Le Cercle PRESS REVIEW REVUE DE PRESSE - COMPAGNIE NACERA BELAZA
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
Le Cercle
PRESS REVIEW
REVUE DE PRESSE
COMPAGNIE NACERA BELAZA
AUDIO
∞ Par les temps qui courent: Nacera Belaza : "Tout le processus de création sert à enlever ce qu'il y a en
trop” animée par Marie Richieux. France Culture. 20/04/2018 Jeudi 23 juin 2016
Audio: https://www.franceculture.fr/emissions/par-les-temps-qui-courent/nacera-belaza
PRESSE
Extraits/Extracts
…ce Cercle-ci se compose de répétitions et d’amplifications de plus en plus folles, emportant les danseurs et
la salle dans une transe démente. La matière même de l’air semble avoir acquis une qualité de rêve…
Libération
Par Elisabeth Franck-Dumas (à Marseille). 8 juillet 2018.
Son énergie portée par le souffle, qui se déploie dans un espace-temps étranger au monde matériel. Un lieu
où les contraires s’unissent. Où le vide est synonyme de plein, et le bas en contact intime avec le très haut.
L’invisible.
…
Dans chaque séquence, tous semblent s’abandonner aux sons hybrides, vivants comme une grande ville,
…
Avec ses corps détachés de tout code, de toute gestuelle connue, Le Cercle décline la quête jamais assouvie de
Nacera Belaza de ce qu’elle qualifie de « vide inattendu qui comble toutes nos attentes ».
…
Le Cercle est donc la partie la plus fraîchement tirée d’un trait dont Nacera Belaza entretient la netteté avec
précaution. Avec autant d’égards qu’il en faut pour garder vivant un feu en territoire gelé. Étrangère au culte
du neuf, la chorégraphe creuse son entre-deux sans chercher à l’imposer. En ouvrant juste une brèche assez
grande pour que le spectateur puisse y loger son imaginaire.
…
en se défaisant dans l’écriture de tout signe d’identité personnelle et de tout rapport au réel, Nacera Belaza
dialogue avec le proche comme avec le lointain. Avec l’infime comme avec le très grand.
SCENEWEB.FR
Par Anaïs Heluin. 6 juillet 2018.
PRESSE
PZAZZ.theater
par Pieter T‘Jonck. 13 mai 2019.
https://www.pzazz.theater/recensies/dans/le-cercle-nacera-belaza?
fbclid=IwAR3QnLbLyNDi6pGm1Kq_2SjwtUYscOxIIZKOfU23QU2D0p71gkHueTRvvbE
Goddelijke marionetten
Wie denkt dat dans alleen maar kadaverdiscipline en pasjes imiteren is, moet dringend ‘Le cercle’
van de Franse choreografe Nacera Belaza zien. De dansers stijgen er boven zichzelf uit tot iets wat
je, bij gebrek aan een beter woord, alleen maar goddelijk kan noemen.
Pikdonker wordt het. Zelfs de noodverlichting werd afgedekt. Het publiek verstomt onder die zware deken
van duisternis. Heel even is er niets. Dan weerklinkt vaag, als van heel ver in de onpeilbare ruimte een
ritmisch geluid. Van achter op het podium werpen een paar spots een vage, onbepaalde lichtvlek op de vloer.
Dan gebeurt het. Ergens in de diepte van de ruimte zie je lichtvlekken grillig heen en weer bewegen. Het
duurt even voor je doorhebt dat daar iets of iemand beweegt. Je ziet iets als een kop, lijf, armen en benen,
maar die verhouden zich vreemd tot elkaar. Het hoofd zwiept als een boksbal heen en weer, uithalen van de
ledematen lijken wel alle kanten tegelijk op te gaan.
Kan dit een mens zijn, of is het een ledenpop? Pas als de figuur dichter bij de tribune komt zie je
onmiskenbaar de contouren van een levende mens. Maar het beeld van de marionet wijkt ondanks die
zekerheid niet. Is een mens wel in staat om in vier richtingen tegelijk, in tegentijd met zichzelf te bewegen,
en dan ook nog vooruit te komen, zonder in een knoop te slaan?
Het is de voorzet van een werkstuk dat je voorstellingsvermogen en waarnemingsvermogen voortdurend
tart. Als de eerste danser tot dicht bij het publiek gekomen is, duiken in de verte, aan beide zijden ervan,
twee andere schimmen op die net zo wild om zich heen zwaaien. Terwijl zij naar voor bewegen treedt de
eerste danser haast onmerkbaar terug tot ze min of meer op een lijn staan.
Op dat moment pas zie je dat molenwieken en molenwieken, schuddebollen en schuddebollen twee is, dat
bewegingschaos in veel gradaties bestaat en kan toe- of afnemen. Je durft er niet aan denken dat je het zelf
probeert, en zeker niet dat zoiets goed afloopt. Chaos is een kunst. Het vraagt extreme beheersing. Het
heeft iets onmenselijks. Iets goddelijks. De programmatekst vertelt over soefisme als inspiratiebron. Dat
moet wel waar zijn.
Maar op andere momenten komt de voorstelling heel dicht bij de wereld van vandaag. Het geluid uit de
verte is dan al lang aangezwollen tot een bijna oorverdovend getrommel en gedreun zoals het weerklinkt op
nachtelijke markten in de Maghreb. Een vaag rechthoekig vlak verschijnt op de vloer. Wild buitelend
betreedt een danser die vloer, gevolgd door een tweede en een derde, tot er weer maar één overblijft die op
zijn beurt door een vierde danser uitgedaagd wordt.
Nog altijd zie je enkel contouren, geen gezichten. Het blijft een anonieme demonstratie van feilloos kunnen.
