Le s leil bruxellois Centre Régional d'Initiation à l'Écologie Ferme d'Uccle - N 133 - juillet - août - septembre 2018 - tournesol-zonnebloem
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
N° 133 - juillet - août - septembre 2018
1170 Bruxelles 17
P006857
Le s leil bruxellois
Centre Régional d’Initiation à l’Écologie
Ferme d’Uccle
Édité par l’asbl Tournesol-Zonnebloem vzw - Patrick Bulteel
Chaussée de La Hulpe 199 - 1170 Bruxelles - Tél.: 02 675 37 30 - Fax: 02 660 53 38
édito
La sécheresse sévit depuis plusieurs se- permettra plus aux Hommes de réagir sur
maines et les températures moyennes men- leur destin. La prise de conscience doit s’éta-
suelles sont toujours de plus en plus élevées ! blir maintenant.
En Forêt de Soignes, les hêtres manifestent Chaque année, la date du Jour du Dépas-
déjà des signes en réaction de cette évolu- sement Mondial (Earth Overshoot Day) est
tion météorologique. La nature évolue et calculée en comparant la consommation
s’adapte ou pas. Ainsi, des espèces d’insectes annuelle de l’humanité en ressources éco-
très communes sur le pourtour méditerra- logiques (Empreinte écologique) à la capa-
néen sont de plus en plus régulièrement ob- cité de régénération de la Terre (biocapacité).
servées dans nos régions. Notre biodiversité Cette année, le Jour du Dépassement Mon-
serait donc en croissante ? C’est sans compter dial sera le 1er août !
le même mouvement vers le Nord ou en alti- Cela signifie que l’humanité consomme en 7
tude que suivent les espèces pour lesquelles mois ce que la Terre produit en 12 mois. Il est
une vie sous des températures plus élevées impossible de continuer ainsi.
ne leur convient pas. Vivre en déconnexion (relative car impos-
Il n’y a plus de doute, l’Humanité devra évo- sible) avec la nature explique que plus d’une
luer et les Hommes réagir car la Nature mène personne n’ait pas conscience de cette réa-
son chemin sans s’en préoccuper. lité. Il est donc indispensable de favoriser la
Cette évolution, si elle n’est pas en cours, ne reconnexion nécessaire.
Luc Degraer
Activités grand public........................................................................ 3
Sommaire Natuurblad............................................................................................ 4
1001 plantes.......................................................................................... 7
Bestiaire de chez nous ? Pyrale du buis.....................................10
Environnement : plan de gestion de la Forêt de Soignes...13
Ecoconsommation : plan déchets...............................................15
Nouvelles diverses............................................................................18
Agenda vert.........................................................................................20
Visites guidées....................................................................................28
Programme activités grand public ..............encarté au milieu
Direction : Patrick Bulteel
Rédaction : Luc Degraer, Eline De Blander, Danielle Blancke • Mise en page : Zosia Firkowski
Contact Devenir membre
a.s.b.l. Tournesol-Zonnebloem La cotisation, valable pour un an, s’élève à:
Chaussée de La Hulpe 199 - 9 € pour les membres individuels,
1170 Bruxelles - 13€ pour les familles membres,
www.tournesol-zonnebloem.be - 25 € et plus pour les membres protecteurs et les
écoles membres.
Ouvert du lundi au vendredi de 9h à 17h
Tél: 02 675 37 30 - Fax: 02 660 53 38 Le montant peut être versé au compte
info@tournesol-zonnebloem.be BE74 0682 0821 8207 de l’asbl avec comme
communication: cotisation + nom + n° de
membre si renouvellement (voir étiquette).
Nos activités pour le public adulte
nouveautés pour les mois à venir
Comme chaque année, au mois de juin, notre équipe, plus motivée que jamais, s’est
activée pour vous proposer un panel d’activités variées pour les 6 mois à venir.
Envie de découvrir la faune et la flore de la région bruxelloise, de vous initier à de
nouveaux savoir-faire respectueux de votre santé et de la planète ? Notre nouveau
programme vient de sortir. Il est disponible sur notre site internet et joint en annexe
dans ce bulletin.
QUELQUES NOUVELLES ACTIVITÉS SONT À ÉPINGLER :
Promenades Nature et littérature
Deux promenades Nature et littérature autour des plantes urbaines au cours desquelles nous
vous invitons à ralentir le pas, poser le regard le long des chemins, entre les arbres et les dalles
afin de découvrir les plantes de nos villes.
Le 8 septembre à Boitsfort et le 22 septembre à Uccle, de 10h30 à 12h30
Ateliers culinaires «Tas d’beaux restes »
Deux ateliers culinaires « Tas d’beaux restes » pour prendre conscience et agir contre le
gaspillage alimentaire dans le cadre de la semaine Good Food.
Le samedi 20 octobre à Boitsfort, de 10h à 12h30 (en français) et de 15h à 17h30 (en
néerlandais)
Atelier de découverte du monde des tisanes sauvages
Un atelier de découverte du monde des tisanes sauvages à la Ferme d’Uccle
Ce nouvel atelier est malheureusement déjà complet, mais rassurez-vous, de nouvelles
séances seront programmées dès le printemps.
Pour participer à ces activités, il est indispensable de s’inscrire.
Un tout nouveau système d’inscription en ligne vient d’être mis au point.
Le formulaire est disponible sur notre site internet :
http://www.tournesol-zonnebloem.be/fr/renseignements-pratiques-et-inscriptions/
Et pour rappel, pour recevoir ce programme en primeur, nous vous conseillons vivement de
vous inscrire à notre newsletter, toujours via notre site :
http://www.tournesol-zonnebloem.be/fr/
Suite aux demandes de plus en plus fréquentes de la part de groupes d’adultes divers, que
ce soit pour une mise au vert, un team building, une activité de cohésion … , nous avons
créé une nouvelle rubrique sur notre site internet (http://www.tournesol-zonnebloem.be/fr/
activites-pour-les-groupes-dadultes/).
Que ce soit pour en savoir plus ou pour vous inscrire, consultez notre site internet et n’hésitez
pas non plus à en parler autour de vous !
