Le s leil bruxellois Centre Régional d'Initiation à l'écologie Ferme d'Uccle La Sauvagère
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
N° 138 · octobre - novembre - décembre 2019
1170 Bruxelles 17
P006857
Le s leil bruxellois
Centre Régional d’Initiation à l’écologie
Ferme d’Uccle
La Sauvagère
édité par l’asbl Tournesol-Zonnebloem vzw - Patrick Bulteel
Chaussée de La Hulpe 199 - 1170 Bruxelles - Tél. : 02 675 37 30 - Fax : 02 660 53 38
Sommaire
Formation Maîtres-Maraîchers session 2020 .............................................................. 3
Natuurblad : gaaien trek...................................................................................................4
Environnement : rapport GIEC ......................................................................................7
1001 plantes : la Verveine officinale...........................................................................10
Bestiaire de chez nous : l’Abeille du Lierre...............................................................12
Carnet du naturaliste : les bois (de cervidés) .........................................................15
Echo’pédagogie................................................................................................................ 19
Côté lecture........................................................................................................................ 23
Nouvelles diverses........................................................................................................... 24
Agenda vert........................................................................................................................ 26
Activités grand public..................................................................................................... 32
Direction : Patrick Bulteel
Rédaction : Luc Degraer, Eline De Blander, Danielle Blancke • Mise en page : Julie Servais
Contact Devenir membre
a.s.b.l. Tournesol-Zonnebloem La cotisation, valable pour un an, s’élève à :
Chaussée de La Hulpe 199 - 9 € pour les membres individuels,
1170 Bruxelles - 13€ pour les familles membres,
www.tournesol-zonnebloem.be - 25 € et plus pour les membres protecteurs et
les écoles membres.
Ouvert du lundi au vendredi de 9h à 17h
Tél : 02 675 37 30 - Fax : 02 660 53 38 Le montant peut être versé sur le compte
Permanence téléphonique le matin BE74 0682 0821 8207 de l’asbl avec
de 9h à 12h. comme communication : cotisation +
info@tournesol-zonnebloem.be nom.
Inscrivez-vous à notre newsletter
via notre site internet
Maîtres Maraîchers session 2020
Le potager est votre passion ? Vous avez envie d’améliorer votre savoir faire et de le
partager? Alors, vous avez le profil pour devenir Maître-Maraîcher !
Dans le cadre de la Stratégie Good Food, Bruxelles Environnement organise une
formation gratuite qui débutera en janvier 2020.
La stratégie Good Food « Vers un système Informations pratiques
Alimentaire Durable en Région de Séances d’information
Bruxelles-Capitale », portée par Bruxelles Le mardi 19/11, à 19h au CRIE (voir ‘où’), sans
Environnement et la cellule Agriculture du inscription.
SPRB (Service public régional de Bruxelles), a
été approuvée par le gouvernement régional Où
fin 2015. La stratégie Good Food a pour Séances théoriques : CRIE
objectif d’amener Bruxelles et ses habitants Dans le parc Tournay-Solvay, Chaussée de La
vers une transition du système alimentaire, Hulpe 199 à 1170 Watermael-Boitsfort.
notamment en rendant accessible à tous Séances pratiques : à la Ferme d’Uccle
une alimentation savoureuse et équilibrée, Dans le parc Fond’Roy, Vieille rue du Moulin 93 à
et soucieuse de l’impact environnemental. 1180 Uccle.
Horaires
Le mardi en soirée.
Qui est le Maître-Maraîcher ?
Langues
Un Maître-Maraîcher est une personne
Les cours seront donnés en français.
expérimentée et motivée qui s’engage à
Les documents/slides seront disponibles dans les
être un relais bénévole pour encourager
deux langues (français et néerlandais).
et aider d’autres personnes, ou groupes de
personnes, à cultiver en ville leurs propres Programme et formulaire d’inscription
fruits et légumes de manière biologique de Disponible très prochainement sur le site internet
la terrasse au potager en pleine terre. de Bruxelles Environnement sur
http://www.environnement.brussels > thèmes >
Un Maître-Maraîcher n’est pas seul. En alimentation > produire mes aliments > de l’aide
suivant cette formation, vous serrez invités pour démarrer > le réseau des Maîtres-Maraîchers.
à entrer dans la dynamique du Réseau Demande d’informations et inscriptions à envoyer
des Maîtres-Maraîchers, à participer à ses par courriel :
formations continues ... maitresmaraichers@environnement.brussels
La formation Maîtres-Maraîchers* est
réservée aux Bruxellois ou toute personne
active sur la Région bruxelloise, bénéficiant
d’au moins 3 ans d’expérience en matière
de potager. La sélection se fera sur base du
dossier de candidature attendu pour le 2
décembre 2019 au plus tard.
Pour en savoir plus, une séance d’info est
organisée le 19/11 (cfr ci-contre).
* La formation ne sera confirmée qu’une fois le
Un projet à l’initiative de Bruxelles marché attribué à un prestataire.
Environnement.
3
natuurblad
Gaaien trek
Sinds vorig jaar ga ik af en toe trektellen. Dat wil zeggen dat je de lucht in de gaten
houdt en noteert welke vogels, in welke richting en in welke aantallen overvliegen. Je
leert vogels op een heel andere manier kennen. Determinatie gebeurt vooral op basis
van de vlucht, grootte, vorm, kleur en geluid. De meeste vogels trekken richting het
Zuiden. Tijdens ons laatste trektelweekend was er toch wel iets vreemd aan de hand.
Een honderdtal gaaien vloog doelgericht naar het Noorden, de volgende dag naar
het Zuiden. Zijn ze het Noorden kwijt ?
Een portret
De gaai (Garrulus glandarius) is bij ver de
mooiste kraaiachtige. Zijn verenkleed is
voornamelijk bruingrijs met een mooie,
roze tint. Zijn kop wordt gekenmerkt door
een zwarte snorstreep en witte keel. Een
deel van de vleugels is opvallend blauw
met zwarte banden. Dit zou een verklaring
zijn waarom de gaai vroeger de ‘Vlaamse
gaai’ heette. De gaai is namelijk geen exclu-
sieve vogel voor Vlaanderen. Hij komt voor
in zowat heel Europa, een deel van Noord-
Afrika en zelfs Azië! Zijn mooi verenkleed
werd waarschijnlijk vergeleken met de
mooie kledij van de gegoede burgerij uit
het rijke Vlaanderen. Zijn wetenschappelijke
naam verwijst dan weer naar zijn gedrag
die hij vertoond tijdens de herfst. Garrulus
glandarius betekent letterlijk ‘voortdurend
krassende eikelzoeker’. In de herfst legt elke
gaai een voedselvoorraad aan om de winter
door te komen. Een gaai stopt elke herfst
zo’n 5000 eikels in de grond. De vergeten
eikels kunnen uitgroeien tot nieuwe bomen.