Maar ook zonder headspins of snakes is de figuur onmiskenbaar verwant aan een hip hop battle op een
straathoek. Ook in zo’n battle verdwijnt de persoon van de danser achter zijn prestatie, verstopt onder één of
andere pet of hood.
Het gaat ook hier om dat onwaarschijnlijke moment waarop de performer groter wordt dan zichzelf,
verdwijnt om bigger than life terug te verschijnen als…een fabelachtige marionet, trefzekerder dan een mens
bedoeld was om te zijn. Goddelijk. Op straatniveau.
Het duister dat over de voorstelling blijft hangen dwingt je tot uiterste inspanning om te blijven volgen, om
elk detail te zien, tot je het gevoel krijgt dat je hallucineert. Tot je de duimen legt als je zintuigen in het rood
gaan.
‘Le cercle’ is daardoor, zoals eerder werk van Nacera Belaza, hors catégorie. De dans verknoopt een intense,
haast religieuze concentratie met beelden van het straatleven. Nieuw, of vernieuwend is het niet. Belaza’s
bronnen zijn zo oud als de mensheid. Maar ze die vertaalt die met een buitengewone finesse naar vandaag.‘Le cercle’ is een pakkend beeld op van dansers die in het duister op zoek zijn naar het licht. Naar
zichtbaarheid. Zonder één woord slogantaal. Fantastisch.
BALKON.ART
par Darida Veronika. 29 avril 2019.
https://balkon.art/home/levegoszobraszat-nacera-belaza-es-a-tanc-szuletese/
When and where is dance born ?
Most of the time in an empty space, through a body or several bodies which in an exceptional way
make themselves visible, capable thus to cover the surrounding space. Nacera Belara’s
choreographies, on the contrary, it is the elementary void as vibrant obscurity that they render
visible, creating thus a specific theatre of the atmosphere in which the dancer as well as the
spectator find themselves in an another space, that of the glittering night filled with the whirling
chaos of the air.
Nacera Belaza’s new creation, Le Cercle hosted by the scene of MC93 Bobigny, was first
presented at the Marseille festival in 2018. Born in Algeria (1969), the self-taught dancer grows up
in a French environment and forges her own specific, exceptional practice. She creates her company
with her younger sister in 1989 (Dalila Belaza). From 2008 (Le Cri) she alternates more and more
different forms, experimenting the solo (La Nuit, 2012, Le Temps Scellé, 2010), the trio (Sur le fil,
2016), or the group movement process, spectators included (Procession, 2014). Meanwhile she keeps
the form of the « double » (Les Sentinelles, 2010 ; Les Oiseaux, 2014) and continues to explore its
possibilities. Her career is marked by the reinvestment of certain themes as is the case in Le Cercle an
earlier version of which was already created in 2012. The two constant members of the company are
herself and her sister, Nacera being in more and more in charge also with the conception of light and
sound. She doesn’t dance in all of her creations, often she selects dancers from the given context,
yet she is always ready to replace one of them, if needed, on later tourings for instance.
Le Cercle was composed for five dancers (three women and two men), their age and gender
being actually irrelevant for they remain almost invisible for the spectators all along the show. As
soon as we trespass the threshold of the show-room, we find ourselves in the half-darkness. The eye
needs time to get used to almost not seeing. The dark and empty space is in front of us. Long
minutes pass by before the music starts playing softly (Nina Simone’s the melancholic humming)
and an almost imperceptible figure sets itself in movement in the deep back of the scene. He
approaches us through whirling movements, yet, his face and his body covered with a kind of
oversized fleece-sweatshirt remain undistinguishable. The first reaction of the spectator is that of
astonishment, the shock we feel when confronted to something never seen before. The initial fear of
the possibility of not seeing anything gradually fades away, in spite of everything we do see –
something. More precisely, our perception penetrates obscurity for we plonge into it. The cercle
invites us to a journey, a spiral path, a dive, a penetration in the space of the night. To trespass a
fronteer.
What is it like, the space of night ? Concerning the experience of the night, Maurice Blanchot
speaks about the « other night » which surpasses the « first night » and is whirling, mumbling, in a
constant changing movement. For Blanchot it represents the space of literature (the space of the
experience of death and of essential solitude), that is to say the original space of literature. In
Belaza’s choreography it appears as the ancestral space of dance.
At the same time « the other night » evoks a mystical experience, an experience of
differenciation between the good and the evil (developed in his commentaries on Saint-Jean De la
Croix’s La nuit sombre de l’âme /Dark Night of the Soul). The evil night is the reign of the confusing half-
darkness in which one is blinded by the attachement to things. The good night, on the contrary , isthe clear half-darkness, the state of absence of meaning (non-meaning) or that of the before-
meaning, of the productive ignorance. Moreover, considering in phenomenological terms (in the
language of Merleau-Ponty ’s later works, the fragmented The Visible and the Invisible), we are dealing
with the moment which proceeds meaning and which allows one to catch a glimpse of the
sponatenous and non-trackable process of the constitution of meaning.
The mystical experience and the phenomenological explanation are likely to overlap for they
both seek the possibility of an elementary experience in the context of the unutterable, the
ungraspable for what is at stake is the eternal flow itself and the endless expression. The dance and
« the other night » it implies – as Paul Valéry argued through its dilemmas concerning the
conceptual definitions of dance in La danse et l’âme/ Soul and Dance – does not express anything while
expressing everything.
Whereas the eye gets used to half-darkness, one learns to see the dark/ in the dark. Yet, this
dark is not the pure black, but rather what Pierre Soulages called in relation to his paintings, the
« metablack » (« outrenoir »), that is to say the other, the « beyond black » determined by the light.
Yet, for Belaza the dark basis is not a solid surface, but the void, that is to say the air itself. More
precisely, the air through which crosses the light, becoming on its turn matter-like, light or heavy,
transparent or even unpenetrable. That matter-like light which makes the dark background dance
between thickness, transparency, sheen and the mat, which opens a space while excluding others,
the one that buries us in itself.