3
natuurblad
Nieuwe vlindersoorten voor het Tournay-Solvay park
Bij warm weer is het ideaal om op zoek te gaan naar vlinders. Vooral in juli en augustus
kan je veel vlinders bewonderen. In mei en juni kan je ook vlinders zien maar zal je ze
meestal aantreffen als rups of pop. Het is in dit rupsenstadium dat we twee nieuwe
vlindersoorten aantroffen in het Tournay-Solvay park. De één een mysterieuze en
zeldzame soort, de andere een veelvoorkomende en gevreesde exoot (in elk geval
voor buxusliefhebbers …).
IEP IEP HOERA !
Iep Iep hoera voor de eerste waarneming en hierdoor uit het landschap en met hun
van de iepenpage (Satyrium w-album) in het ook de iepenpage. Gelukkig konden hier
Tournay-Solvay park ! Deze zeer zeldzame en daar nog enkele bomen stand houden
vlinder heeft verschillende soorten iep of en blijkt dit voldoende voor de iepenpage
olm als waardboom. Dit wil zeggen dat om te overleven. Het moeten dan wel oude
deze boomsoort de paarplaats en kraa- bomen zijn die tot bloei komen want de
mafdeling van deze vlindersoort vormt. Er bloemknoppen vormen het eerste voed-
bestaan verschillende soorten iepen zoals sel van de rups van de iepenpage. De eitjes
de gladde iep, ruwe iep en fladderiep. Dit worden meestal afgezet nabij de eindknop
is meteen ook een belangrijke verklaring van de takken in de boomkruim. De soort
voor de zeldzame status van deze vlinder. overwintert er als ei. Wanneer de boom in
In 1977 werden de iepen getroffen door bloei komt (rond maart), komt de rups uit
de iepenziekte. De ziekte wordt veroor- het ei waar hij zich te goed doet aan de
zaakt door de reactie van de boom op één bloemknoppen. Na de bloemen moeten
schimmel die wordt overgedragen door de vruchten en de bladeren eraan geloven.
een klein kevertje. Eenmaal besmet, sterft De rups ondergaat verschillende vervellin-
de volledige boom af. De iepen verdwen- gen waarbij hij telkens de verkleuring van
Rups van de iepenpage op vruchtjes van de iep De iepenpage (stadium: imago) © Lieven Decrick
4
Volwassen buxusmot Rups van de buxusmot
de bladeren nauwgezet imiteert voor een maar is eerder het gevolg van een grotere
optimale camouflage. De pop is bruin van zoekinspanning en een betere kennis over
kleur en zit vaak aan de onderkant van een de levenswijze van deze vlindersoort.
eindstandig blad of soms ook op een tak. Zolang de iepen geen gezonde populaties
Na het popstadium vliegt het volwassen kunnen vormen, blijft de situatie voor deze
insect of imago uit van juni tot augustus. De nauw verbonden soorten kritiek.
vlinder is voornamelijk bruin van kleur. Op
de onderkant van de vleugels is er een dun TO BUXUS OR NOT TO BUXUS ?
wit lijntje in de vorm van een W waarneem- Ik was op weg met een klas naar het
baar. De Latijnse naam verwijst hier naar. Zoniënwoud toen het hoofd van de groen-
Verder is er ook een oranje band die zwart dienst mij tegenhield om mij een rups van
afgelijnd is. De achtervleugels hebben een de buxusmot (Cydalima perspectalis) te
klein staartje met een blauwe top. Toch zijn tonen. Het bleken mooie felgroene rupsen
ze ook als vlinder moeilijk waarneembaar te zijn met enkele zwarte banden. Op elk
omdat ze meestal hoog in de boomtoppen segment is er ook een zwarte vlek te zien
rondfladderen. Daar doen ze zich te goed en hier en daar staat een enkel haartje. De
aan honingdauw (een mooi woord voor rupsen zaten op enkele buxusbomen in de
kaka van bladluizen) en gaan ze ook op zoek moestuin die daar recent zijn aangeplant.
naar een partner. Vooral in het begin van het Aangezien ik het met de klas over het verlies
vliegseizoen maken de mannetjes veel terri- van biodiversiteit had, leek het mij een
toriale vluchten en is de kans het grootst goede kans om de rupsen aan de leerlingen
om de iepenpage in levende lijve te zien. te tonen en te vertellen over de negatieve
Weliswaar met behulp van een verrekijker impact dat sommige uitheemse soorten
en een portie geduld. Slechts zelden komen (exoten) op onze inheemse flora en fauna
ze naar beneden om nectar op te zuigen kunnen hebben. Eén leerling wist veel te
van de kruidige vegetatie onderaan de vertellen over de buxusmot want hij had er
boom. Deze verborgen levenswijze zorgde een aflevering op Karrewiet van gezien. Dat
ervoor dat de iepenpage na de uitbraak is een kinderjournaal. Hij wist mij te vertel-
van de iepenziekte nagenoeg verdwenen len dat de buxusmot een nachtvlinder is
leek. Gerichte zoekacties rond iepen lever- die oorspronkelijk uit Azië komt en hier een
den meer nieuwe waarnemingen op voor echte plaag vormt omdat ze alle buxussen
deze soort. Dat het aantal waarnemingen kaal vreten. De buxusmot heeft hier geen
voor de iepenpage gestegen is, betekent natuurlijke vijanden (zoals sluipwespen)
dus niet zozeer dat de soort het beter doet waardoor hij ongestoord kan verder eten
5
en zich kan voortplanten. Sommige vogels ook voorstanders van deze exoot. Buxussen
(zoals koolmezen en loopeenden) hebben zijn in Vlaanderen en Brussel zelf uitheems
wel al ontdekt dat er op de buxus een en in termen van biodiversiteit vrij waarde-
lekkere snack aanwezig is maar dat is voor- loze planten. Ze maken geen bessen voor
lopig onvoldoende om de plaag in te dijken. vogels, zijn te dicht vergroeid om nestgele-
Bovendien planten ze zich twee keer per genheid te bieden en voor zo ver ik weet,
jaar voort. Een eerste rupsenpiek valt in mei, is de buxusmot het enigste insect die de
de tweede in augustus. De motten vliegen plant als waardplant heeft. Een buxusplaag
vervolgens uit in mei-juni en in augustus- lijkt het perfecte excuus om de buxushaag
september. Ook de motten zijn een mooie te vervangen door iets inheems, iets dat
verschijning. De kleine nachtvlinder heeft meer voordelen biedt voor de biodiversiteit
witte vleugels met een bruine rand en is misschien ?
vrij driehoekig van vorm. Nu bestaan er
Zoals je in bovenstaand tekstje wel hebt
kunnen merken : vlinders zijn fascinerende
Het Grote wezentjes ! Voor het grote vlinderweekend
heeft Natuurpunt materiaal uitgewerkt om
Vlinderweekend je te helpen vlinders te herkennen. Bij deze
een warme oproep om de vlinders in jouw
TEL DE VLINDERS IN JE TUIN tuin/park beter te leren kennen. Tel op 28
www.vlinderweekend.be en 29 juli de vlinders in jouw tuin en geef je
28 & 29 resultaten door aan Natuurpunt. Deze infor-
juli
2018 matie is zeer waardevol voor onderzoek !