Zo helpt de gaai mee aan de verspreiding
van de eik. Gaaien blijven dus meestal ter
plaatse en om te overleven leggen ze een
wintervoorraad aan. Dit doen ze typisch in
hun eentje. Het is daarom des te opmerke-
lijker wanneer gaaien in groep wegtrekken.
4
Gaaien in de lucht
Het is niet de eerste keer dat gaaien Soms nemen ze zelfs een voedselvoorraad
wegtrekken maar het is eerder uitzon- mee. Ze gaan ook minder snel vooruit wat
derlijk. Sinds 1970 zijn er zes invasiejaren het observeren voor ons natuurlijk gemakke-
geweest: 1972, 1977, 1983, 1996, 2010 en lijker maakt. Maar traag en gestaag gaat ook !
2012. Deze historische invasies zouden een
tweede verklaring kunnen zijn waarom de
gaai vroeger de ‘Vlaamse gaai’ heette. In
Nederland dacht men waarschijnlijk dat
al die gaaien uit Vlaanderen kwamen en
daarom noemden ze de vogel ‘Vlaamse
gaai’. Dit jaar gaat het om uitzonderlijk
veel exemplaren. In Kruibeke werd er zelfs
op zaterdag 21 september een nationaal
record gevestigd en staat hun telling op
de vijfde plaats op de wereldranglijst! Op
onze telpost in Kester telden wij die dag
167 gaaien die Noordwaarts trokken en 4
richting het Zuiden. De volgende dag werd
dit nieuwe record voor onze telpost verbro-
ken met 195 gaaien die richting het Zuiden
vlogen. De kaart van de gaaien toont dat de
meeste gaaien een noordoostelijke koers
volgden. Volgens de tellingen vlogen de
gaaien meestal in kleine groepjes over maar Kaart gaaientrek 2019. Bron : trektellen.nl en natuurpunt.be
hier en daar werden er ook grotere groepen
waargenomen van 40 à 70 vogels. Uit hun
vlucht blijkt dat de vogel niet gemaakt is om
te trekken. Ze vlogen meestal laag over om
bij gevaar snel in de vegetatie weg te duiken.
Grafiek op 04/10/2019 : Aantal gaaien op trek sinds 1996 volgens de tellingen op ‘trektellen.org’.
5
Wat is er aan de hand ?
Al de tellingen van (amateur)vogelaars De beschikbaarheid aan vruchten kan dus
worden bijgehouden op www.trektellen. regionaal sterk verschillen. Het ziet er dus
nl. Met al die gegevens kunnen onderzoe- naar uit dat de meeste gaaien niet gingen
kers migratieroutes bepalen, veranderingen toekomen met het voedselaanbod dat
in trekgedrag, fenologie van de trek,… lokaal beschikbaar was. Ze zijn dus naar-
Wat de gaaien betreft, vermoedt men geestig op zoek naar een plek waar ze wel
dat een hoog populatiepeil in combina- voldoende voedsel vinden om een winter-
tie met voedselschaarste aan de basis licht voorraad aan te leggen. Ik wens hun in elk
van de massale wegtrek van gaaien. Deze geval al veel succes !
hypothese is aannemelijk maar moet nog
verder onderzocht worden. Vorig jaar Bronnen :
hadden we inderdaad een mastjaar. Dit wil Natuurpunt
zeggen dat bomen dat jaar uitzonderlijk Nature Today
veel vruchten hebben gedragen. Dit leidt Trektellen.nl
op zijn beurt tot een grotere overleving en Trektellen.org
meer jongen de daaropvolgende lente. Dit
jaar zijn door de warme winter bomen vroe-
ger beginnen bloeien, op plaatsen waar er
tijdens die vroege bloei nog nachtvorst is
geweest, is de opbrengst van vruchten laag.
Foto gaai op trek met eikel in bek. Copywright Jens Goos.
6
Rapport spécial du GIEC sur l’océan,
la cryosphère et les changements climatiques
Le mercredi 25 septembre 2019, le GIEC a publié son Rapport spécial sur l’océan, la
cryosphère et les changements climatiques (SROCC), approuvé lors de la 51ème
session plénière du GIEC (Monaco, 20-23 septembre 2019).
Sur base des données scientifiques les plus de serre dans les écosystèmes terrestres
récentes, le rapport du GIEC met en lumière (août 2019).
les principaux sujets de préoccupation Ces rapports s’inscrivent dans le cadre du
découlant des interactions entre change- 6ème cycle d’évaluation du GIEC, qui se
ments climatiques, océan et cryosphère clôturera en 2021-2022 avec la publication
(composantes gelées du système terrestre). des différents volumes qui constitueront le
Il évalue également les conséquences 6ème rapport d’évaluation et du rapport de
pour les communautés humaines et les synthèse.
options pour s’adapter aux changements
L’ensemble de ces rapports constitue la
climatiques.
principale contribution scientifique prise en
Il s’agit d’un rapport « spécial », faisant suite considération dans le contexte des négocia-
à deux autres rapports spéciaux : le rapport tions internationales sur le climat. Les deux
consacré aux implications d’un réchauf- rapports spéciaux publiés en 2019 feront
fement de 1,5 °C (octobre 2018) et celui l’objet d’une présentation officielle lors de la
consacré à la désertification, la dégradation conférence COP25, qui se tiendra à Santiago
des sols, la gestion durable des terres, la (Chili) en décembre prochain.
sécurité alimentaire et les flux de gaz à effet
Illustration schématique des principaux éléments et changements de l’océan et de la cryosphère, et leurs liens dans le
système terrestre par le mouvement de la chaleur, de l’eau et du carbone.
7
Le SROCC confirme le besoin de prendre des mesures urgentes et ambitieuses pour réduire
les émissions de GES et accroître la résilience aux changements climatiques.
• Les régions côtières seront particulièrement exposées. Certaines communautés vulné-
rables, en particulier celles vivant dans des environnements de récifs coralliens ou dans
les régions polaires, devraient être confrontées aux limites de l’adaptation bien avant
la fin du siècle, et ce même dans des scénarios à faible émission de gaz à effet de serre.