The space of the air is shaped by the barely lighted human bodies. Thus, as the outlines of
the merging bodies (as shape in process of shaping itself) melt with the air that limits them and
which they limit, the movements of the bodies and of the air become unseparable. In this whirling
wave the natural and the human processes of movement cross each other, penetrate each other and
define each other. And as materiality becomes aerial and the aerial material, in the living interaction,
the intermingling (the chiasme) of body and the air we notice the invisible.
Meanwhile one does not know anymore what is real and what is projection on the image of
the scene. Belaza’s onyrical spaces dynamise the productive imaginary for, indeed, it becomes almost
impossible to decide whether what we see is vision or reality. Bodies appearing and disappearing in
the half-darkness are phantomatic beings. They carry out floating, fluid, bursting movements. Their
dance is on the one hand ekstatically raving (« ek-statis » as a step out, the desire of stepping out of
one’s body), on the other hand statically frozing reaching even immobility (« statis » here meaning
the vertical position, the reinvestment of the state of tranquility). The tension merging between the
rapid movements and the constancy of interior tranquility is present during the whole show.
No trace of spectacularity here, no distraction, no common points with any tradition of the
history of dance (perhaps maybe with certain ritual or sufi dances). Dancers are almost
undistinguishable ones from the others, nevertheless, having their faces and bodies veiled sets them
free. Apparently, they move according to their own internal rules, and in these conditions they do
not synchronise not even in group scenes, nor completely with the flow of music either (their
movements accompany music, do not imitate it). This, the rhythm is the spatial organisation and its
transformation by the human bodies, it is the result of movement of space. This latter becomes a
« time space » that includes everything, in which there aren’t any fixed forms, only endless discovery
and infinite freedom.
Destructuring, decomposing of each and every given and fixed structure, the accomplishment
of completely new and unexpected unities and constellations : this is what is going on on scene. In
the state of trans the floating bodies are concentrating only on their interiority, nourishing and
constructing themselves only from their inner space. The eye of the spectator cannot, not even for a
moment, fix them : it moves around them, crosses them in order to eventually turn towards itself,
towards its own inner experience, concentrating on what is going on inside, on the overwhelming
effect triggered by this dance.
The dancing bodies disembody. They become gestures, burning signs that communicate with
us. Gradually the questions of the spectators quit the scene, they wonder about what is beyond thescene, about an « another scene » (the scene of the imagination, of the dream). Who are they ?
Where do they com from ? What are the inner forces that set them in movement ? Where do they
disappear ?Who imagined them ?
Fluidity, whirling waves of movement determine this dance which becomes itself a constant
change and transformation. The figures appear and disappear whether together or independantly. It
is sometimes difficult to say how many they are on the scene. In its veiling and revealing each body
becomes itself and as such, vivacity, movement, life. Movement merging from their interiority and
crossing them erase their individual and specific outlines. They become – as Paul Klee put it –
ungraspable in their immanency. Human being disappears in favor of movement. The repeated birth
is the theatre of origins (genesis). Yet – as the title of the show suggests it – that of the eternal
return. What returns is only the unending/ the impossibility to put an end and its assertion, the
object of an eternal will. The return of the eternal moment of creation. Dance exists, but it exists
only because it is being born at every moment.
The Cercle, as Belaza’s all the other choreographies, constitutes a specific category,
uncomparable with any other dance show on the contemporary scene. Meanwhile, this radical
exteriority testifies to an internal continuity and perseverance in the orientation. Belaza underlines
on several occasions that for her the completely finished work does not exist, it remains a step away
from the end which nevertheless (as Blanchot puts it) represents a non-crossing (« non-passage »).
The engagement to nothing or to « almost nothing » - the void -, is what characterizes
Belaza’s perseverent research the goal of which is to penetrate deeper and deeper in the original
obscurity in order to light something, to give birth to a movement. In the context of creation
starting from nothing the void represents the basis and the potential at the same time. It is through
the bodies performing in an aerian way the floating movements or the bursting movements (the
jumpings) that the void, the air-space makes possible its continuous retransfiguration –
retransformation. In these condition Belaza’s choreographies are air-sculptures.
Bibliography :
Maurice Blanchot: Az irodalmi tér/ L’espace littéraire/ The Literary Space, trad. Par Horváth Györgyi –
Kicsák Lóránt – Lőrinszky Ildikó. Kijárat Kiadó, Budapest, 2005
Keresztes Szent János: A lélek sötét éjszakája Magyarazatok A Kármel hegyére vezető út című vershez / La
nuit sombre de l’âme,/ The Dark Night of the Soul, trad. par. Takács Zsuzsa, Európa Könyvkiadó, Budapest,
1999
Maurice Merleau-Ponty: A látható és a láthatatlan/ Le Visible et l’Invisible/ The Visible and the Invisible, trad.
Farkas Henrik, Szabó Zsigmond, L’Harmattan, Budapest, 2006.
Maurice Merleau-Ponty: A szem és a szellem. In: Fenomén és mű. Fenomenológia és esztétika./ LOeil et
l’Esprit, / Eye and Mind(Ed. Bacsó Béla), Kijárat, Budapest, 1997.
Paul Valéry: A lélek és a tánc, / L’âme et la danse/ Soul and Dance, trad. par Somlyó György, Egyetemi
Nyomda, Budapest, 1946
Pierre Soulages: Outrenoir (r: Barbara Anastacio, 2015), ld.: https://www.youtube.com/watch?v=azb6K-
R_q8M
Pierre Soulages. Interview by Zoe Stillpass, ld. https://www.interviewmagazine.com/art/pierre-soulages
(consulté le 29 avril, 2019)ZONE - POÈME-
par MÉLODIE LASSELIN & SIMON CAPELLE. 25 novembre 2018.