Meer informatie vind je op :
www.vlinderweekend.be
Natagora organise son weekend de
comptage “devine qui papillonne au jardin”
les 4 et 5 août : www.papillons.natagora.be
VU: Chris Steenwegen • Coxiestraat 11 • 2800 Mechelen • Foto: Simon Vandepitte
6
1001 plantes
Histoire de camomilles
LA CAMOMILLE ROMAINE ET L’ALLEMANDE OU PETITE CAMOMILLE
Tout l’été, matricaires et camomilles se côtoient, se succèdent dans les champs, les
prairies, au bord des chemins et, pour certaines même, entre les pavés ou sur les vieux
murs. Leurs fleurs, semblables à de petites marguerites, du moins pour la plupart
d’entre elles, égaient le paysage de leurs couleurs jaunes et blanches. Mais entre la
vraie et la fausse, la romaine ou l’allemande, la petite ou la grande, il y a de quoi y
perdre son latin et …, sa botanique. Pourtant, les distinguer les-unes des-autres peut
s’avérer utile, surtout si l’on veut profiter de leurs propriétés médicinales. Et les noms
latins ne facilitent pas forcément la tâche, puisque au fil du temps et selon les auteurs,
eux aussi ont varié, les mêmes noms désignant parfois deux espèces différentes !
Commençons donc par examiner deux superficiel, il ne descend généralement pas
espèces, toutes deux intéressantes pour à plus de 8 cm de profondeur. Les tiges,
leurs propriétés médicinales et qui se généralement couchées à la base, s’étalent
ressemblent particulièrement, avec leurs à la surface du sol, formant d’épais stolons,
feuilles finement découpées, leurs fleurs souvent rougeâtres, sur lesquels naissent des
en forme de petites marguerites au cœur bourgeons de feuilles et de racines. La plante
bombé et une franche odeur de camomille : peut ainsi rapidement s’étendre de proche
la camomille romaine et l’allemande. en proche et se reproduire naturellement
par voie végétative. Les feuilles finement
La Camomille romaine, découpées en segments courts et étroits
Anthemis nobilis, est sont vert-grisâtre, souvent au moins légère-
assez rare, voire très ment pubescentes. Dès le mois de juillet et
rare à l’état sauvage jusqu’au mois de septembre, apparaissent
en Belgique. Il y a donc des tiges dressées, ramifiées et feuillées,
assez peu de chance de portant de nombreuses «fleurs» à l’allure de
la rencontrer en peine petites marguerites bombées dans la partie
nature, au détour d’une centrale. Mais détrompez-vous, comme
promenade. Mais, réputée pour ses proprié- chez toutes les autres plantes de la famille
tés médicinales et abondamment cultivée, des Astéracées, ces «fleurs», répondant au
notamment dans la région d’Anjou, elle est doux nom de capitule, sont en fait de véri-
bien connue de tous. Native d’Europe occi- tables bouquets de fleurs. Celles-ci, de deux
dentale, elle apprécie les sols sablonneux, sortes, sont agencées harmonieusement
plus ou moins humides et s’invite volon- sur un petit plateau, le réceptacle : au centre,
tiers au cœur des moissons, dans les prairies des fleurs jaunes en forme de petit tubes et,
ou au bord des étangs. Elle pousse natu- sur le pourtour, un rang de fleurs blanches
rellement dans tout l’ouest de la France, en forme de languettes. Coupé en deux
notamment dans les endroits sableux des dans le sens de la longueur, chaque capi-
régions maritimes. tule présente un réceptacle plein. A l’aide
Petite plante vivace, elle n’atteint générale- d’une bonne loupe et d’un brin de patience,
ment pas plus de 10 à 30 cm de haut. Son on peut observer, entre les fleurs jaunes du
appareil racinaire est de type pivotant. Assez centre, de petites écailles membraneuses,
7
lacérées au sommet. Seules les fleurs jaunes tinaux et traiter la fièvre. En externe, c’est
du centre des capitules, hermaphrodites, une bonne antiseptique et anti-inflamma-
sont fertiles et donneront naissance à un toire, utile pour soigner les plaies diverses,
fruit, ici, un petit fruit sec ne contenant les inflammations de la bouche et des yeux.
qu’une seule graine, appelé akène, qui assu- Une panacée quoi !
rera la reproduction sexuée de la plante. Dans les jardins, on trouve un cultivar dont
Considérée comme la reine des camomille, les fleurs jaunes du centre du capitule ont
on lui reconnaît des vertus antispasmo- disparu au profit de fleurs ligulées blanches
diques et calmantes. Bien utile pour calmer supplémentaires, lui donnant une allure de
les douleurs abdominales, elle permet aussi petit pompon blanc. Sachez que ce culti-
de traiter les névralgies faciales et autres var, muni de fleurs stériles uniquement ne
ainsi que les migraines et les douleurs qui donne jamais de graines fertiles et ne peut
accompagnent les états fébriles. Tonique des donc se reproduire que par voie végétative.
voies digestives, elle est apéritive, stimule Sur le plan médicinal, il est aussi moins effi-
l’estomac, le foie et les intestins. Elle s’avère cace que la plante sauvage.
efficace aussi pour éliminer les vers intes-
La Matricaire camomille, Matricaria recu- au centre et de fleurs ligulées blanches sur
tita, encore appelée camomille allemande, le pourtour. Pour la distinguer de la camo-
camomille ordinaire, camomille bâtarde ou mille romaine, coupons ce « bouquet » en
petite camomille est une autre Astéracée, deux dans le sens de la longueur et obser-
très semblable à la précédente, mais, beau- vons : cette fois, le réceptacle est creux et
coup plus courante chez nous. Ainsi, si vous aucune paillette n’est visible entre les fleurs
découvrez une plante ramifiée, au fleurs en tubulées, même avec une bonne loupe. La
forme de petites marguerites bombées et floraison s’étale de mai à août.