• Les limites techniques des infrastructures de protection côtière ne devraient générale-
ment pas être atteintes dans un scénario de fortes réductions d’émissions ; à l’inverse, elles
devraient être atteintes après 2100, en cas d’émissions élevées.
Schéma des composantes importantes de la surface terrestre influencées par la cryosphère terrestre de l’Arctique
(au centre) : pergélisol (1) ; glace souterraine (2) ; écoulement fluvial (3) ; dégel abrupt (4) ; eaux de surface (5) ; feu (6) ;
toundra (7) ; arbustes (8) ; forêt boréale (9) ; glace de lac (10) ; neige saisonnière (11).
8
• Les impacts futurs des changements • Un développement durable et résilient
climatiques sur l’océan et la cryosphère au climat n’est possible qu’avec la mise en
représentent un défi majeur d’adap- œuvre immédiate, drastique, coordon-
tation pour les écosystèmes et les née et durable de mesures d’atténuation
sociétés, ainsi que pour la gouvernance très ambitieuses, en combinaison avec
et les processus décisionnels aux niveaux des mesures d’adaptation, afin de préser-
locaux, nationaux et internationaux. ver les fonctions vitales des océans et de
la cryosphère.
• Des mesures de protection étendues,
la restauration des écosystèmes, une
gestion des ressources basée sur les
écosystèmes et la réduction des facteurs
de stress non climatiques, la coopéra-
tion et la coordination entre les acteurs
peuvent préserver la stabilité des écosys-
tèmes et des services qu’ils délivrent.
Toutefois, leur potentiel est limité dans
les scénarios à fortes émissions.
9
1001 PLANTES
La verveine officinale
Herbe sacrée, herbe aux sorciers ou herbe de la madone
Avec ses toutes petites fleurs rose pâle, qui s’échelonnent tout au long de la saison de
floraison, ses tiges grêles et son aspect un peu rachitique, la verveine officinale n’est
pas très connue de nos jours. Le nom, officinale, devrait pourtant nous indiquer qu’il
n’en a pas toujours été ainsi puisque officinalis relie indéniablement la plante à l’offi-
cine, boutique de l’herboriste.
Découpées en lobes bien marqués dans
le bas de la plante, elles ressemblent alors
un peu à de petites feuilles de chêne. Mais
plus on remonte le long de la tige, plus
elles deviennent étroites et moins elles sont
découpées, pour devenir presque entières
dans le haut. Au sommet des tiges, appa-
raissent, de juillet à septembre-octobre,
de minuscules fleurs réunies en longs épis
filiformes. Ne dépassant pas 2 à 5 mm,
elles attirent et nourrissent néanmoins
de nombreux insectes (abeilles, papillons,
syrphes...).
Bien ancrée dans le sol grâce à une racine
robuste, résistante à nos hivers et se rese-
mant facilement, la verveine officinale est
plutôt considérée aujourd’hui comme une
vulgaire mauvaise herbe. Mais cela n’a pas
toujours été le cas puisque pour les Gaulois,
les Grecs et les Romains et, par la suite,
durant tout le Moyen-Age, la verveine était
La Verveine officinale est une plante herba- une plante sacrée et son utilisation assor-
cée vivace, de taille assez variable, les plus tie de nombreuses croyances. Réputée
petits individus mesurant à peine une ving- soigner l’épilepsie, la fièvre, les angines, les
taine de centimètres alors que les plus grands maladies de la peau…, elle entrait dans la
peuvent en atteindre près de quatre-vingt. composition de nombreux remèdes. C’était
Très commune dans toute l’Europe, le nord l’herbe de tous les maux ! Les druides s’en
de l’Afrique et l’Asie, elle fréquente surtout servaient pour chasser les mauvais esprits
les friches, les talus, les bords de chemins... et purifier les autels. L’histoire raconte que,
où elle apprécie particulièrement les sols portée en couronne, elle guérit des maux de
compacts et une exposition bien ensoleillée. tête, tressée en ceinture, elle permet de se
Ses fines tiges dressées, raides et ramifiées protéger des serpents ou du mauvais œil et
sont typiques. Les feuilles sont opposées. cultivée au bord de la fenêtre, elle protège
10le long terme, elle donne-
rait d’excellents résultats et
permettrait de rétablir un
certain équilibre du système
nerveux. On sait aussi qu’elle
stimule la production des
hormones féminines (œstro-
gènes et progestérone)
et en Allemagne, elle est
traditionnellement utilisée
pour soigner les affections
respiratoires. En raison de
son action sur le système
hormonal féminin, elle est
déconseillée aux femmes
enceintes et allaitantes.
On pourrait en conclure
de la foudre et garantit le bonheur dans la que les liens profonds qui
maison. Pour garantir ces pouvoirs, qui rele- unissaient les anciens aux plantes ne rele-
vaient clairement de la magie, la cueillette vaient généralement pas du hasard, et que
était assortie de nombreux rites. Ainsi, elle même si les pouvoirs alors inexpliqués
devait être cueillie pendant la nuit ou à l’au- étaient attribués à des croyances diverses, il
rore, le premier jour de la lune et à l’époque est certainement plus sage de regarder ces
du solstice d’été, il fallait s’approcher d’elle à plantes avec intérêt plutôt que de les vouer
reculons ou encore, accompagner la cueil- à l’oubli. N’hésitons donc pas à réhabiliter
lette de certaines paroles. Pour s’assurer de la verveine officinale dans nos jardins, que
ne pas contrarier les divinités détentrices ce soit pour ses fonctions écologiques ou
des plantes magiques, certains magiciens pour ses vertus médicinales ! Sachez qu’elle
offraient des gâteaux de miel à la terre au est facile à introduire en pleine terre, mais
moment de la cueillette. pousse également facilement en pot.