XXIV. 24.11.18 / Le Cercle / Nacera Belaza / DeSingel
En premier lieu, le noir, total, puis très lentement, à faible intensité, l’espace se révèle. Au loin, presque
invisible, un mouvement s’avance. Ce pourrait être un spectre, une ombre, les yeux peinent à croire en son
existence tant sa vitesse dépasse l’articulation. Un corps progressivement se dessine et s’approche de nous,
pris dans une force qui le transforme sans cesse. Bientôt suivi de deux autres, ils seront cinq au total jeunes
interprètes formés par la chorégraphe franco-algérienne Nacera Belaza pour la première fois absente, tout
comme sa soeur Dalila, de sa création.
Composée d’instants entrecoupés de très courts noirs, la pièce se déploie d’abord au son de Nina Simone,
référence incontournable de la chorégraphe, puis sur des battements répétitifs de tambours, de plus en plus
présents. Les danseurs paraissent littéralement voler, flotter au-dessus du sol qu’ils piétinent sauvagement.
On a, la plupart du temps, énormément de peine à croire en la réalité de ce qui est montré là devant nous.
Contorsions, explosions, tremblements, toutes les secousses possibles du monde infusent la chair brûlante.
Il serait facile de parler ici de transe, de mystique, de danse tribale, et on aurait tôt fait d’oublier que Nacera
Belaza a voué sa vie et son art depuis toujours à la quête énergique du vide et des forces vives au-delà du
corps.
Cette pièce-ci, certainement la plus aboutie, possède une force de frappe, une barbarie, d’une puissance
rarement vécue sur un plateau. Elle emporte et arrache tout, le spectaculaire, le discours, la narration,
jusqu’à la culture, tout se trouve renversé et métamorphosé en une vie nucléaire, brutale, dans un clair-
obscur d’une beauté sidérante. Instant de grâce final que cette lente marche dans la pénombre en ligne vers
le public comme pour retrouver le commun après une expérience si singulière. Le noir total revient, absolu.
Silence. Les lumières se rallument, les danseurs se positionnent pour saluer. Silence. Il faudra l’arrivée des
lumières de face pour que le public revienne à lui. Pendant une heure, le temps s’était arrêté, la
représentation n’existait plus, il n’y avait que la présence, la lumière, la beauté. Une des plus grandes
chorégraphes de notre époque a livré un chef-d’oeuvre.INFERNO-MAGAZINE
par Martine Fehlbaum. 19 novembre 2018.
Lausanne, correspondance.
« Le cercle » de Nacera Belaza – Théâtre de Vidy, Lausanne – du 15 au 17 novembre 2018.
Dans l’ombre ténébreuse, quelques halos diffus. La première présence à se révéler est un rythme assourdi,
nimbé d’un chant mélancolique. Emergeant des ténèbres, trois clartés surgissent. Imperceptiblement
s’approchant, une silhouette s’ébauche. Remuante et pourtant immobile. Longuement. Puissamment. Se
fondant dans sa nuit, deux autres la rejoignent. Pivots enracinés surmontés de fureur déchaînée, ils se
déplacent pourtant. La nuit, ponctuellement, noie ces formes floues puis les laisse renaître. Elles sont cinq à
présent, chimériques et démentes, poursuivies par l’impitoyable tempo. Des illusions de visages évoquent
de monstrueux Bacon. Nina, au loin, fredonne sa mélopée flottante au-dessus du fracas régulier des
darboukas. Le temps et l’espace dissous, comme les corps…
Brusquement une surface lumineuse déclenche l’affolement d’étranges créatures. Exacerbés par la lumière,
tels de fragiles hétérocères, leur danse éperdue démultiplie leurs membres. Enfiévrés, déformés, sublimes et
fascinants. Vite éclipsés par le retour de l’obscurité.
Un instant, une impulsion les rassemble. Soubresauts, tremblements. Une cohésion de secousses, un
équilibre chancelant. Et toujours ce battement, passant du paroxysme au murmure tamisé. Obscurité.
Disparition. Silence.
Les mots sont impuissants face à l’éloquence des corps.
LE TEMPS
par Charles A. Catherine et Nathalie Yokel. 15 novembre 2018.BALLROOM
par Charles A. Catherine et Nathalie Yokel. Septembre 2018.
… Avec Le Cercle, Belaza s'est offert à Marseille une création en forme de re-création. Démultipliant les
motifs et les danseurs d'un précédent et trop court ouvrage, la chorégraphe nous plonge dans un noir
profond, ouaté, d'où émergent des figures presque fantomatiques. Même épure, même beauté envoûtante.
Le balancement, le tournoiement et la spirale mettent les corps à l'épreuve. La musique, de loin en proche,
lancinante, parvient à accompagner ce qui confine à la transe. Mais dans son processus, doit-on parler
d'évolution? Non, Nacera Belaza ne va pas plus loin: elle ose seulement aller plus profond. Et c'est un
abysse qui s'ouvre encore sous elle, car son monde est bel et bien celui des profondeurs autant terrestres
que spirituelles, celles d'où émerge l'essence de l'être humain.
Zibeline
par Ludovic Thomas. 14 septembre 2018.Maculture.fr
http://www.maculture.fr/danse/cercle-nacera-belaza/
Par Wilson Le Personnic. 23 juillet 2018.
Le Cercle, Nacera Belaza
Avec sa nouvelle création chorale Le Cercle, la chorégraphe Nacera Belaza revient sur les pas de sa pièce
éponyme créée au festival d’Avignon en 2012. Alors que la première version déployait une partition de
quinze minutes pour deux danseurs, cette nouvelle performance revisite le motif originel et le prolonge
dans une forme pour six interprètes, ouvrant par là même de nouvelles perspectives de travail pour la
chorégraphe : « C’était la première fois que j’avais le sentiment de ne pas être arrivée au bout d’un projet.
