Herzieningen van september tot maart 2020 (1)
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (1)
Révisions de septembre à mars 2020
Je connais les saisons et les mois
Observe les images et écris en néerlandais les noms des saisons
correspondantes, ainsi que les mois qui les composent.
Je connais les jours de la semaine Écris en français dans l’agenda de Ludo toutes les activités et rendez-vous de cette semaine. Tu constateras que deux activés auront lieu en même temps. Laquelle devra-t-il supprimer ? Barre-la dans l’agenda.
Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (2)
Révisions de septembre à mars 2020
Je connais les mots du calendrier
Écris les mots suivants autour du calendrier.
DAG JAAR MAAND WEEK
de ............ het ............
de ..............
de ..............
En t’aidant du calendrier 2020, réponds aux questions suivantes en
toutes lettres en néerlandais.
Hoeveel maanden zijn er in het jaar ? .......................
Hoeveel weken zijn er in het jaar ? ........................................
Hoeveel dagen zijn er in het jaar ? ............................................................
Hoeveel weken zijn er in de derde maand van het jaar ? ........................
Hoeveel dagen zijn er in de tweede maand van het jaar ? ...........................
Hoeveel dagen zijn er in de eerste week van de vierde maand ? ................
Je connais les mots des fruits
Observe attentivement le panier de fruits et retrouve les noms des
6 fruits appris en classe. Aide-toi des lettres mélangées.
E D A R A I B
P P L A E
N A A A N B
E R E P
R O C E N I T
S R E K
Je forme des phrases
Forme des phrases complètes. Écris les numéros devant les fins de
phrases correspondantes.
Ik k om ui t 1 ch o c ol a d em e lk .
Tel v a n n ul 2 b o k s e n.
Ik woon in 3 he t a v o nd m a a l.
Ik d oe a a n 4 N ed er la n d .
I k h eb 5 ee n v l ie g er .
Ik drink 6 ee n hu i s.
Ik ben 7 t o t t ie n.
I k e et 8 k a s si er s t er .
Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (3)
Révisions de septembre à mars 2020
Je connais les mots de vocabulaire
Complète les phrases à l’aide des mots suivants.
vieruurtje ● ziek ● hoofdstad ● land ● stad ● talen ● verkoper ● ontbijt
1) Italië is een ________ .
2) Ik voel me niet goed; ik ben _____________ .
3) Hij verkoopt schoenen; hij is ______________ .
4) Brussel is de _____________ van België.
5) ´s Namiddags eet ik het _____________ .
6) Brugge is een ________ .
7) ´s Morgens eet ik het _____________ .
8) Ik spreek twee _____________ : Frans en Nederlands.
Dans chaque ensemble, colorie l’intrus. Écris ensuite un titre au-
dessus de chaque ensemble en français.
slecht en avond koekje kopje
boos je middagmaal honing melk
met u morgen confituur koffie
goed ik nacht zout water
motorpec brood plukken spelletjes verpleegst
h jam er
natuur ijs meisje lachen volleybal
trein wafel vriend dagen rugby
bos broodje arts dansen golf
zee snoepjes fluit spelen tennis
dansen melk winter dansen dansen
Trouve le lien. Écris les chiffres devant les mots correspondants.
de bil 1 het stripverhaal
de winter 2 de zon
de zomer 3 de ezel
het boek 4 het oog
het vliegtuig 5 de slee
de boerin 6 hoog
Écris les mots suivants dans les colonnes adéquates.
bakker kapster muziek verkoopster
bloemen kelnerin slager verpleger
dieren koken televisie wolken
kamperen lerares toneel zanger
Métiers Métiers Dans la Loisirs
(homme) (femme) nature
Je sais répondre à des questions
Écris les chiffres des questions devant les réponses adéquates.
Hoe gaat het met je ? 1 Bakker.
Wat is je geluksgetal ? 2 In 1984.
Hoe oud ben je ? 3 Zus en zo.
In welk jaar ben je geboren ? 4 9.
Wat wil je later zijn ? 5 Ik ben tweeëndertig.
Heb je kinderen ? 6 Ja, één zoon.
Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (4)
Révisions de septembre à mars 2020
Complète les questions suivantes avec les mots interrogatifs proposés.
hoe (2x) – hoeveel (2x) – wat (3x) - wanneer (2x)
1) ............................. begint de zomer ?
2) ............................. eet je ‘s morgens ?
3) ............................. zussen heb je ?
4) ............................. dagen zijn er in een week ?
5) ............................. is tachtig min tien ?
6) ............................. ben je geboren ?
7) ............................. is je huisnummer ?
8) ............................. zussen heb je ?
9) ............................. heet je ?
Je connais les salutations
Écris le numéro de l’expression qui correspond à l’illustration.
Dag ! – Goeienavond ! – Goeiemorgen ! –
Tot ziens ! – Goeiemiddag ! – Goeienacht !
Je connais les mots de l’alimentation
Écris sous chaque image les deux mots correspondants.
rijst ▪ aardappels ▪ olie ▪ peper ▪ vlees ▪ worst ▪ ei ▪ stokbrood ▪
appelmoes ▪ jam ▪ kaas ▪ jam ▪ wortelen ▪ pasta ▪ boter ▪ fles
................. .............................. ..................... ..........................
................. ........................ ................. ..................
................ ......................... ............... ................
................. .................. .............. ..................................
Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (5)
Révisions de septembre à mars 2020
Je connais les nombres et opérations
Relie chaque fois les deux nombres indiqués et découvre un mot en
néerlandais.
Relie les nombres dans l’ordre chronologique et découvre un animal.
Aide le fantôme à retrouver les clés de son château.
Pour cela, résous les calculs.
Écris les réponses en toutes lettres en néerlandais.