Mais après tous ces moments de gloire, la
verveine est complètement tombée dans Bibliographie :
l’oubli. Aujourd’hui pourtant, il est avéré La plante compagne – P. Lieutaghi – Actes Sud
qu’elle n’est pas dénuée d’intérêt, que du Du bon usage des plantes qui soignent –
contraire. Plante amère, elle est connue J.Fleurentin - Ouest-France
pour son efficacité à stimuler l’appétit et Le petit Larousse des plantes qui guérissent – F.
faciliter la digestion. Elle est efficace aussi Couplan – Larousse
pour traiter la douleur : rhumatismes, chocs,
foulures… Par ailleurs, certains auteurs
signalent des propriétés calmantes qui
se sont révélées particulièrement intéres-
santes dans la gestion du stress chronique
et des pathologies qui y en découlent
(contractures musculaires, maux de tête,
insomnies…). Ainsi, utilisée à petite dose sur
11bestiaire de chez nous
L’Abeille du Lierre, sauvage, spécialisée et inoffensive
L’Abeille du Lierre (Colletes hederae), est une abeille sauvage spécialisée : le pollen et
le nectar qui approvisionnent sa descendance proviennent essentiellement du Lierre
(Hedera helix).
Cette espèce, longtemps restée méconnue, Cet hyménoptère est relativement grand
n’a été décrite pour la première fois qu’en (12-15 mm) et les néophytes la confondent
1993 sur base de spécimens récoltés en facilement avec l’Abeille domestique (Apis
Allemagne et en Croatie (Schmidt & Westrich mellifera), qui fréquente parfois assidûment
1993; Bischoff et al. 2005). La raison la plus les mêmes massifs de lierre en fleur. Elle s’en
communément invoquée pour sa descrip- distingue par son thorax roux et recouvert
tion tardive est son appartenance à un d’une pilosité dense. L’abdomen apparait
groupe d’espèces très affines et peu diffé- nettement rayé de clair, chaque segment
renciées du point de vue morphologique. présente une bande brun roux.
Comme son nom le signale, elle est liée au
lierre mais les mâles visitent occasionnelle-
ment d’autres plantes pour s’approvisionner
en nectar.
Elle a une répartition encore imparfaitement
connue. Elle est principalement observée en
France et dans les régions limitrophes. C’est
une abeille commune mais de nombreuses
lacunes caractérisent encore sa carte de
répartition.
C’est une abeille solitaire, qui ne forme pas de
colonies. Cependant on observe régulière-
ment des bourgades de plusieurs centaines,
voire milliers, de nids lorsque les conditions
sont favorables : talus ou surface planes plus
ou moins dénudés et offrant un accès facile à
un sol de texture argileuse ou sablo-argileuse.
Chaque femelle va individuellement creuser
un nid (ou en réaménager un ancien) dans le
sol. Ces bourgades sont généralement l’objet
de l’attention de très nombreux mâles qui y
patrouillent sans relâche à la recherche de
femelles prêtes à s’accoupler. Qu’une femelle
vierge émerge de sa cellule larvaire, elle subit
alors généralement les assauts de plusieurs
Carte mondiale de répartition de l’Abeille du Lierre. mâles : un essaim copulatoire se forme qui se
disloquera dès que l’un des mâles aura réussi
à s’accoupler avec elle.
12Les femelles collectent le pollen dont elles
garnissent les loges du nid souterrain où sont
pondus les œufs et où se développeront les
larves. Les larves se développent jusqu’à leur
maturité, l’année suivante.
Cette espèce est la plus
tardive de l’entomo-
faune belge d’abeilles
solitaires. Elle est géné-
ralement active d’août
à octobre, parfois
jusqu’en novembre.
Son émergence coin-
cide avec la floraison
du lierre dont elle est Le maintien de sols nus, à faible couvert végé-
inféodée. Les mâles tal, lui est favorable et permet l’installation
apparaissent en durable de population, ainsi que la présence
premier vers la fin août, de massifs de lierre en fleurs dans un environ-
puis les femelles début nement proche.
septembre. Il arrive que certaines généra- Cette espèce offre de multiples perspectives
tions soient précoces et que le lierre ne soit d’observation tant son comportement et son
pas encore en fleur, dès lors elles se rabattent écologie sont fascinants et qu’elle est tota-
sur le pollen de fleurs jaunes (principalement lement inoffensive et peut être approchée
d’Astéracées). L’espèce ne compte qu’une sans danger de piqûre.
seule génération par an.
On la trouve notamment sur les côtes et au
niveau de dunes intérieures. Elle y a l’habi-
tude de creuser un nid dans un sol meuble
afin de passer l’hiver.
13Top 25 des noms de groupes d’animaux, de l’assemblée à la volée
Il serait facile de voir un groupe d’abeilles et de dire «Oh un groupe d’abeilles» ou de
tomber sur un groupe de hiboux et de dire «Oh, un groupe de hiboux». Ce serait facile
mais la langue française n’a jamais donné dans la facilité et quand quelque chose existe
il s’agit de savoir le nommer avec précision. Voilà un bon jeu à faire avec vos potes si
vous n’avez pas l’électricité ou que vous êtes coincés en haute montagne dans l’attente
des secours : quel est le nom d’un groupe de... ? Vous allez voir, ce n’est pas si facile.
1. Une assemblée de babouins 16. Un nœud de vipères
2. Un banc de poissons 17. Un nuage de sauterelles
3. Une bande de chacals 18. Une nuée de moustiques
4. Une bourgade d’abeilles solitaires 19. Un panier de crabes
5. Une colonie de fourmis (une fourmilière)* 20. Un parlement de hiboux
6. Une compagnie de perdrix 21. Une portée de souris
7. Un échouage ou une échou(e)rie de 22. Un rassemblement de zèbres
phoques 23. Une troupe d’ânes
8. Un essaim d’abeilles 24. Un troupeau d’éléphants
9. Une flamboyance de flamants 25. Une volée de moineaux
10. Une foule de kangourous
11. Un groupe de canards *Une héronnière, une corbeautière, une
12. Une harde de biches termitière…
13. Une meute de loups
14. Un murmure d’étourneaux En connaissez-vous d’autres ?
15. Une nichée de mésanges
14carnet du naturaliste
Les bois de cervidés
Souvent nous confondons bois et cornes que portent certains mammifères. Les cornes
sont généralement formées d’une base osseuse recouverte de kératine, elles poussent
durant toute la vie de l’animal et ne «tombent» pas (par exemple, chez le mouflon ou
le taureau). Les bois sont des productions osseuses qui poussent généralement au prin-
temps puis «tombent» en fin d’hiver. Rien à voir avec le bois produit par les arbres pour
former leur tronc.
Le bois est un gros organe que l’animal élan
porte sur sa tête. Il est propre à la famille
des cervidés qui constituent les derniers
grands ruminants sauvages de nos régions.
