la condition d’agrément relative au nombre de sportifs de loisir qu’elle représente, visée à
l’article 40, premier alinéa, 6° du même décret, une organisation de loisirs sportifs déjà agréée peut choisir de faire
prendre en compte en 2020 le nombre de sportifs de loisir qu’elle représentait en 2019. Pour l’application de l’article 46,
deuxième alinéa du même décret, l’organisation de loisirs sportifs peut choisir de faire prendre en compte, pour la
subvention de l’année d’activités 2020, le nombre de sportifs de loisir qu’elle représentait en 2019.
    Art. 6. Pour la subvention qui dépend du respect des principes de qualité, visés à l’article 9, troisième alinéa, 1°,
b) du même décret, une fédération sportive peut choisir de faire prendre en compte pour l’année 2020 le score qu’elle
a obtenu en 2019 pour les indicateurs suivants :
     1° pour le principe de qualité ‘base de soutien de la fédération sportive’ : l’indicateur ‘nombre de membres affiliés
subventionnables de la fédération sportive’, visé à l’article 12 de l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 septem-
bre 2016 fixant les conditions générales d’agrément et de subvention dans le secteur du sport organisé ;
     2° pour le principe de qualité ‘qualité de l’offre de la fédération sportive’ :
     a) l’indicateur ‘nombre d’entraineurs qualifiés dans le sport actifs comme accompagnateur sportif technique dans
les clubs sportifs affiliés à la fédération sportive’, visé à l’article 13, § 1, premier alinéa, 1° du même arrêté ;
   b) l’indicateur ‘nombre de membres de la fédération sportive ayant acquis pendant l’exercice en question une
nouvelle qualification sportive’, visé à l’article 13, § 1, premier alinéa, 2° du même arrêté.
     Si une fédération sportive choisit de faire prendre en compte les scores de l’année d’activités 2019, au sens du
premier alinéa, ce choix s’applique à tous les indicateurs mentionnés dans le premier alinéa. Dans ce cas, le nombre de
membres affiliés subventionnables de 2019 s’applique également à la détermination de la subvention de base, en
fonction du nombre de membres affiliés, visé à l’article 9, troisième alinéa, 1°, a) et à l’article 16, § 2 du décret du
10 juin 2016, pour la répartition du budget restant pour l’indicateur ‘obligation de moyens pour la mission de base
formation cadre et recyclage‘, visé à l’article 13, § 5 de l’arrêté du 16 septembre 2016, et pour la répartition du budget
disponible pour le principe de qualité ‘bonne gouvernance’, visé aux articles 16 et 17 du même arrêté.
     Art. 7. La période de chômage temporaire d’un membre du personnel de la fédération sportive pour cause de
force majeure résultant de la crise du coronavirus n’est pas comprise dans le calcul de la part de l’indicateur ‘nombre
de membres du personnel de la fédération sportive’, visé à l’article 12, troisième alinéa du même arrêté.
     Art. 8. Pour l’année d’activités 2020, l’article 19, premier alinéa de l’arrêté du Gouvernement flamand du
27 janvier 2017 portant exécution du décret du 10 juin 2016 relatif à l’agrément et au subventionnement du secteur du
sport organisé en ce qui concerne la fixation des conditions d’obtention d’une subvention pour la mise en œuvre de
l’accent stratégique sport de haut niveau, est complété par un point 9° ainsi rédigé :
    « 9° les coûts spécifiques liés à la préparation et à la participation à des stages multidisciplinaires et aux Jeux
Olympiques, Jeux Paralympiques, Jeux olympiques de la jeunesse, Jeux européens, FOJE et Jeux mondiaux, pour
lesquels l’agence Sport Flandre a donné son consentement préalable explicite. ».
CHAPITRE 3. — Dispositions temporaires spécifiques concernant le décret du 3 avril 2009 réglant l’octroi de subventions pour
   le développement, la coordination et la promotion de l’offre sportive des services aux étudiants des universités et des instituts
   supérieurs flamands et pour l’agrément et le subventionnement d’une association coordinatrice sportive flamande des
   étudiants