à l’odeur de camomille, il y a fort à parier Contrairement à la camomille romaine,
que ce soit elle, et non la romaine. Mais ne la matricaire camomille est une plante
vous désolez pas, car elle présente quasi les annuelle qui doit donc se ressemer chaque
mêmes propriétés médicinales. Plus répan- année. D’origine incertaine, elle a colonisé
due, elle gagnerait même à être plus connue
d’autant qu’elle est aussi moins amère et
donc plus agréable au palais, ce qui a aussi Sommités sèches dans le linge
toute son importance, surtout lorsqu’il y
a lieu de traiter un enfant. Comme chez la
Les tiges fleuries séchées peuvent être
camomille romaine, la « fleur » de matri-
écrasées et insérées dans de petits
caire est un véritable « bouquet de fleurs »
sachets de tissus qui seront glissés dans
composé à la fois de fleurs tubulées jaunes
le linge pour tenir les mites et autres
insectes à distance.
8
presque tout le territoire de la flore et se Bibliographie :
retrouve aujourd’hui un peu partout à l’état « Le livre des bonnes herbes » – Pierre
spontané, notamment comme adventice Lieutaghi – Actes Sud
des cultures céréalières et autres, mais aussi « La phytothérapie » – Yves Vanopdenbosch
dans les terrains vagues, à proximité des – Amyris
habitations... « Du bon usage des plantes qui soignent » –
La plante est connue de longue date pour Jacques Fleurentin - Ouest-France
ses propriétés emménagogues, d’où le « Le petit Larousse des plantes qui
nom, Matricaria, venant du latin, matrix, la guérissent » – François Couplan – Larousse
matrice. Calmante et légèrement sédative,
elle partage aussi de nombreuses proprié-
tés avec la camomille romaine : tonique des
voies digestives, antispasmodique et anal- Macérat de fleurs
gésique. Ses effets semblent même être
plus rapides et plus constants que ceux de
de matricaire
sa cousine, la romaine. En externe, c’est une
excellente anti-inflammatoire, calmante, • remplir un bocal de fleurs fraîches de
décongestionnante et anti-allergique, bien matricaire sans tasser ;
utile pour soigner les inflammations de la • remplir le bocal d’huile d’olive en
bouche et de toute la sphère ORL, les plaies veillant à ce que toutes les fleurs soient
en tous genres, les piqûres d’insectes... On couvertes ;
lui reconnaît par ailleurs aussi des propriétés • fermer et exposer au soleil durant
fébrifuges, diurétiques et vermifuges. 4 à 6 semaines ;
A part quelques cas d’allergies au plantes • filtrer.
de la famille des Astéracées, tant la camo- Ce macérat peut être utilisé en massage
mille que la matricaire peuvent être utilisées pour soulager les rhumatismes, névral-
sans risque, aucune autre contre-indication gies, lumbago, entorses, foulures … ainsi
n’étant à signaler. que pour apaiser les douleurs abdomi-
Sa présence au jardin, peut être bénéfique à nales chez les enfants.
différents niveaux et son intérêt ne se limite Conservation : environ 1 an
pas aux usages médicinaux. Alors que de
par son odeur, elle repousse bon nombre Lotion éclaircissante
d’insectes et peut être utilisée au jardin pour pour cheveux blonds
tromper et éloigner les ravageurs, elle attire
les chrysopes et les syrphes, qui eux sont de
• faire une décoction concentrée en
précieux auxiliaires. Sensible aux attaques
faisant bouillir une bonne dose de
de pucerons, elle peut être utilisée avanta-
fleurs de matricaire dans 1l d’eau
geusement pour attirer les coccinelles qui
pendant 20 minutes ;
ne tarderont pas à venir s’y reproduire et • filtrer.
seront ainsi présentes au jardin avec leurs
Utilisée comme dernier rinçage des che-
larves, prêtes à intervenir à tout moment si
veux blonds après shampoing, elle aurait
une autre culture se fait attaquer.
aussi un effet antiparasitaire.
Ne conserve pas.
9
bestiaire de chez nous
La Pyrale du buis, l’insecte ravageur
venu du pays du soleil levant
La Pyrale du buis (Cydalima perspectalis), dont les chenilles sont actuellement
responsables de gros dégâts dans les plantations ornementales et les populations
naturelles de buis en Europe, est observée en Belgique depuis 2010 dans les provinces
d’Anvers et du Limbourg, et 2015 dans la province de Liège. Contrairement à d’autres
pays européens, sa progression sur le territoire restait assez limitée. Cependant
depuis 2016, à la faveur de conditions favorables, sa progression a été fulgurante, lui
permettant de couvrir l’ensemble de la région bruxelloise, et au-delà.
La chenille, pouvant mesurer jusqu’à 4 cm La présence de la chenille s’accompagne
de long, est reconnaissable à sa tête noire d’une toile en fil de soie autour des
luisante et son corps vert clair, rayé de rameaux et des feuilles, ainsi que de crottes
vert foncé dans le sens de la longueur. Elle vertes dans le buis. L’infestation commen-
présente des verrues noires et de longs poils çant souvent à l’intérieur des buissons,
blancs isolés, non urticants. La nymphe, il est nécessaire d’opérer une inspection
de couleur brune, mesure environ 20 mm visuelle régulière afin de constater le brou-
de long et est protégée par un cocon de tage des feuilles. Les premiers symptômes
feuilles et de soie. Les adultes, quant à eux, apparaissent au mois d’avril et les dégâts
ont des ailes blanches et brunes avec des augmentent progressivement jusque dans
reflets dorés ou violets, ce qui différencie le courant du mois de mai. Dès juillet-
l’espèce de toutes les autochtones euro- août, on observe en continu des chenilles
péennes. Leur envergure varie de 3,6 cm à qui s’alimentent. Les dégâts explosent en
4,4 cm. Une deuxième forme, entièrement septembre. Ces ravages peuvent entrainer
brune, existe mais moins courante. la mort des arbustes en quelques années.