A Bruxelles, le seul le chevreuil est présent,
en Belgique cerf et daim (de moins en
moins souvent) sont également observés,
et en Europe du Nord, également l’élan et
le renne. C’est le mâle qui porte les bois
excepté chez le renne, où les deux sexes
en portent. Les bois des femelles sont alors
plus petits.
cerf daim
renne
rôle du bois
Le mâle utilise ses bois pour impressionner
les femelles pendant la période de repro-
duction, appelée le rut. Cette période s’étale
en été ou en automne, selon l’espèce de
cervidés.
chevreuil
15Développement
Pour rappel, du point de vue anatomique, les
bois sont très différents des cornes : il s’agit
d’organes osseux vascularisés et caducs, qui
tombent et repoussent chaque année, et non
de gaines cornées recouvrant une cheville
osseuse.
La croissance se déroule de façon continue
sur un an.
Les bois prennent naissance sur le crâne grâce
à une protubérance appelée pivot. Les pivots
assurent un rôle de liaison avec le squelette
tout en supportant les bois. Ils sont à l’origine
de la formation des bois.
Au cours de leur croissance qui débute au
printemps, les bois sont d’abord recouverts
d’un tissu tégumentaire (le velours) qui
assure la protection, la circulation sanguine
et la sensibilité nerveuse. Nécessaires à la
«construction» des nouveaux bois, les vais-
seaux sanguins disparaissent peu à peu. En
fin de croissance ils ne sont plus fonction-
nels mais ils ont laissé des traces bien visibles
sur les bois. Ce tissu se dessèche et tombe
lorsque la croissance osseuse est achevée
(vers la fin de l’été). Souvent l’animal «fraye»
pour en accélérer la chute. Les bois, devenus
un tissu mort, resteront à nu pendant toute la
période de rut. Après la période de rut, à la fin
de l’hiver, le bois se détache du crâne et son
emplacement reste marqué par un pédicule
jusqu’à la croissance des nouvelles pousses.
Illustration de La Hulotte n°66
16Développement selon l’âge du chevreuil partie de l’enfourchure si la perche se termine
en forme de fourche à deux dents, ou bien de
l’empaumure si la perche se termine en forme
de main à plusieurs doigts.
La récolte des bois
Sachant que les cervidés perdent leurs bois
chaque année au tout début du printemps,
il paraît simple de se rendre en forêt pour les
rechercher !
Hélas, ce n’est pas si simple, il faut bien
connaître la forêt, les animaux et leurs habi-
tudes, pour découvrir les lieux où il est
possible de trouver les mues perdues par ces
grands mammifères.
Développement annuel chez le chevreuil Inutile de faire des recherches sur la toile pour
y glaner des renseignements, vous avez très
La dénomination des bois peu de chance d’y trouver de bons tuyaux !
On appelle cors et andouillers les branches
des bois de cervidés. Contrairement à une
croyance répandue, le nombre de cors n’a
pas de rapport direct avec l’âge de l’ani-
mal (puisqu’en effet, les bois tombent et
repoussent chaque année).
Situés sur la tête du cerf, sur la zone appelée
pivot :
- les premiers bois sont des dagues, vers 1 an
et demi ;
- à partir de 2 ans et demi, les bois seront des
merrains, comportant des embranchements :
les andouillers ou cors ;
- à partir de 3 ans et demi, les andouillers seront,
dans l’ordre en partant du crâne, l’andouiller
de massacre comme première ramification ; le
surandouiller comme deuxième ramification ;
la chevillure comme troisième ramification ; la
trochure comme quatrième ramification ; et
l’époi comme dernière ramification, qui fait
17Bois en velours
Sachez qu’une fois tombé au sol, le bois est
convoité par un grand nombre d’animaux.
Les bois constituent en effet une source
importante de calcium pour les animaux
capables de ronger les os.
Utilisation par l’homme
Les bois tombés peuvent servir de maté-
riaux pour l’Homme. Ce sont des matériaux
robustes et faciles à travailler. Durant la
Préhistoire, le bois de cerf a été utilisé pour
fabriquer des outils tranchants (aiguilles à
chas, pointes de flèches et de harpons. Au
Néolithique, les bois servaient à fabriquer
des aiguilles, des pics, des marteaux, ... Au
Moyen Age, le bois de cerf était utilisé pour
fabriquer des peignes.
Ils ont également servi comme présents ou
accompagnement de défunts, ou comme
parures pour certains offices religieux.
18echo’pédagogie
Enseigner le vrai cycle de l’eau pour mieux comprendre les enjeux
actuels
Les représentations du cycle de l’eau enseignées ne prennent pas en compte l’influence
de l’homme. Ce qui conduit à une vision tronquée de cette ressource.
Une collaboration internationale de scientifiques regroupant notamment des cher-
cheurs des Etats-Unis, de France et du Royaume-Uni a analysé plus de 80 études et
450 représentations du cycle de l’eau issues d’ouvrages de tous les continents, pour
l’enseignement dans le primaire, le secondaire, à la faculté et même d’articles de vulga-
risation de journaux internationaux, qui normalement sont là pour donner les clefs
des dernières avancées de recherche pour le grand public. Bilan : l’écrasante majorité
(85%) de ces schémas fait l’impasse sur l’impact des activités humaines et notre totale
dépendance vis-à-vis de cette ressource vitale. Seulement 2% invoquaient le change-
ment climatique.
Cette absence donne un sentiment de fausse sécurité, alors même que nous traversons
une crise mondiale de l’eau !
La plupart du temps, les transferts d’eau entre
bassins versants n’étaient pas mentionnés :
le principe généralement enseigné est que
l’eau s’évapore de la mer et précipite ensuite
sur les terres.
En réalité, cet apport direct depuis les océans
représente seulement un tiers des précipi-
tations sur les terres émergées ; les deux
autres tiers proviennent de l’évapotranspira-
tion des plantes et des sols. C’est important
de le garder à l’esprit. D’autant plus qu’une
controverse se développe autour des arbres
se développant naturellement le long des
cours d’eau (ripisylve). Certains considèrent
qu’ils pompent trop d’eau et que pour dispo-
ser de plus de ressource, il faudrait mieux les
enlever. Cette vision occulte les fonctions
importantes des arbres pour la vie des cours
d’eau, mais également l’évapotranspiration
qui amènera ensuite de la pluie.