     Art. 9. Pour l’application du décret du 3 avril 2009 réglant l’octroi de subventions pour le développement, la
coordination et la promotion de l’offre sportive des services aux étudiants des universités et des instituts supérieurs
flamands et pour l’agrément et le subventionnement d’une association coordinatrice sportive flamande des étudiants,
l’olympiade, visée à l’article 2, 4° du même décret est définie comme suit :
    « olympiade : la période de quatre ans qui commence le 1 janvier de l’année après les Jeux olympiques d’été tels
qu’initialement planifiés, et qui prend fin le 31 décembre de l’année des Jeux olympiques d’été tels qu’initialement
planifiés. ».
     Art. 10. Par dérogation à l’article 4, troisième alinéa du même décret, le pourcentage minimum de 10 % de la
subvention annuelle que l’organisation coordinatrice sportive des étudiants doit consacrer à l’organisation concrète
d’initiatives sportives étudiantes interassociatives et à la participation des étudiants à des initiatives sportives
étudiantes internationales ne s’applique pas pour l’année 2020.
                        CHAPITRE 4. — Dispositions temporaires spécifiques concernant l’application
                         du décret du 6 juillet 2012 sur la promotion d’une politique sportive locale

     Art. 11. Par dérogation à l’article 25, deuxième alinéa du décret du 6 juillet 2012 sur la promotion et le
subventionnement d’une politique sportive locale, modifié par les décrets du 18 novembre 2016 et 22 décembre 2017,
le pourcentage maximum de 70 % de la subvention annuelle que l’organisation pour l’accompagnement des communes
et de la Commission communautaire flamande peut consacrer aux frais de personnel ne s’applique pas pour
l’année 2020.
37888                          BELGISCH STAATSBLAD — 26.05.2020 − Ed. 2 — MONITEUR BELGE

                  Art. 12. Par dérogation à l’article 5, premier alinéa de l’arrêté du Gouvernement flamand du 16 novem-
             bre 2012 portant exécution du décret du 6 juillet 2012 sur la promotion et le subventionnement d’une politique sportive
             locale, le pourcentage de dépenses minimum de 35 % ne s’applique pas pour l’année 2020, à condition que le
             pourcentage de dépenses déduit soit ajouté au pourcentage de dépenses de la priorité politique flamande ‘appui au
             développement qualitatif des associations sportives via une politique de subventionnement ciblée’, visée à l’article 4 du
             même arrêté.
                  Par dérogation aux articles 6 et 7 du même arrêté, le pourcentage de dépenses minimum de 10 % ne s’applique pas
             pour l’année 2020, à condition qu’il ressorte des parties du rapport annuel présenté, visé à l’article 18, deuxième alinéa,
             2°, 3° et 4° du même arrêté que les actions menées et les moyens financiers sont conformes à l’ensemble des priorités
             politiques flamandes, telles que visées à l’article 11 du décret du 6 juillet 2012.
                  La Commission communautaire flamande peut soumettre pour l’année 2020 un version adaptée du règlement de
             subvention, visé à l’article 15, deuxième alinéa, 2° du même arrêté. Les adaptations peuvent porter sur les conditions
             et procédures de subvention qui y sont prévues pour les clubs sportifs et sur les possibilités de dépenses maximales des
             clubs sportifs dans le cadre des priorités politiques flamandes, visées à l’article 11, 1° et 2° du décret du 6 juillet 2012.
                              CHAPITRE 5. — Dispositions temporaires spécifiques concernant le décret du 8 novembre 2013
                               sur la stimulation, la coordination et le subventionnement de l’emploi dans le secteur du sport
                  Art. 13. Par dérogation à l’article 3, 2° de l’arrêté du Gouvernement flamand du 20 décembre 2013 portant
             exécution du décret du 8 novembre 2013 sur la stimulation, la coordination et le subventionnement de l’emploi dans
             le secteur du sport, l’obligation de dépenses de 80 000 euros de la subvention annuelle pour la mise en œuvre de la
             mission en question en région bilingue de Bruxelles-Capitale ne s’applique pas en 2020. À cet effet, l’organisation pour
             la coordination et l’emploi d’un pool d’accompagnateurs et de collaborateurs sportifs doit démontrer que les initiatives
             initialement prévues ont été annulées ou limitées en raison de l’urgence civile en matière de santé publique due à la
             crise du coronavirus COVID-19.
                      CHAPITRE 6. — Dispositions temporaires spécifiques concernant le subventionnement d’infrastructures sportives
                 Art. 14. Pour l’application de l’article 13, alinéa trois du décret du 5 mai 2017 portant soutien de l’infrastructure
             sportive supralocale et de l’infrastructure sportive de haut niveau, l’olympiade est définie comme suit : la période de
             quatre ans qui commence le 1 janvier de l’année après les Jeux olympiques d’été tels qu’initialement planifiés, et qui
             prend fin le 31 décembre de l’année des Jeux olympiques d’été tels qu’initialement planifiés.
                  Art. 15. L’échéance pour la réalisation des travaux d’un projet d’infrastructure sportive en cours, subventionné
             dans le cadre d’un des appels à projets dans le domaine politique des sports, est reportée d’un an en raison de l’urgence
             civile en matière de santé publique due à la crise du coronavirus COVID-19.
                                                          CHAPITRE 7. — Dispositions finales
                 Art. 16. Le présent arrêté entre en vigueur le jour de sa publication au Moniteur belge. L’article 2 produit ses effets
             à compter du 1 mars 2020.
                 Art. 17. Le ministre flamand compétent pour l’éducation physique, le sport et la vie en plein air est chargé
             d’exécuter le présent arrêté.
                  Bruxelles, le 15 mai 2020.
                                                  Le Ministre-Président du Gouvernement flamand,
                                                                     J. JAMBON
                                                       Le Ministre flamand de l’Enseignement,
                                             des Sports, du Bien-Être des Animaux et du Vlaamse Rand,
                                                                      B. WEYTS