Cette espèce de papillon nocturne est
exotique et envahissante. Elle est originaire Son cycle de vie s’opère généralement deux
d’Asie Orientale (Chine, Corée et Japon), fois sur une année. Elle peut malgré tout
quasi-exclusivement inféodée au buis et produire trois à quatre générations si les
largement répandue en Europe. conditions lui sont favorables.
Pyrale du buis, chenille Pyrale du buis, adulte
10Ce cycle peut être décrit en cinq étapes :
1. Les chenilles hivernantes reprennent leur groupes de 5 à 20 sur la face inférieure
activité de début mars à mi-avril selon la des feuilles.
situation géographique et les caractéris- 4. La deuxième génération de chenilles
tiques propres de chaque chenille. s’observe de juin à mi-août, avec des vols
2. Dès la fin avril, les chenilles débutent leur en août. À partir de fin juillet-début août,
nymphose (transformation en papillon) les stades (nymphes, chenilles, papillons)
pendues par l’abdomen, tête vers le bas, et générations se chevauchent, les vols
généralement dans un cocon tissé entre s’observent en continu. Le nombre d’in-
les feuilles, pour une durée d’environ dividus se démultiplie.
quatre semaines. 5. La dernière génération passe l’hiver
3. La première génération de papillons dans le feuillage, éventuellement dans
prend son envol fin mai ou début juin. la litière sous-jacente, au sein de cocons
La longévité des papillons adultes ne tissés de soie blanche entre deux feuilles
dépasse pas deux semaines. Sur ce laps accolées et solidarisées, ou sous forme
de temps, une femelle peut pondre de chrysalides.
jusqu’à 1 200 œufs, qu’elle déposera par
La pyrale présente une forte capacité tée à ce jour en Europe. L’accumulation dans
d’adaptation car son développement varie l’organisme d’alcaloïdes toxiques conte-
selon les conditions locales (durée du jour, nus dans les buis pourrait lui conférer une
température et humidité notamment). protection vis-à-vis d’éventuels prédateurs.
Les chenilles sont consommées par les Les chauves-souris sont des prédateurs avérés
mésanges, le frelon européen et des guêpes. des papillons adultes, dénués de toxicité.
Toutefois, cette prédation reste assez limi-
11PROPAGATION En cas de fort pullulement, on peut détruire
La cause principale de la propagation de la les chenilles par le traitement des arbustes
pyrale en Belgique et en Europe est liée au avec un insecticide biologique approprié
commerce et au transport à large échelle de et d’origine naturelle (pyréthrines ou spino-
matériel végétal infecté. Le développement sad) en-dehors des périodes de floraison
à l’échelle locale s’effectue par le mouve- des buis (mars-avril), avec un maximum de
ment des individus issus des nouveaux trois applications par an. Ces substances
foyers d’infection (7 à 10 km/an). doivent être appliquées avant la nymphose,
deux à trois semaines après les pics de vol.
GESTION DE LA PYRALE
PRECAUTIONS À PRENDRE
La Pyrale du buis n’ayant pas vraiment
d’ennemis naturels dans nos contrées, il Il est recommandé d’arracher les plantes
est nécessaire d’intervenir pour enrayer sa isolées fortement atteintes, car elles consti-
progression, au risque de voir toutes les tuent un foyer idéal pour la propagation.
plantations de buis disparaître. Lors de l’élimination des buis, il convient de
Différentes méthodes de lutte existent et veiller à ce qu’ils finissent incinérés ou fine-
c’est leur association qui permettra de lutter ment hachés.
le plus efficacement : En cas de récurrence, il est conseillé de
remplacer le buis par d’autres espèces qui
• détection visuelle de la chenille : à petite peuvent être taillées, qui gardent leur feuil-
échelle, l’inspection des buis (au moins lage tout l’hiver, qui présentent un port
une fois par semaine) permet de détec- compact et qui ne sont pas sensibles aux
ter les dégâts et la présence éventuelle ravageurs du buis. Tel le charme, le chêne,
des chenilles. Il est dès lors conseillé de le hêtre, le houx ou l’if.
les ramasser régulièrement à la main.
Cependant, celles qui se trouvent à l’inté-
rieur de l’arbuste ne se laisseront pas si
facilement découvrir.
• piégeage par phéromones des adultes : les
pièges à phéromones capturent les papil-
lons mâles. L’efficacité de certains pièges
serait toute relative. Ils permettent en tout
cas de confirmer une présence suspectée.
Buis victime de la pyrale
12Environnement
l’avenir de la Forêt de Soignes en préparation !
Depuis le 15 mai dernier, des affiches rouges annoncent aux entrées de la forêt une
enquête publique sur le projet de Plan de Gestion de la Forêt de Soignes. Celle-ci
s’achève ce 15 juillet. Quels sont les objectifs de ce plan de gestion ? En quoi le prome-
neur est-il concerné ? Voici quelques informations générales.
La Forêt de Soignes est un joyau de nature grés dans les outils de gestion.
situé à un jet de pierre du centre de Bruxelles. Un plan directeur, appelé « schéma de struc-
Reconnue internationalement pour ses ture », vise depuis 2008 à instaurer un cadre
paysages de hêtraie cathédrale, cette forêt commun aux gestionnaires pour assurer la
représente pour beaucoup un espace de convergence des objectifs et la préserva-
respiration, de sérénité et d’inspiration. tion de la richesse écologique de la Forêt de
Occupant 10% de la superficie régionale, et Soignes. Il a fait l’objet d’accords politiques
représentant 60% de la surface des espaces entre les trois régions. Ceux-ci doivent se
verts bruxellois, cette forêt revêt une impor- concrétiser dans les outils de gestion.
tance sociétale. Elle se doit de disposer
d’outils de gestion performants pour gérer Le nouveau plan de gestion vise à préserver
le présent et préparer l’avenir. durablement le massif forestier en concerta-
En avril 2003, était élaboré un plan de tion avec les deux autres régions du pays en
gestion pour la partie bruxelloise de la Forêt combinant de manière nuancée la préserva-
de Soignes, prévu pour une durée de 24 tion de la hêtraie cathédrale, la protection
ans. 15 ans plus tard, il doit être mis à jour de ses caractéristiques écologiques ainsi
sur base de réalités nouvelles, de nouvelles que la préservation de ses fonctions
exigences sociétales et de nouvelles façons paysagères, culturelles, patrimoniales et
de travailler. socio-récréatives.