19Il faudrait diffuser un cycle de l’eau qui prenne Les représentations actuelles restent prison-
en compte aussi bien les impacts directs des nières d’une vision exclusivement «naturelle»
activités humaines par les prélèvements et du cycle de l’eau, héritée du XVIIe siècle,
les impacts indirects par exemple par l’en- particulièrement inadaptée pour penser la
diguement des cours d’eau ou le rejet des résolution des crises majeures qui pèsent sur
polluants. La pollution de la ressource en nos ressources à l’ère de l’anthropocène. Si la
soustrait une partie pour l’homme car sa représentation du cycle de l’eau est fausse, il
qualité ne sera plus adéquate pour certains est difficile ensuite pour les décideurs et les
usages. citoyens de se rendre compte des enjeux et
des problèmes que la ressource en eau peut
L’eau qui s’évapore de la mer retourne
générer.
en grande partie dans la mer. Le tiers des
précipitations qui tombent sur terre va être
absorbé, puis évaporé et à nouveau préci-
pité. Mais il faut bien comprendre que les
bassins versants ne sont pas des systèmes Nouvelles représentations du
étanches les uns par rapport aux autres : il cycle de l’eau en trois temps
y a une interconnexion entre ces différents Les scientifiques ont donc dessiné en trois
bassins grâce à l’atmosphère. Autre élément temps un nouveau type de représentation
à prendre en compte : le changement clima- du cycle de l’eau, adaptée aux enjeux du XXIe
tique a des répercussions et va redistribuer siècle. Ces représentations décrivent des
cette ressource avec, dans certaines zones, processus plus complexes : lien entre usage
une raréfaction ou au contraire dans d’autres des sols et précipitations, changements dus
une amplification des apports d’eau par des à la fonte des glaciers, à la pollution des eaux
phénomènes assez intenses. ou à la montée des océans.
Un autre constat important : l’équivalent de Accessibles au grand public et aux scolaires,
la moitié de l’eau qui coule dans les cours elles s’éclairent mutuellement. Elles sont
d’eau du monde est utilisé par l’homme, soit disponibles en PDF pour impression. Leur
24 000 kilomètres³ par an. Cette ressource en téléchargement à très haute résolution est
eau retourne dans les écosystèmes mais de possible via https://bit.ly/cycle-eau-2019
façon décalée dans le temps et dans l’espace.
En termes de qualité physico-chimique, elle
peut aussi être fortement dégradée.
L’enjeu est de faire percoler cette connais-
sance du cycle de l’eau pour que tous les
publics puissent s’en imprégner et mieux
comprendre les enjeux actuels.
2021
Un nouveau site pour éduquer à l’écocitoyenneté
L’éducation à la philosophie et à la citoyen- l’enseignant ; des ressources utilisables en
neté (EPC) a désormais sa place dans toutes classe par les élèves (vidéos, articles, jeux…) ;
les écoles en Fédération Wallonie-Bruxelles. ainsi que quelques ressources pour aller
Les enseignants en charge de ce nouveau plus loin et approfondir le sujet.
cours (ou matière transversale dans l’ensei-
gnement catholique) disent cependant « Dans notre choix d’outils et de thématiques,
manquer d’outils. En ce qui concerne les nous avons voulu partir de la réalité et de l’ac-
enjeux socio-environnementaux, c’est tualité vécue par les jeunes du 2e et 3e degré du
désormais plus facile : le Réseau IDée secondaire. Développer une réflexion critique
vient de regrouper des dizaines d’outils face aux problématiques socio-environne-
téléchargeables sur le nouveau site web mentales se prête bien à une exploitation
« éco-citoyenneté » : www.reseau-idee.be/ pédagogique par les enseignants de philo-
eco-citoyennete sophie et citoyenneté, mais aussi de sciences
humaines, de géographie, de sciences, de fran-
Structuré sur base des UAA (Unité d’acquis çais… auxquels s’adressent également ce site
d’apprentissage) issues des programmes », souligne Joelle van den Berg, Secrétaire
d’Education à la Philosophie et Citoyenneté, générale du Réseau Idée.
le site propose d’explorer et questionner
une quinzaine de thématiques environ- Le site a été réalisé par l’asbl Réseau IDée -
nementales : les grèves et manifs comme Information et Diffusion en éducation à
moyen d’action climatique, la face cachée l’environnement - avec le soutien de la
des nouvelles technologies, le nucléaire, les Fédération Wallonie-Bruxelles, les conseils
OGM, les pesticides, les publicités, l’engage- de l’inspection de l’enseignement et la colla-
ment, le catastrophisme environnemental… boration de l’ULB.
Pour chaque exemple de thématique, vous A découvrir sur http://www.reseau-idee.be/
trouverez une sélection de ressources télé- eco-citoyennete
chargeables gratuitement, regroupées en
onglets : des outils pédagogiques pour
22côté lecture
Lancement d’une nouvelle collection par Forêt.Nature : les THEMA !
La revue Forêt.Nature se consacre à la
gestion résiliente des espaces forestiers
et naturels et est édité par l’asbl du même
nom. Le lancement de la nouvelle collection
vient compléter les deux outils de référence
que sont la revue trimestrielle Forêt.Nature
et ses hors-séries. L’idée des THEMA est
de rassembler les contenus de différentes
publications pour aborder un sujet, un site
ou une pratique au fil du temps qui passe.
Ce premier numéro fait un focus sur le service
forestier de Bruxelles Environnement et la
gestion des espaces boisés bruxellois sur
base d’articles parus préalablement dans les Partie 2. Patrimoine naturel
revues « Forêt.Nature » (et sa prédécesseure Les réserves de la forêt de Soignes - Étude de la
« Forêt wallonne ») ainsi que dans « Bruxelles disponibilité des cavités pour les oiseaux caver-
Patrimoine », « Soignes » ou extraits de nicoles dans la Région de Bruxelles-Capitale
livres parus aux Presses agronomiques de - De l’utopie à la réalité : la construction d’un
Gembloux ou chez Mardaga. premier éco-pont en Forêt de Soignes
La revue, au format A4 de 128 pages, peut
Partie 3. Patrimoine culturel
être achetée au numéro pour 15 € auprès de :
Forêt.Nature (Forêt Wallonne asbl) Aménagements touristiques historiques
Rue de la Plaine 9, 6900 Marche-en-Famenne et petit patrimoine - Arbres remarquables
084 223 570 - info@foretnature.be - en forêt : leur identification, préservation
www.foretnature.be. et valorisation en forêt de Soignes (partie
bruxelloise) - Préservation de sites archéolo-
Voici le sommaire de ce premier numéro. giques en forêt : l’exemple du camp fortifié
Partie 1. Gestion forestière néolithique de Boitsfort-Etangs et du site de
Fréquentations citadines et aménage- Deux Tertres en forêt de Soignes
ments sylvicoles : l’exemple de la forêt de Partie 4. Accueil du public
Soignes - La gestion de la forêt de Soignes : Le surveillant forestier - L’estimation de la
une gestion tournée vers le futur - Gestion fréquentation et l’analyse des fmux de visi-
paysagère des coupes - Analyse de l’adé- teurs en forêt de Soignes : résultats d’une
quation actuelle et future des arbres à leur étude exploratoire - Le site du Rouge-
station en forêt de Soignes bruxelloise - Dix Cloître : une des six portes d’entrée à la forêt
années d’expérience dans l’installation de de Soignes - Organisation du réseau de
cloisonnements d’exploitation en forêts chemins en forêt de Soignes - Entre passé
bruxelloises : impacts financiers, aspects et avenir : le cheval de trait remis à l’hon-
pratiques et réglementaires - Adaptation neur en forêt de Soignes - Aménagement
des modes de chasse en forêt à vocation récréatif des forêts et des espaces naturels :
récréative - La plateforme participative de l’accueil des mouvements de jeunesse.