J’avais besoin de reprendre cette matière et de voir comment je pouvais l’amener encore plus loin. »
Figure singulière du paysage chorégraphique en France, Nacera Belaza développe depuis plus de vingt ans
une écriture du geste toute personnelle. Forte d’une formation autodidacte et d’un parcours singulier, la
chorégraphe s’est largement illustrée avec sa soeur Dalila Belaza – elles ont en commun une quinzaine de
performances au compteur – depuis une quinzaine d’années. Ses différentes pièces ont d’ailleurs pour
caractéristiques d’être des soli ou des duos avec cette dernière. « Je me suis rendue compte que mon travail
n’avait pas beaucoup été transmis… J’avais envie de le partager » confie l’artiste. Avec ce nouveau projet,
elle partage et transmet donc de manière exceptionnelle cette qualité de geste si particulière à une équipe de
jeunes danseurs.
Transmettre l’écriture organique spécifique à la chorégraphe a été plus complexe qu’il n’y paraît : « Il faut un
temps d’immersion pour rentrer dans cette matière. Ce n’est pas de l’imitation ou la simulation d’une
simple forme. J’ai dû inviter les interprètes à opérer un travail d’introspection, se défaire de leurs
personnalités et de leurs égo pour accéder à un moi plus profond. Ce qui m’intéresse c’est de trouver l’unité
entre tous ces danseurs, de créer du commun. » Pari tenu, les six interprètes réunis sur le plateau forment
une véritable unité organique qui semble mue par un seul et même élan vital. Dans le clair obscur du
plateau, chacun s’efface au profit de silhouettes sombres non identifiables et interchangeables. « On ne peut
plus voir qui est le chorégraphe ou l’interprète, les identités des uns et des autres, il n’y plus de hiérarchie.
Ce travail d’introspection fait naître quelque chose d’invisible. »
L’atmosphère du plateau conjugue l’obscurité avec de fines lumières qui tranchent les corps et l’espace vibre
tant la musique percussive génère de volubiles éruptions de mouvements. Pour aboutir à cette forme
d’ébullition du geste, quasi-frénétique, la chorégraphe explique avoir travaillé sur l’intériorité : « Depuis
longtemps maintenant, je ne m’intéresse plus à la forme, ce que fait le corps n’est qu’une émanation de ce
qui s’y passe dedans. Ce n’est pas juste une question de mouvements. J’aime stimuler l’humain, la
dimension existentielle et métaphysique m’importe énormément. Le danseur n’a en général pas l’habitude
de se déployer de cette manière, il est virtuose avec son corps mais l’expansion de “l’être profond” est ce qui
m’intéresse… » Ce travail qui puise sa force depuis « l’intérieur » reste un fil rouge dans l’oeuvre de la
chorégraphe, qui ré-invente l’écriture d’un geste répétitif dans chacune de ses pièces : « Répéter le même
mouvement est une manière de forer à l’intérieur de soi, afin de faire jaillir ce qu’on ne maîtrise pas. »
Ces mouvements perpétuels et hypnotiques qui déchirent l’air avec frénésie jusqu’à finir par dessiner des
figures fantomatiques sur le plateau sont rehaussés par l’usage d’une musique dont l’intensité monte en
crescendo. Ces multiples extraits musicaux proviennent d’une collection d’enregistrement sonores réalisés
par l’artiste au fil de ses voyages aux quatre coins de la planète : « Le son qui environne le geste est comme
une matière. Ce n’est pas juste de la musique africaine, des percussions malaisiennes ou rwandaises, oucelles d’un musicien de rue à New York… Ce sont tous les sons et le vacarme d’une vie qui sont réunis
ici. » Mettant en tension les différentes partitions gestuelles, sonores et lumineuses, la performance s’étoile
finalement dans un unique mouvement total qui amène progressivement à une étonnante forme de transe
cathartique qui aspire inexorablement le regard.
Après plus de vingt ans ans de travail, la chorégraphe constate que le défi le plus difficile à relever est de
créer du vide : « Nous sommes trop plein de toutes sortes de choses, de toutes ses informations parasites
qui traversent inconsciemment notre corps. Être libre, ce n’est pas faire ce qu’on veut sur le plateau, c’est se
libérer de soi, de ses habitudes, de ses projections… Et le motif de la répétition permet de se libérer. »
Nacera Belaza creuse ainsi avec conviction l’idée de ce « lâcher prise » collectif, afin d’emmener le danseur et
le spectateurs vers de nouvelles manières de percevoir : « Il y a quelque chose qui se libère chez l’interprète,
qui nous parle de ce qui pourrait se libérer chez nous, spectateur ; c’est que j’appelle l’émotion. C’est un
point névralgique que je cherche intuitivement dans toutes mes pièces. »
Libération
http://next.liberation.fr/theatre/2018/07/08/avec-le-cercle-entrez-dans-la-transe_1665043
Par Elisabeth Franck-Dumas (à Marseille). 8 juillet 2018.
Avec Le Cercle, entrez dans la transe
Plus qu’une démonstration de force, «le Cercle» de Nacera Belaza, avec ses danseurs-spectres, ses lumières
époustouflantes et ses amplifications folles, gagne à être scruté en détail.