Les rapides changements climatiques Ce plan de gestion de la Forêt de Soignes
annoncés questionnent les forestiers dans bruxelloise conserve une portée de 24 ans.
toute l’Europe. Car ils gèrent une ressource Celle-ci correspond à 3 cycles de rotation
naturelle à croissance lente. Ils plantent sylvicole (une même intervention d’éclaircie
aujourd’hui des arbres qui arriveront à matu- tous les 8 ans au même endroit).
rité dans 100, 200, voire 300 ans. Comment Il se présente sous la forme de 3 « Livres »
préparer cet avenir incertain ? Comment complémentaires et indissociables.
faire en sorte de gérer le risque climatique ? Le « Livre I » fait état des connaissances
De nouvelles orientations doivent être actuelles sur la Forêt de Soignes bruxelloise.
prises. Il reprend notamment son histoire, présente
La Forêt de Soignes, avec ses lisières et ses le milieu forestier et ses paysages, analyse sa
domaines boisés avoisinants, constituent fréquentation, fournit des données relatives
aussi une « Zone Spéciale de Conservation à sa gestion, identifie les nuisances qu’elle
» (ZSC) reconnue par l’Europe au statut subit et inventorie les diverses législations
Natura 2000 (conservation et restauration qui y sont liées.
de la biodiversité). La Région s’est engagée Le « Livre II » identifie les objectifs poursui-
à la protéger et veille à ce que les objectifs et vis par les gestionnaires et les mesures de
mesures de protection définies soient inté- gestion visant à les atteindre.
13Le « Livre III » reprend les plans de gestion Des études tendent à montrer que le
des cinq réserves naturelles, des deux hêtre pourrait à l’avenir ne plus être en
réserves forestières et des deux réserves station sur de grandes surfaces en Forêt
archéologiques présentes en Forêt de de Soignes compte tenu des changements
Soignes, répondant ainsi aux exigences des climatiques annoncés. Seules les stations
législations qui les concernent (patrimoine les plus humides resteraient favorables au
et conservation de la nature. hêtre. Ce risque climatique doit être pris en
compte aujourd’hui pour préparer la forêt
Les objectifs principaux suivent une de demain. Ce plan de gestion intègre ce
approche motivée en vue de préparer l’ave- risque et prévoit différentes orientations
nir face aux aléas du changement climatique sylvicoles en vue d’augmenter la résilience
et retiennent donc les principes suivants : de la forêt.
• diversifier les essences pour rendre la La Forêt de Soignes est néanmoins répu-
forêt plus résiliente ; tée internationalement pour son faciès
• améliorer la variation de structure tant paysager de hêtraie cathédrale. Pour de
verticale (stratification de la végétation) nombreux Bruxellois, cet aspect de la forêt
qu’horizontale (mélange d’essences), et fait partie du patrimoine historique régio-
convertir les peuplements homogènes nal. Il est donc important de préserver ce
équiennes ; faciès là où cela est possible et où le public
peut le percevoir.
• conserver et améliorer la diversité géné-
Il est ainsi prévu de maintenir le hêtre sur
tique au sein des essences : améliorer
46% de la surface bruxelloise de la Forêt
la diversité génétique et élargir la base
de Soignes à un horizon de 80 ans, dont
génétique par l’intégration autant que
20% sous la forme de hêtraies équiennes à
possible de provenances locales adap-
objectif paysager « cathédrale », 12% sous la
tées à la station ;
forme de futaie irrégulière à base de hêtre et
• améliorer la résistance des arbres indivi- 12% sous la forme d’îlots de vieillissement,
duels aux stress biotiques et abiotiques ; de sénescence et de réserve forestière inté-
• accélérer le remplacement (conversion) grale. 13% supplémentaires, occupés en
des peuplements sensibles et instables ; 2016 par de la hêtraie, seront convertis
• réduire les volumes sur pied (et les progressivement (sur une période de plus
surfaces terrières) de bois vivant. de 80 ans) en peuplements mélangés.
Donc de grands changements en pers-
pective mais sur un grand espace temps
également.
14Ecoconsommation
Enquête publique : quelle gestion des
Ressources et des Déchets à Bruxelles ?
En 2016, les Bruxellois ont produit approximativement 353 000 tonnes de déchets
ménagers, soit environ 300 kg/hab. Le mouvement « zéro déchet » inspire de nombreux
Bruxellois qui souhaitent sortir du modèle de consommation linéaire extraire-
consommer-jeter. Louer, emprunter, partager, réparer, acheter en vrac et en seconde
main, privilégier le réutilisable … sont des actions à pérenniser.
Le déchet le plus facile à gérer est celui qui de diminuer l’empreinte environnementale
n’existe pas. Le premier enjeu de la gestion totale de la gestion des déchets. Les modes
des déchets est donc la diminution de la de traitement se situant au bas de l’échelle
quantité totale de déchets à gérer, via la de Lansink1 sont encore trop souvent utilisés
prévention auprès des producteurs de (incinération et mise en décharge). En outre,
déchets (ménages comme professionnels). l’exportation de déchets hors de la Région
Les infrastructures de collecte, de tri et de constitue souvent une perte de ressources
traitement ont une capacité limitée. En et de matière.
réduisant le flux de déchets entrants, c’est Pour favoriser la prévention et l’élévation
aussi le coût économique et l’impact envi- dans l’échelle des traitements de Lansink, un
ronnemental de ces infrastructures qui sont troisième enjeu est la création d’une infras-
revus à la baisse. tructure régionale de collecte, de tri et de
Actuellement, il n’est pas possible d’empê- traitement adéquate. Cette infrastructure
cher la génération du moindre déchet. Après régionale devra combiner des solutions de
la prévention, le flux de déchets existant collecte, de tri et de traitement centralisées
doit être géré. Mais on peut le gérer mieux. et décentralisées. Une gestion locale des
Le deuxième enjeu est de favoriser le réem- déchets amène de nombreux avantages
ploi, la réparation et le recyclage par rapport comme la réduction de l’empreinte envi-
à l’incinération et la mise en décharge, afin ronnementale (réduction des transports,
1. échelle établissant un ordre de préférence du traitement optimal des déchets. Elle commence par le traitement le plus
écologique et se termine par le traitement le moins respectueux de l’environnement : 1) prévention, 2) réemploi ou
valorisation matière, 3) recyclage, 4) incinération avec récupération d’énergie, 5) mise en décharge.