la forêt de Soignes
23nouvelles diverses
Découvrez notre nouvelle brochure sur les chauves-souris !
Inconnues et mal-aimées ?
Pour certains, les chauves-souris restent encore des animaux liés
aux vampires et évoquent films d’horreur ou maisons hantées…
La réalité est pourtant très différente de cette fiction !
Avec plus de 1 200 espèces de chauves-souris connues dans le
monde, elles constituent le deuxième groupe de mammifères le
plus important en nombre d’espèces. Malgré tout, elles restent
largement méconnues du grand public. Leur vie nocturne, discrète
voire cachée, ne facilite pas leur observation et la connaissance de
leur mode de vie, assez particulier dans le règne animal.
Cette nouvelle brochure vous un voyage de découverte passion-
nant pour tous les âges !
Commandez dès à présent votre brochure
Commandez la version papier de la brochure au service Info
Environnement, au 02 775 75 75 ou par courriel (info@environne-
ment.brussels).
Vous pouvez aussi télécharger directement le pdf via ce lien
Découvrez quelques oiseaux rares à Bruxelles
La sixième édition d’Oiseaux de Bruxelles est parue !
Cette brochure, rédigée par AVES (le groupe d’étude des oiseaux
de Natagora), à la demande de Bruxelles Environnement, parle
des espèces avicoles que l’on ne voit que rarement en Belgique.
Les observations ont été faites durant la période 2007-2017 en
Région bruxelloise.
Bref, laissez-vous surprendre par les observations particulières
enregistrées par des connaisseurs dans une métropole telle que
Bruxelles !
Vous pouvez télécharger directement le pdf via ce lien
24Quelle est l’importance que vous accordez aux espaces verts
Bruxellois ?
Quelle est l’importance que vous accordez aux espaces verts
Bruxellois ? Quels espaces verts utilisez-vous et pourquoi ? Que
faites-vous dans ces espaces ?
Des chercheurs de la VUB et de l’ULB recherchent des participants
pour leur enquête en ligne sur l’utilisation des espaces verts à
Bruxelles. A travers cette enquête, ils espèrent mieux comprendre
le rôle que jouent les espaces verts dans la vie des Bruxellois et
comment différentes personnes apprécient ou non les différents
espaces verts et leurs caractéristiques.
Cliquez pour participer à l’enquête
Semaine Européenne de la Réduction des Déchets (SERD)
La Semaine Européenne de la Réduction des Déchets est une
initiative européenne visant à promouvoir la mise en oeuvre d’ac-
tions de sensibilisation à la gestion durable des ressources et des
déchets durant une même semaine.
Elle encourage tous les publics (autorités publiques, entre-
prises privées, société civile ainsi que les citoyens eux-mêmes) à
s’impliquer.
L’objectif de la Semaine est de sensibiliser tout le monde à la
nécessité de réduire la quantité de déchets générée et donner
des clés pour agir au quotidien aussi bien à la maison, au bureau
ou à l’école, en faisant ses achats ou même en bricolant.
Le concept de la Semaine est basé sur la prévention des déchets
c’est-à-dire avant que ce dernier ne soit produit, car le meilleur
déchet est celui que l’on ne produit pas !
A Bruxelles, la SERD 2019 commencera par le 2ème Salon Bruxellois
du Zéro Déchet. ll y sera proposée une multitude d’activités pour
rencontrer les acteurs associatifs et professionnels qui offrent
des services ou produits qui permettent de vivre presque Zéro
déchet. Vous pourrez participer à des ateliers ludiques, mettre
la main à la pâte et recevoir de nombreuses informations sur les
multiples facettes de la lutte contre le gaspillage.
Cliquez pour découvrir le programme
25A genda vert
expositions
Jusqu’au 20/12/2019 - du mercredi Du 15/11 au 15/12/2019 - du
au dimanche - de 14h à 17h mer. au samedi - de 11h à 18h
Rouge-Cloître et la Forêt de Soignes au XVIe Bruxelles sensible à l’eau
siècle, par Bernard van Orley. Présente les travaux réalisés dans le cadre
R.V.: Centre d’Art du Rouge-Cloître, drève du de la recherche-action participative Brus-
même nom, 1160 Bxl seau après 3 années de recherches en co-
Rens.: www.rouge-cloitre.be création sur un des problèmes écologique
et social majeurs de la Région bruxelloise :
Jusqu’au 30/08/2020 les inondations..
Antarctica - Explorez l’Antarctique comme si R.V.: Salle LaVallée, rue Adolphe Lavallée
octobre • novembre • décembre
vous y étiez ! 39, 1080 Bxl
R.V.: rue Vautier 29, 1000 Bxl Rens.: brusseau.be
Rens.: IRSNB info@sciencesnaturelles.be
octobre (fin)
Jeudi 24/10 - 20h15 Samedi 26/10 - 10h - 3€
Soirée débat : Solutions… démocratiques pour Promenade aux sources de la Woluwe à Boitsfort.
un désastre écologique ? R.V.: entrée du parc Tournay-Solvay, chée de La
Avec Pierre Charbonnier, philosophe, Corinne Hulpe 199, 1170 Bxl
Morel Darleux, militante écosocialiste, et Rens. et inscrip.: Coordination Senne
François Gemenne, enseignant et chercheur
au FNRS. Activité organisée par Bruxelles ECOSAFARI - 7€/4€
Laïque asbl en collaboration avec le Théâtre Inl. en inschrijv.: GC Elzenhof elzenhof@vgc.be of
National.R.V.: Théâtre National, bld Emile Jacq- 02 648 20 30
main 111/115, 1000 Bxl Zondag 26/10 - 14u
Rens.: info@festivaldeslibertes.be - 02 289 69 00 ECOSAFARI #2 : Kazerne. Wandeling ondekking in
op duurzame initiatieven in Elsene.