Ils émergent de la pénombre comme des spectres, et n’en sortiront jamais tout à fait. Les cinq danseurs du
Cercle de Nacera Belaza forment un petit bataillon de chimères tiré d’on ne sait quel songe lynchien,
silhouettes sombres dont on peine à distinguer les visages, dansant sans bruit en chaussettes dans un
espace aux coordonnées opaques. Partant d’une forme courte du même nom pour deux danseurs, que
Nacera Belaza présenta au sein de Trait à Avignon en 2012 et à laquelle la chorégraphe a souhaité donner
une ampleur «symphonique», ce Cercle-ci se compose de répétitions et d’amplifications de plus en plus folles,
emportant les danseurs et la salle dans une transe démente. La matière même de l’air semble avoir acquis
une qualité de rêve, sculptée aussi par un époustouflant travail sur la lumière qui isole parfois les têtes se
balançant dans un furieux va-et-vient pour élargir à nouveau l’espace visible en un rectangle et y faire entrer
tous les corps. Puis s’éteindre tout à fait sur l’un deux, emporté dans des sauts galvanisants, et se rallumer
aussitôt sur un tableau différent, dynamique de flashs qui accentue encore la dimension de rêve.
A l’oreille, des boucles de bruits blancs et une scansion de Nina Simone au début laissent place à de folles
percussions, longue et vertigineuse montée dont l’arrêt brutal est accompagné de quelques «oufs» de
soulagement dans la salle, chacun se demandant jusqu’où les danseurs tiendraient. Mais le Cercle n’est pas
une démonstration de force, et gagne au contraire à être scruté dans ses menus détails. Comme l’apparition,
tout au début, de la première danseuse : elle s’avance dans la lumière avec des pas si petits qu’on la croirait
immobile, et pourtant pénètre peu à peu dans le champ. Idem des quatre autres qui la rejoignent, le groupe
ayant bientôt l’air d’être fixé au sol alors que chacun des corps se défait et se refait sur place, totalement
désarticulé, pour finir par être emporté dans des mouvements hyper déliés, bondissant, tournoyant - l’on
songe fugacement à ces écrans de veille de PC qui dessinent des panaches lumineux. Nacera Belaza ne
danse pas cette pièce, et tout l’enjeu était de savoir, comme le soulignait Jan Goossens, le directeur du
festival de Marseille qui a coproduit cette création, si les danseurs allaient réussir à s’approprier sa transe
caractéristique. La réponse est oui, ce qui dessine des perspectives enthousiasmantes pour son travail.SCENEWEB.FR
https://sceneweb.fr/nacera-belaza-pour-lamour-du-vide/
Par Anaïs Heluin. 6 juillet 2018.
Nacera Belaza, pour l’amour du vide
Dans Le Cercle, créé au Festival de Marseille, Nacera Belaza donne de nouveaux contours à la danse
de l’entre-deux rives qu’elle développe depuis une dizaine d’années. Ceux d’une pièce symphonique
à la beauté sobre et syncopée.
Dans une semi-obscurité, un corps aux gestes désarticulés s’avance. Lentement. De manière presque
imperceptible, comme si la marche était annulée par l’espace. Ou confondue avec lui. D’emblée, on
reconnaît la singulière qualité de présence qui caractérise les créations de Nacera Belaza depuis Le Cri
(2008). Son énergie portée par le souffle, qui se déploie dans un espace-temps étranger au monde matériel.
Un lieu où les contraires s’unissent. Où le vide est synonyme de plein, et le bas en contact intime avec le
très haut. L’invisible. Dans cette traversée initiale en effet, la tête a la même valeur qu’un pied. C’est un
corps sans visage que, selon les termes de l’historienne de l’art Frédérique Villemur dans son bel essai
Nacera Belaza, entre deux murs récemment paru chez Actes Sud, on « voit pris à quelque chose de plus grand que lui ».
Avalé par la pénombre avant d’arriver jusqu’au bord de scène, le corps ondulant laisse place à d’autres
silhouettes au genre indéterminé, habillées de larges et sobres habits noirs. Différents tableaux se répètent
alors, sous une forme que Nacera Belaza qualifie de « symphonique ». Dans l’un d’entre eux, les six
interprètes de la pièce – Aurélie Berland, Meriem Bouajaja, Mohammed Ech Charquaouy, Magdalena
Hilak, Tycho Hupperets – sont tous animés d’un même tremblement. Dans un autre, un danseur solitaire
répète plusieurs fois le même saut. Tandis que dans un rectangle lumineux, plusieurs interprètes aux gestes
amples et souples dessinent des lignes et des courbes.
Dans chaque séquence, tous semblent s’abandonner aux sons hybrides, vivants comme une grande ville, qui
s’élèvent doucement du plateau. De même qu’aux lumières dont la faible intensité nous incite d’abord à
plisser les yeux, avant qu’on ne comprenne que l’essentiel n’est peut-être pas là, bien que rien ne nous
indique une autre direction. Avec ses corps détachés de tout code, de toute gestuelle connue, Le Cercle
décline la quête jamais assouvie de Nacera Belaza de ce qu’elle qualifie de « vide inattendu qui comble toutes nos
attentes ». Ce que Frédérique Villemur décrit comme un retour à l’« évasion première, celle qui l’a fait être au
monde dans la liberté assumée de son geste ». Car chez Nacera Belaza, tout part de l’Algérie natale où, pour danser
avec sa sœur Dalila, elle a d’abord dû se contenter de l’espace réduit de sa chambre. Le Cercle est donc la
partie la plus fraîchement tirée d’un trait dont Nacera Belaza entretient la netteté avec précaution. Avec
autant d’égards qu’il en faut pour garder vivant un feu en territoire gelé. Étrangère au culte du neuf, la
chorégraphe creuse son entre-deux sans chercher à l’imposer. En ouvrant juste une brèche assez grande
pour que le spectateur puisse y loger son imaginaire. Pas plus de référence à l’Algérie dans Le Cercle que
dans Le Cri, Les Sentinelles (2010), Le Trait (2012) ou encore Sur le fil (2016) : en se défaisant dans l’écriture de
tout signe d’identité personnelle et de tout rapport au réel, Nacera Belaza dialogue avec le proche comme
avec le lointain. Avec l’infime comme avec le très grand.La terrasse
https://www.journal-laterrasse.fr/nacera-belaza-recree-le-cercle/
par Delphine Baffour. 23 avril 2018.