15et meilleure circularité des ressources), la peuvent être triés et collectés sélectivement.
création d’activité économique et d’emplois Les déchets résiduels représentent 63% de la
locaux, la meilleure implication des produc- masse totale des déchets ménagers et sont
teurs de déchets dans leur gestion (ménages composés à plus de la moitié de biodéchets
et professionnels) et le renforcement du lien (= déchets organiques biodégradables).
social et de la sensibilité environnemen- Au niveau des enjeux, les collectes des
tale (repair cafés, ressourceries, donneries, papiers-cartons, du verre, des déchets de
etc.). Dans le contexte urbain et dense de jardin et des PMC semblent arrivées à matu-
Bruxelles, les solutions de réemploi et de rité même si des marges d’amélioration
réparation ont un grand intérêt : une recy- existent au niveau du geste de tri par les
clerie ou des ateliers de réparation sont ménages.
plus facilement implantables que de gros Les plus gros enjeux sont la réduction du
centres de tri et de recyclage. Les modes de gaspillage alimentaire, la collecte sélective
traitement les plus élevés dans l’échelle de obligatoire des biodéchets (pour respecter
Lansink sont aussi ceux qui génèrent le plus une directive européenne) et d’une plus
d’emplois locaux. grande fraction des déchets plastiques. Ces
Le projet de Plan de Gestion des Ressources trois domaines sont parmi les principales
et des Déchets (PGRD) s’organise en sept sources d’amélioration de la politique des
objectifs stratégiques chacun décliné déchets ménagers dans les années à venir.
en plusieurs objectifs opérationnels qui De manière générale, les 60 mesures
contiennent à leur tour 60 mesures à mettre prévues par le Programme de mesures du
en œuvre. PGRD offrent de multiples opportunités,
A l’exception du premier objectif straté- notamment :
gique qui structure l’ensemble du plan, tous
les objectifs stratégiques s’adressent à des • La gestion plus durable des ressources
publics cibles particuliers : les ménages, les grâce à la prévention, au réemploi, à la
écoles, les professionnels en général dont réparation, au recyclage, à l’adoption
l’activité produit des déchets, les profes- de comportements responsables, à la
sionnels du secteur de la construction, les conception de produits durables ou éco-
professionnels de la nouvelle économie conçus, etc. ;
de la gestion durable des ressources et les • La diminution des émissions de GES (en
professionnels du secteur classique des amont via des mesures de prévention
déchets. et en aval via des modes de collecte et
Les principaux déchets produits par les de traitement des déchets peu émet-
ménages sont les déchets alimentaires, les teurs de GES) impliquant également une
papiers-cartons, le verre, les encombrants, réduction de l’impact climatique ;
les emballages PMC, les déchets verts et les • La réduction des risques de pollution
textiles. La plupart de ces flux doivent ou résiduelle des sols, des eaux et de l’air
16étant donné la plus grande circularité des La participation citoyenne est indispensable
ressources, les mesures de prévention, tant pour construire ensemble le nouveau
la réduction de la quantité de déchets PGRD, que pour définir des objectifs à
clandestins, la diminution des quantités atteindre.
de déchets mis en décharge ou à l’inci- Avant son adoption, ce Plan de Gestion est
nérateur, etc. ; donc soumis à enquête publique auprès des
• La création de nouveaux emplois et types habitants de la Région bruxelloise, depuis le
d’emplois grâce au développement des 14 mai, et jusqu’au 14 juillet 2018.
filières associées à l’économie circulaire Peut-être que l’envie, la motivation ou le
et à la gestion durable des ressources temps vous manque pour parcourir les
telles que la réparation, le réemploi, etc. ; documents soumis à la consultation, les
analyser et répondre de manière détaillée.
• L’amélioration du cadre et de la qualité
de vie inhérente à la réduction de la
pollution et des dépôts sauvages, aux A VOUS D’AGIR AVANT LE 15 JUILLET
économies des ménages (diminution
Dans le cadre de l’enquête publique,
du gaspillage et développement de
un questionnaire en ligne est proposé.
la seconde main), à la diffusion d’une
Aucune connaissance approfondie du sujet
conscience écologique dans la société
ou lecture préalable ne s’impose, n’hésitez
et au renforcement des liens sociaux
donc pas à y répondre.
(actions collectives : compost, répara-
tion, prêt, etc.) ; https://environnement.brussels > news
• La rationalisation potentielle des inves- > enquete-publique-...-des-dechets-
tissements et des coûts opérationnels bruxelles
pour les budgets publics (politique
d’achats, coûts liés au transport et au
traitement des déchets, etc.) par une
approche d’écogestion généralisée au
sein des pouvoirs publics.
17nouvelles diverses
Nouveaux dépliants d’identification :
abeilles sauvages et libellules de Bruxelles
Quelle est la différence entre les abeilles sauvages et les abeilles mellifères? Quel rôle
les abeilles sauvages jouent-elles dans la nature? Quelles sont les espèces d’abeilles
sauvages qui vivent à Bruxelles? Vous trouverez toutes les réponses à ces questions
dans le nouveau dépliant d’identification des espèces ‘Les abeilles sauvages’.
Ce dernier présente un bel aperçu des espèces d’abeilles sauvages les plus fréquentes
à Bruxelles, classées par famille, assorti d’explications sur leur mode d’alimentation,
la façon dont elles construisent leur nid, etc.
LIBELLULE OU DEMOISELLE ?
L’ordre des odonates rassemble les libellules ‘vraies’ et les demoi-
selles. Une demoiselle dispose d’un abdomen long et mince. Au
repos, elle tient ses ailes repliées le long de celui-ci. Les quatre ailes
sont toutes de forme identique. Les yeux sont des demi-sphères
plutôt situées sur les côtés de la tête.
Une libellule ‘vraie’ a généralement un abdomen plus large et
déploie ses ailes au repos. Les ailes postérieures sont plus larges à
la base. Elle a aussi, la plupart du temps, des yeux particulièrement
grands situés au-dessus de la tête.
Le cycle de vie d’une odonate connaît une métamorphose complète :
d’abord œuf, puis larve (exclusivement aquatique dans nos régions)
et enfin adulte (ou imago).