                                    OFFICIELE BERICHTEN — AVIS OFFICIELS

   FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN                                                SERVICE PUBLIC FEDERAL INTERIEUR
                                                        [C − 2020/20925]                                                              [C − 2020/20925]
Oproep tot het behalen van het federaal geschiktheidsattest voor               Appel à candidatures en vue de l’obtention du certificat d’aptitude
       kandidaat (M/V/X) brandweermannen (basiskader)                           fédéral pour candidats (H/F/X) sapeurs-pompiers (cadre de base)

  1. Organisatie van de geschiktheidsproeven                                      1. Organisation des épreuves d’aptitude
  De eerste test (competentietest) voor kandidaat (M/V/X)-                       Le premier test (test de compétences) pour candidats (H/F/X)
brandweermannen (basiskader - beroeps en vrijwilligers), wordt geor-           sapeurs-pompiers (cadres de base professionnels et volontaires), est
ganiseerd:                                                                     organisé :
  - Op 12 september 2020, in de provincie Luxemburg, Centre                       -Le 12 septembre 2020, en province de Luxembourg, Centre provin-
Provincial luxembourgeois de formation des membres des services de             cial luxembourgeois de formation des membres des services de secours
secours asbl – Rue Piconrue 6- 6600 Bastenaken (proeven in het Frans)          asbl- Rue Piconrue, 6 à 6600 Bastogne (épreuves en français).
  2. Inschrijvingen                                                               2. Inscriptions
  - De eerste test zal georganiseerd worden op 12 september 2020                  - La première épreuve sera organisée le 12 septembre 2020.
  - De inschrijvingen zijn mogelijk vanaf 01 augustus 2020 tot en met            - Les inscriptions sont possibles à partir du 1er août 2020 et jusqu’au
31 augustus 2020                                                               31 août 2020 y compris.
  - Inschrijving via www.ikwordbrandweer.be                                       - Les inscriptions se font via le site www.jedevienspompier.be
  - Het aantal inschrijvingen is beperkt tot 150.                                 - Le nombre d’inscrit est limité à 150 candidats
  - Meer info bij het secretariaat van de brandweerschool (061/24 08 30          - De plus amples informations concernant les épreuves d’aptitude
of per mail: ipf@province.luxembourg.be ).                                     peuvent être obtenues auprès du secrétariat de l’Ecole du feu
                                                                               (061/24.08.30 ou ipf@province.luxembourg.be).
Vous pouvez aussi lire