Nacera Belaza recrée Le Cercle
Le Manège de Reims présente en avant-première Le Cercle, recréation de la talentueuse et singulière Nacera
Belaza.
” À chaque création j’ai cette sensation de faire table rase, de ne partir de rien.” Nacera Belaza
Vous avez créé Le Cercle, qui faisait partie d’un programme de trois pièces, en 2012. Pourquoi la revisiter
aujourd’hui ?
Nacera Belaza : À l’époque, ces trois pièces répondaient à un double cheminement. Le duo, fruit de plus de
quinze ans de travail avec ma sœur Dalila, se scindait en deux solos. En même temps, l’envie de m’ouvrir à
d’autres interprètes me traversait. Pour Le Cercle, ma vision de départ était celle d’une pièce de groupe,
d’unisson. Comment créer l’union, la communion entre différentes personnes et corps ? J’ai décidé de
monter cette pièce en Algérie, fait passer une audition et choisi dix danseurs. Aucun d’entre eux n’avait une
pratique quotidienne de la danse, la plupart n’étaient pas allés à l’école et la cellule familiale de certains
était complètement éclatée. Se retrouver face à des jeunes dans cette situation et devoir les préparer
rapidement pour une scène comme Avignon était vertigineux. Il m’a alors fallu renoncer à cette idée de
groupe et opter pour une forme très concentrée, un duo de 10 à 15 minutes. C’était un compromis. J’ai
donc eu envie de remettre cette pièce sur la table pour voir où elle m’emmènerait. Je suis repartie avec une
nouvelle équipe de cinq danseurs et ai essayé d’arriver à ce corps commun.
Et où vous a-t-elle emmenée ?
N.B. : À chaque création, j’ai cette sensation de faire table rase, de ne partir de rien. J’ai des intuitions, des
envies, mais je découvre mes pièces au fur et à mesure de leur production. À un moment donné, une
identité se met à émerger et je dois me contenter de l’observer. C’est en l’observant que je trouve le chemin.
Pour Le Cercle, j’ai réalisé qu’inconsciemment j’avais envie d’élaborer une pièce sur un paroxysme, que
j’avais besoin d’un point de saturation quasi permanent. Un mot revenait aussi énormément :
déstructuration. Le corps, le son, la lumière, tout y est déstructuré.
L’équipe que vous avez choisie brasse les nationalités et mêle autodidactes et danseurs académiques. Est-ce
une volonté ?
N.B. : Rien n’est chez moi le fruit de la volonté, je suis quelqu’un d’extrêmement intuitif. Comment ai-je
choisi ces personnes ? J’ai rencontré l’une dans un concours de danse en Tunisie, une autre dans un de mes
ateliers en Irlande, une autre à Paris, un dernier au Ballet National de Marseille. Aurélie Berland, avec
laquelle je travaille depuis longtemps, complète la distribution. Mon désir n’était certainement pas de faire
dans la diversité. J’ai au contraire reconnu quelque chose de commun dans chacun d’entre eux. Je suis née
en Algérie, mes parents sont venus en France et je me suis retrouvée entre deux cultures. Je pense que c’est
ce qui motive mon désir d’unité. J’ai toujours ressenti le besoin de relier, de trouver des corrélations entre
les choses.Les Inrockuptibles
Supplément - Festival de Marseille
Par Fabienne Arvers. Juin 2018.
AU BORD DE L’OMBRE
“Il y a une partie de soi qu’il faut effacer pour accéder à une autre. Le corps et l’esprit ne font qu’un. Ce n’est pas un bloc,
mais des segments et des réseaux de sens” – Nacera Belaza
DU MOUVEMENT DU SOUFFLE AU SOUFFLE DU MOUVEMENT, OU SON ÉLAN INTÉRIEUR,
la ronde est infinie. Son écoute, l’attention portée à sa palpitation et son désir d’ouverture, est à la base de
la recherche que mène inlassablement Nacera Belaza depuis ses premières pièces avec sa sœur Dalila. Une
démarche intrinsèquement liée à un besoin intérieur, impérieux, intime qui fait qu’on ne dissocie pas,
d’habitude, l’interprète et la chorégraphe. “Jusqu’en 2007, je chorégraphiais comme mes collègues. Puis, j’ai renoncé à
la forme et me suis mise à écrire la partition intérieure.” Avec Le Cri, un duo fondateur, elle reçoit le prix de la
Révélation chorégraphique aux Rencontres chorégraphiques internationales de Seine-Saint-Denis. Avec Le
Cercle, c’est la deuxième fois que Nacera Belaza ne danse pas dans le spectacle qu’elle présente au Festival
de Marseille. La première datant de 2012 avec sa création d’un duo intitulé... Le Cercle, interprété par
Mohamed Ali Djermane et Lotfi Mohand Arab.
Lors d’une répétition ouverte au public de la MC93 de Bobigny au printemps, la chorégraphe explique ce
désir de revenir sur une pièce du passé : “C’est une longue histoire. Lorsque j’ai créé Le Cercle au Festival d’Avignon
en 2012, c’était avec deux danseurs algériens débutants et elle durait une quinzaine de minutes. Aujourd’hui, j’ai réuni cinq
nouveaux danseurs, venant d’horizons artistiques et culturels différents, en cherchant à fabriquer une langue commune. Les
corps ne se construisent pas de la même façon selon les cultures, les cloisonnements ne sont pas les mêmes. Je voulais la
retravailler de façon plus nerveuse, plus agitée. Et au-delà du groupe, former une communauté.” Dans le noir du plateau,
c’est d’abord l’oreille qui est sollicitée. Sur la musique surgit une silhouette qui tournoie, rejointe par une autre, en accord
avec les modulations de la lumière qui changent l’intensité de la pénombre. A chaque corps qui entre en scène répond d’abord
la disparition d’un autre ; les présences sont solitaires avant d’être solidaires dans l’affaissement du geste, ployant les
genoux, les épaules et la tête avant de s’abandonner à une ligne ondulatoire au gré des rythmes de la musique.