Les odonates sont des bio-indicateurs importants : leur présence
est liée à la qualité de l’eau. De plus, elles aident à contenir les popu-
lations de moustiques qui figurent à leur menu ! Elles ne piquent
pas, il n’y a donc rien à craindre d’elle.
Voilà donc deux beaux outils légers à emporter lors de vos
prochaines promenades dans les parcs bruxellois.
Vous pouvez soit les commander au service Info Environnement, au
02 775 75 75 ou par courriel (info@environnement,brussels), ou les
télécharger directement sur le site de Bruxelles Environnement.
18Appel à projet “ Inspirons le Quartier ”
Envie de contribuer à un cadre de vie plus durable
dans votre quartier ? Vous avez des projets plein
la tête mais ne savez pas comment vous lancer ?
L’appel à projets « Inspirons Le Quartier » de
Bruxelles Environnement est là pour vous
accompagner dans la réalisation de vos projets
collectifs de quartier et peut vous apporter un
soutien financier allant jusqu’à 15 000 Euros.
Depuis 2016, près de 120 projets ont déjà bénéficié d’un soutien de Bruxelles
Environnement via cet appel à projets. Menés entre amis ou entre voisins, ces projets
visent à se reconnecter à la nature, à réduire la production de déchets ou à promou-
voir une alimentation plus durable. De belles sources d’inspirations qui contribuent à
préserver l’environnement en instaurant une dynamique de quartier conviviale et une
amélioration de la qualité de vie.
Afin de favoriser l’émergence de ces initiatives, Bruxelles Environnement propose un
accompagnement dès le montage du projet, pour aider les candidats à introduire leur
dossier. Une fois sélectionnés, les lauréats pourront bénéficier de conseils de profession-
nels et d’un soutien financier.
L’appel s’adresse à tout groupe de citoyens, voisins, connaissances, amis, habitants d’une
rue ou d’un quartier, éventuellement réunis en association de fait, … qui souhaite déve-
lopper collectivement un projet. Les seules conditions sont de composer un « groupe
pilote » de minimum 5 personnes qui portera le projet tout au long de son développe-
ment et que son mode de fonctionnement soit participatif.
CONVAINCUS ? ALORS INSPIREZ...
ET LANCEZ-VOUS !
Venez participer à la séance d’informations organisées
pour réfléchir et échanger sur les objectifs de votre projet :
17 septembre (lieu et horaire encore à déterminer).
Dans un premier temps, il est demandé de remplir une
note d’intention pour le 21 octobre qui décrira briève-
ment votre projet. Pour le dossier complet, le délai court
jusqu’au 25 novembre.
Pour tous renseignements concernant l’appel à projets,
contactez :
via mail : citizensprojects@environnement.brussels
via téléphone : 0800/85.286, tous les jours de la semaine
de 9h30 à 12h30, et le lundi de 17h à 20h.
19A genda vert
Balades Belles de ma rue
Au pied d’une façade, au cœur du gravier, entre deux interstices de béton, elle s’est installée : la nature sau-
vage prend ses quartiers en pleine rue dans les communes bruxelloises.
Herbe-à-Robert, Ruine de Rome, Saxifrage … Ces plantes portent parfois des noms de caïds qui pourraient
nous flanquer la trouille …
Participez à ces balades pour en savoir plus sur ces belles sauvageonnes de nos trottoirs.
Programme et inscription sur https://participez.environnement.brussels
JUILLET Dim. 15/07 - 15 à 16h30 et 20 à 21h30
Martinets, hirondelles & crème glacée à Neerpede.
Dimanche 15/07 - 9h R.V.: rue de Neerpede 575, 1070 Anderlecht
Oiseaux en libertés/Vrije vogels au Vogelzang. Rens.: martinets@natagora.be
juillet • août • septembre
R.V.: entrée du cimetière d’Anderlecht,
av. des Millepertuis, 1070 Bxl Mardi 17/07 - 18h à 20h
Rens.: CCN Vogelzang CBN Balade d’observation des martinets et de la bio-
diversité en ville, au Jardin Félix Hap à Etterbeek.
Dimanche 15/07 - 9h30 Rens.: olivier.lambrecht@erm.com
A la découverte des végétaux et champignons en
Forêt de Soignes. Mercredi 18/07 - 14h
R.V.: parking au bout de l’av. Schaller, 1160 Bxl Promenade inter-générations en Forêt de Soignes.
Rens.: Guides Nature du Brabant R.V.: Maison communale de W-Boitsfort, 1170 Bxl
Rens.: Amis de la Nature W.-B.
Dimanche 15/07 - 13h30 - 10€
Bruxelles rural. 25 km à vélo, 4h. Mercredi 18/07 - 18h30
Rens. et inscrip.: Pro Velo Balade Belles de ma rue à Evere.
Rens.: https://participez.environnement.brussels
Zondag 15/07 - 14u
Wilde bijen wandeling. Samedi 21/07 - 13h30 - 10€ - Fr/Nl
Afspraak: parking kerkhof van Ganshoren, La Forêt de Soignes, toute une histoire.
Bosstraat, 1083 Brussel 30 km à vélo, 4h30.
Inl.: Natuurpunt Brussel Rens. et inscrip.: Pro Velo
Dimanche 15/07 - 14h - 9€ Dimanche 22/07 - 15h - 4€/gratuit
Découverte du cimetière du Dieweg, Balade contée au Kauwberg : accordéons-nous.
entre nature et patrimoine historique. R.V.: avenue de la Chênaie (en face de l’entrée du
Rens. et inscrip.: Arkadia cimetière), 1180 Bxl
Rens.: Conteurs en balade
Dimanche 15/07 - 14h30 - 5€
Le parc de la Ligne 28 et le site de Tour & Taxis. Mercredi 25/07 - 14h30 - 3€
Rens. et inscrip.: Laeken Découverte Histoire et évolution de plantes domestiquées
par l’homme.
Dimanche 15/07 - 15h - 4€ > 12 ans R.V.: chée de Wavre 1850, 1160 Bxl
Balade contée à l’Abbaye de la Cambre : Rens.: Jardin Jean Massart
improbable n’est pas possible.
R.V.: sous les arcades av. Emile Duray, 1050 Bxl Samedi 28/07 - 11h30
Rens.: Conteurs en balade Balade Belles de ma rue à Etterbeek.
Rens.: https://participez.environnement.brussels
20Vous pouvez aussi lire
