LA COUVERTURE DES ÉLECTIONS PRÉSIDENTIELLES AMÉRICAINES DANS LA PRESSE ALLEMANDE ET SUR INOSMI
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
LA COUVERTURE DES ÉLECTIONS PRÉSIDENTIELLES AMÉRICAINES DANS LA PRESSE ALLEMANDE ET SUR INOSMI UNE ANALYSE DISCURSIVE DES ACTEURS SOCIAUX Aantal woorden: 13727 Eva Van Schelvergem Studentennummer: 01306359 Promotor: Dr. Anneleen Spiessens Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Vertalen: Nederlands-Frans-Duits Academiejaar: 2017 – 2018
LA COUVERTURE DES ÉLECTIONS PRÉSIDENTIELLES AMÉRICAINES DANS LA PRESSE ALLEMANDE ET SUR INOSMI UNE ANALYSE DISCURSIVE DES ACTEURS SOCIAUX Aantal woorden: 13727 Eva Van Schelvergem Studentennummer: 01306359 Promotor: Dr. Anneleen Spiessens Masterproef voorgelegd voor het behalen van de graad master in de richting Vertalen: Nederlands-Frans- Duits Academiejaar: 2017 – 2018
Verklaring in verband met het auteursrecht De auteur en de promotor(en) geven de toelating deze studie als geheel voor consultatie beschikbaar te stellen voor persoonlijk gebruik. Elk ander gebruik valt onder de beperkingen van het auteursrecht, in het bijzonder met betrekking tot de verplichting de bron uitdrukkelijk te vermelden bij het aanhalen van gegevens uit deze studie. Het auteursrecht betreffende de gegevens vermeld in deze studie berust bij de promotor(en). Het auteursrecht beperkt zich tot de wijze waarop de auteur de problematiek van het onderwerp heeft benaderd en neergeschreven. De auteur respecteert daarbij het oorspronkelijke auteursrecht van de individueel geciteerde studies en eventueel bijhorende documentatie, zoals tabellen en figuren. De auteur en de promotor(en) zijn niet verantwoordelijk voor de behandelingen en eventuele doseringen die in deze studie geciteerd en beschreven zijn.
Abstract De mogelijke Russische invloed op het resultaat van de Amerikaanse presidentsverkiezingen in 2016 kreeg al veel media-aandacht. In dit onderzoek wordt nagegaan hoe de sociale actoren Donald Trump en Hillary Clinton worden voorgesteld op de Russische vertaalwebsite voor nieuwsartikels InoSMI. Uit onderzoek van Spiessens en Van Poucke (2016) blijkt dat InoSMI het “ideological square” van van Dijk (1998) toepaste tijdens de Krimcrisis. De “in-group” van Rusland (Rusland en zijn bondgenoten) werd op InoSMI positiever geportretteerd dan in de Westerse pers en het beeld van de “out-group” (Oekraïne en het Westen) was negatiever. In de huidige analyse onderzoeken we de aanwezigheid van het “ideological square” op basis van de selectieprocedure van InoSMI. De hypothese is dat de vertaalwebsite dezelfde strategie aanhoudt tijdens de verslaggeving over de presidentsverkiezingen als tijdens de Krimcrisis, en dat Trump dus positiever en Clinton negatiever worden voorgesteld op InoSMI in vergelijking met de buitenlandse pers. Het broncorpus bestaat uit 316 Duitstalige artikels uit Die Welt en Spiegel Online, het doelcorpus uit 6 Russische vertalingen. Alle artikels werden gecodeerd, waarbij elke actor een positief, negatief of zero label kreeg. Het aantal vermeldingen en citaten per actor werd in kaart gebracht, net als de manier waarop de actoren worden voorgesteld in citaten van derden. Uit de resultaten blijkt dat Trump op InoSMI negatiever wordt geportretteerd dan in het broncorpus, terwijl de verslaggeving over Clinton in de Russische selectie neutraler is. De initiële hypothese is dus weerlegd. Trump wordt zowel in het hele corpus als in de citaten het vaakst vermeld en bovendien wordt hij het vaakst geciteerd. (258 woorden)
Avant-propos Après un an de travail, je termine mon mémoire de master. Cette période m’a appris beaucoup, non pas seulement dans le domaine de la recherche scientifique, mais aussi sur le plan personnel. Maintenant que je suis arrivée à la fin de mon mémoire et aussi de mes études, je tiens à remercier quelques personnes qui m’ont aidée et soutenue. Tout d’abord je voudrais remercier ma directrice de thèse Dr. Anneleen Spiessens pour tous les conseils et corrections qui m’ont aidée à rédiger ce mémoire. Je tiens aussi à remercier mes amis, qui m’ont surtout permis de me détendre, mais m’ont également aidée en relisant mon mémoire. Merci aussi à ma famille pour le soutien et les mots de motivation. En dernier lieu, je voudrais remercier mes parents pour m’avoir donné l’opportunité d’entamer des études supérieures et de m’avoir soutenue, non pas seulement durant l’écriture de ce mémoire, mais pendant tout mon parcours scolaire.