L’accélération et l’amplitude des mouvements sont poussées à leur paroxysme. Les corps, volubiles,
font tournoyer l’espace, les traits du visage s’effacent sous la vitesse des tours, noient leur identité dans
l’abandon à l’invisible, l’intériorité. “Je travaille à partir d’images et pas du mouvement, comme dans une
sorte d’autohypnose. Le son dilate la perception. Il faut l’entendre comme une matière et le mettre en lien
avec les images. Il y a une partie de soi qu’il faut effacer pour accéder à une autre. Le corps et l’esprit ne font
qu’un. Ce n’est pas un bloc, mais des segments et des réseaux de sens. Le plateau ouvre un endroit
d’intimité et de vulnérabilité qui relie les interprètes entre eux. C’est la fragilité qui relie.” Et elle encore qui
ouvre la voie à l’imaginaire, cet espace commun aux danseurs et au public où l’on n’entend plus le
décompte du temps.LAVIE.FR
http://www.lavie.fr/culture/spectacles/nacera-belaza-choregraphe-de-l-
introspection-16-05-2018-90163_32.php
par Claudine Colozzi. 16 mai 2018.
CULTURE spectacle
Nacera Belaza, chorégraphe
de l’introspection
Depuis 25 ans, l’interprète de danse contemporaine franco-algérienne poursuit
une démarche artistique puisant à la source de son cheminement intérieur.
danse
Éparpillés dans un immense studio de
la MC93 à Bobigny (Seine-Saint-Denis), ou
À VOIR
maison de la culture, quatre danseurs
s’échauffent dans une quasi-pénombre. Le Cercle Les 25
Installée dans les gradins, Nacera Belaza et 26 mai au Manège,
à Reims (51).
les scrute de son regard perçant pour cher- Tél. : 03 26 47 30 40.
cher une expression du corps qui s’accor- Les 4 et 5 juillet au
derait avec ce qu’elle attend d’eux. Le studio Festival de Marseille (13).
apparaît soudain comme un laboratoire Tél. : 04 91 99 02 50.
cie-nacerabelaza.com
où chaque interprète se livre à une expé-
rience intime. « Le corps est trop souvent
une machine à faire plutôt qu’une surface à
ressentir, analyse-t-elle. Mon travail de cho-
régraphe nécessite un temps de maturation
particulièrement long. Chacun doit redeve-
nir une page blanche, se dépouiller des
habitudes acquises en tant que danseur. » À LIRE
Nacera Belaza,
UN LÂCHER-PRISE EXTRÊME entre deux rives,
Ayant bravé à l’adolescence le refus de de Frédérique
parents musulmans pratiquants de la lais- Villemur,
ser danser, Nacera Belaza, 49 ans, se défi- Actes Sud, 18 €.
nit comme une autodidacte. Depuis ses
premiers duos en 1992 et 1995, À chacun
CLAUDIA PAJEWSKI
sa chimère et Périr pour de bon, elle a déve-
loppé une démarche artistique qui « prend
sa source dans un cheminement intérieur,
une écoute sensible du corps, de l’espace et
du vide en soi ». Dès le début, sa sœur Dalila sans objet, refusant théâtralité et narrati- honnête, il ne ferait qu’une seule pièce et la
l’a accompagnée dans sa quête. La recon- vité, dépouillant les gestes pour ne garder travaillerait à l’infini pour la ciseler, la
naissance du public et des programma- qu’une adresse lancée depuis une ouverture parfaire, confie-t-elle. En danse, nous
teurs est arrivée en 2008 avec le Cri, un au vide », décrit Frédérique Villemur dans sommes peu nombreux à défendre cette
autre duo avec sa cadette. ‘ l’ouvrage qu’elle vient de lui consacrer. conception d’une œuvre. »
Peu soucieuse de séduire, elle creuse Fin mars, elle a ouvert les portes de sa
un sillon exigeant dans un paysage choré- UNE EXPLORATION DE LA TRANSE résidence de création. Car ce qui fait la
graphique où elle déplore une trop grande À la maison de la culture de Seine-Saint- richesse de son propos, c’est sa volonté de
place laissée au spectaculaire. « Là où cer- Denis, la chorégraphe a commencé les « déstructurer, de mettre à plat la notion
tains qualifient ma danse d’austère, je vois répétitions de sa nouvelle pièce, le Cercle, même de représentation artistique ». Elle
au contraire de la vie ! », se défend-elle. prolongement d’un duo créé au Festival déplore « le mur invisible » que les danseurs
Certes, il est des principes auxquels elle d’Avignon en 2012. Les sœurs Belaza ne érigent entre eux et les spectateurs dès
ne déroge pas : aucune forme d’artifice, partagent pas le plateau avec les cinq inter- lors qu’ils s’offrent à leur regard. « Ce qui
une quête du mouvement juste, un lâcher- prètes. Pourtant, à les voir explorer la m’intéresse, ce n’est pas d’amener le specta-
prise extrême pour ses interprètes comme notion de transe avec des mouvements teur à voir une chose différente chaque fois,
pour elle. « La danse de Nacera Belaza pri- circulaires poussés à leur paroxysme, on mais à mieux voir chaque fois. » La danse
vilégie le plateau nu, une chorégraphie sans
objets sur scène, et plus encore une danse
ressent comme une continuité d’une créa-
tion à l’autre. « Si un artiste voulait être
vécue comme une expérience sensible.
’
CLAUDINE COLOZZI
LA VIE
17 MAI 2018 79L’Union par Valérie Coulet. 8 mai 2018.
Vous pouvez aussi lire