Samedi 26/10 - 10h
Conservation de la nature et enjeux de société, Donderdag 14/11 - 19u
conférence par Alain Peeters. ECOSAFARI #3 : DIY-Tour, een ontdekkingstocht
Transition vers l’agroécologie. Un système basé door het duurzame bricoleursparadijs van Elsene !
sur la biodiversité et les services écosystémiques Zaterdag 7/12 - 14u
qui restaure la vie sauvage et augmente le ECOSAFARI #4 : Zero Waste, wandeling ontdek-
revenu des agriculteurs. king van Zero Waste initiatieven in Elsene en wat
R.V.: IRSNB, rue Vautier 29, 1000 Bxl tips mee voor een afvalarm leven.
Rens.: Les Naturalistes belges naturalistes.
belges@sciencesnaturelles.be Dimanche 27/10 - 14h - 5€/gratuit
Dimanche du naturaliste à Anderlecht : les champi-
Samedi 26/10 - 10h - 3€ gnons dans la réserve naturelle du Vogelzanbeek.
Rencontre avec les champignons dans la réserve R.V.: entrée de la réserve, Allée Hof ter Vleest,
naturelle du Vogelzanbeek. 1070 Bxl
R.V.: Allée Hof ter Vleest, 1070 Bxl Rens. et inscrip.: Maison Verte et Bleue
Rens. et inscrip.: Guides Nature du Brabant
sabyne.lippens@gmail.com
26novembre 9-10-11 et 16-17/11
Portes Ouvertes Écobâtisseurs / Ecobouwers
Samedi 2/11 - 9h30 Opendeur : des maîtres d’ouvrage expérimentés
Découvertes automnales en forêt, la nature nous ouvrent les portes de leur maison à des candidats
raconte ce qu’elle a vécu ces dernières semaines. bâtisseurs/rénovateurs et partagent avec eux
R.V.: entrée du parc Tournay-Solvay, chée de La leurs expériences. Bruxelles et Wallonie.
Hulpe 199, 1170 Bxl Rens.: www.ecobatisseurs.be
Rens. et inscrip.: Guides Nature du Brabant, par
SMS 0479 316 380 Samedi 9/11 - 10h - 3€
Traces animales au Vogelzang à Anderlecht.
Dimanche 3/11 - 10h R.V.: en face de la rue Meylemeersch 48, 1070 Bxl
Les traces animales au Scheutbos à Molenbeek . Rens. et inscrip.: Guides Nature du Brabant
R.V.: rue du Scheutbos (chalet), 1080 Bxl sabyne.lippens@gmail.com
Rens.: Amis du Scheutbos
Samedi 9/11 - 14h
octobre • novembre • décembre
Lundi 4/11 - 20h Balade d’automne en Forêt de Soignes.
Séance de détermination de champignons. R.V.: Centre d’art du Rouge-Cloître, 1160 Bxl
R.V. : av. Mounier 51, 1200 Bruxelles Rens.: Société R. Forestière de Belgique
Rens. : Cercle de Mycologie de Bruxelles
Dimanche 10/11 - 9h15 - 0,50 €
Mercredis 6-13-27/11 + 4-11/12 - de Métamorphoses automnales en forêt.
18h à 19h R.V.: parking drève du Comte, 1180 Bxl
L’univers et la vie. Cours public d’Astronomie (5 Rens. et inscrip.: Guides Nature du Brabant,
séances) par Alain Jorissen. Dominique François 0486 870 012
Y a-t-il encore une possibilité de trouver de
la vie (éventuellement fossile) ailleurs dans Dimanche 10/11 - 10h
notre système solaire ? Visite guidée au Moeraske (Evere) : la gestion,
R.V.: ULB, Campus du Solbosch, av. Paul Héger, pourquoi, comment.
1050 Bxl, Bâtiment H, local H2215 R.V.: église Saint Vincent, 1140 Bxl
Rens.: CEBE
Rens.: Dimitri Pourbaix dpourbai@ulb.ac.be
Mercredis 6/11 & 18/12 - 18h - 10 €/0 € Zondag 10/11 - 14u
Cycle de deux ateliers « Mr Fungi & Mme Witloof » Wandeling in het Zoniënwoud : oorlogsgebeur-
(champignon et chicon). tenissen en -sporen in het Zoniënwoud, na de
Rens. et inscrip.: 02 533 95 90 ou maisoneco- Wapenstilstand van de Grote Oorlog ‘14-’18.
huis@stgilles.irisnet.be ou environnement@ Afspr.: Bosmuseum, Duboislaan 6, 1560 Hoeilaart
forest.brussels Inl.: Natuurgroep. Zoniënwoud
Jeudi 7/11 - de 18h à 22h Maandag 11/11 - 14u - 4€
Nocturne des musées au Muséum de Zoologie. Paddenstoelenwandeling in het Zoniënwoud.
R.V.: ULB-Solbosch, av. Paul Héger, 1050 Bxl, Afspraak: GC Wabo, Delleurlaan 39, 1170 Brussel
Bâtiment U, Porte A, niveau 1, Local UA1.319 Inl.: GC Wabo en Natuurpunt Brussel
Rens.: brusselsmuseumsnocturnes.be
Jeudi 14/11 - 14h
Jeudi 7/11 - 19h30 - 4,5€/3€ Conférence par Claire Detrain (FNRS-ULB) :
Conférence-projection par Marc Costermans : le immunité sociale et stratégies sanitaires dans les
Martin-pêcheur. sociétés d’insectes.
R.V.: Hôtel comm. de Woluwe-St-Lambert, av. P. R.V.: ULB, auditoire Chavanne UD2.120, av. Paul
Hymans 2 (étage-1) 1200 Bxl Héger, 1050 Bxl
Rens.: Natagora-Aves Rens.: CEPULB 02 650 24 26 - cepulb@ulb.ac.be
27Vous pouvez aussi lire