Colorie maintenant les clés correspondant aux réponses trouvées.
Sur chacune d’elles se trouve une lettre. Recopie-les ci-dessous
dans l’ordre de tes réponses et découvre comment on dit ‘maison
hantée’ en néerlandais.
Observe attentivement chaque rangée de nombres.
Trouve le lien logique entre chaque nombre et écris tes réponses
en toutes lettres en néerlandais sur les pointillés.
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................
..................................Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (6)
Révisions de septembre à mars 2020
Colorie les mots de sports et activités en néerlandais dans la grille.
Aide-toi des traductions.
athlétisme
boxe
danser
escalader
faire de l’aviron
faire de l’escrime
volley-ball
cyclisme
basket-ball
tirer à l’arc
handball
équitation
faire du roller
football
se promener
faire de la voile
Recopie les mots néerlandais dans l’ordre.
1. Sais-tu jouer au football ?
______ _______ __________ _________ ?
je – spelen – kan – voetbal
2. J’aime manger des tartines au jambon.
____ _____ ______ ___________ _____ ______ .
met – graag – ik – boterham men – ha m – e et
3. Je lis beaucoup avant-midi.
____ _______ _______ ____ ____ ____________ .
de – veel – lees – voormiddag – ik – in
4. Mon meilleur ami est l’enfant avec des fleurs sur sa blouse.
______ _______ ________ _____ _____ _______
_______ _________ _____ ______ ________ .
bloes – bloemen – kind – vriend – beste – op – mijn –zijn – is – het – metJe connais les mots pour me présenter
Lis les textes de présentation et complète les cartes d’identité avec
les informations adéquates en français.
Goeiemorgen, ik heet Tom
Boonen en ik ben fietser. Ik ben
achtendertig jaar oud. Ik ben
getrouwd en ik heb twee dochters.
Ik hou van fietsen en lachen. Ik
woon in Brugge, in België.
Ik heet Kendji. Mijn naam is
Girac. Ik ben zanger. Ik ben niet
getrouwd. Ik hou van zingen en
dansen. Ik ben drieëntwintig jaar
oud. Ik woon in Dordogne. Dat is
een stad in Frankrijk.
Naam : _______________________ Naam :___________________________
Voornaam : _______________________ Voornaam : _______________________
Leeftijd : _________________________ Leeftijd : _________________________
Hobby’s : ____________ ___________ Hobby’s : ____________ ___________
Beroep : __________________________ Beroep : __________________________
Burgerlijke staat : __________________ Burgerlijke staat : __________________
Stad : ____________________________ Stad : ____________________________
Land : ____________________________ Land : ____________________________Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (7)
Révisions de septembre à mars 2020
Lis les textes de présentation et complète les pointillés à l’aide des
mots proposés.
sporten
Goeiedag! Ik ............ Kevin De Bruyne . Ik ben
niet
voetbalspeler. Ik ben achtentwintig ......... oud
België
en ik ............. getrouwd. Ik hou van ............... en
jaar
ik hou ......... van tv kijken. Ik kom uit Drongen,
heet
in ................ .
ben
zingen Hallo ! Mijn .......... is Adele. Ik
oud ............. in London, de
hoofdstad ......................... van Groot-
gescheiden Brittannië. Ik ................
zangeres éénendertig jaar ........ . Mijn
naam hobby’s zijn ................. en piano
woon spelen. Ik ben ..................... en
ben ik heb één kind. Mijn beroep is
........................, natuurlijk.
Je connais des mots de vocabulaire
Colorie dans chaque grille le mot néerlandais correspondant à
l’image.
G E J E I K S B B T B N
T O G J D J B U O R D O
G S T O J G F R O A E D
M S G I E R U O D N R N
S O S E M D D N R B R R
A R N M J E T J E O E B
E O D S K A T A M S E G
R B R R R R E G O G T N
N E K A J O O L E O T G
B A A R D I T N O S G J
O L E I H A R O O G I G
B K E O N D S R N L O AJe revois du vocabulaire de 5è Colorie le dessin en suivant les couleurs demandées. Tu vas rencontrer beaucoup de mots de 5è... Aide-toi des feuilles orange si nécessaire. Nombres = blauw Habits = groen Meubles = bruin Parties du corps = rood Animaux = oranje Matériel scolaire = geel
Naam : ............................ Voorn aam : ............................ Oefening nummer ...
Herzieningen van september tot maart 2020 (8)
Révisions de septembre à mars 2020
C’est Pâques ! Het is Pasen !
Découpe et colle les mots néerlandais correspondant aux éléments du
dessin. Colorie ensuite le dessin aux couleurs du printemps !Paassudoku ! Sudoku de Pâques ! Chaque mot ne peut apparaitre qu’une seule fois sur chaque ligne (horizontalement) et dans chaque colonne (verticalement). Pour t’aider, écris d’abord les mots en dessous des dessins. Lis les phrases et selon les indications, dessine et colorie les œufs de Pâques. Sois attentif aux nombres, aux couleurs et aux endroits. Er ligt een groot roze paasei onder de vogel. Er liggen twee oranje paaseieren voor het schaap. Er liggen twee blauwe paaseieren achter het konijn. Er ligt een klein groen paasei naast de boom.
Découpe les mots des fêtes et colle-les en dessous des mois
correspondants (voir feuille 1)
Les mois et les C’est Pâques!
saisons (feuille 5)
(feuille 1)
Sinterklaas de haan
Kerstmis de vogels
Nieuwjaar de koe
Carnaval de klok
Pasen de boom
zomervakantie paaseieren
vaderdag het konijn
moederdag de kuikentjes
het nest
de tulpen
de zon
Dessine une bougie en dessous du mois de ton anniversaire.Vous pouvez aussi lire