Table des matières
1. Introduction............................................................................................................................ 1
1.1 Élections américaines et ingérence russe .................................................................................. 1
1.2 Questions de recherche............................................................................................................. 3
1.3 Aperçu des chapitres ................................................................................................................ 4
2. Cadre théorique...................................................................................................................... 6
2.1 Analyse critique du discours et idéologie ................................................................................... 6
2.2 Traduire le discours de l’information : gatekeeping et agenda-setting....................................... 8
2.3 Représentation des acteurs sociaux et intertextualité ............................................................. 10
3. Cadre méthodologique ......................................................................................................... 12
3.1 Corpus .................................................................................................................................... 12
3.2 Encodage des acteurs sociaux................................................................................................. 14
3.2.1 Éléments linguistiques et thématiques ............................................................................. 15
3.2.1.1 Références positives .................................................................................................. 15
3.2.1.2 Références négatives ................................................................................................. 18
3.2.1.3 Référence « zéro » ..................................................................................................... 20
3.2.2 Cas douteux et validité du codage .................................................................................... 26
3.3 Intertextualité : citations des acteurs sociaux.......................................................................... 27
3.4 Citations s’exprimant sur les acteurs sociaux .......................................................................... 29
4. Résultats ............................................................................................................................... 31
4.1 Présence des acteurs sociaux dans le corpus source et dans la sélection d’InoSMI ................... 31
4.2 Représentation des acteurs sociaux dans le corpus source ...................................................... 32
4.2.1. Die Welt .......................................................................................................................... 33
4.2.2. Spiegel Online ................................................................................................................. 33
4.2.3. Corpus source dans l’ensemble ....................................................................................... 35
4.3 Représentation des acteurs sociaux dans le corpus cible ......................................................... 35
4.4 Analyse des citations par les acteurs sociaux........................................................................... 37
4.4.1. Citations par les acteurs sociaux dans le corpus source ................................................... 38
4.4.2. Citations par les acteurs sociaux dans le corpus cible ...................................................... 40
4.5 Citations sur les acteurs sociaux.............................................................................................. 40
4.5.1. Nombre de citations sur les acteurs sociaux .................................................................... 41
4.5.2. Nombre de citations positives et négatives ..................................................................... 42
5. Conclusion et discussion ....................................................................................................... 45
5.1 Conclusion .............................................................................................................................. 45
5.2 Discussion............................................................................................................................... 48
6. Bibliographie ........................................................................................................................ 50
7. Annexe ................................................................................................................................. 52Liste des tableaux Tableau 1 : Taux d’articles issus de deux journaux allemands traduits par InoSMI…………31 Tableau 2 : Présence des acteurs sociaux dans le corpus source……………………………..32 Tableau 3 : Présence des acteurs sociaux dans le corpus cible (InoSMI)……………………32 Tableau 4 : Représentation des acteurs sociaux dans Die Welt……………………………....33 Tableau 5 : Représentation des acteurs sociaux dans Spiegel Online………………………..34 Tableau 6 : Représentation des acteurs sociaux dans Die Welt et Spiegel Online…………...35 Tableau 7 : Représentation des acteurs sociaux dans le corpus cible de Die Welt…………...36 Tableau 8 : Représentation des acteurs sociaux dans le corpus cible de Spiegel Online…….36 Tableau 9 : Représentation des acteurs sociaux dans le corpus cible………………………..36 Tableau 10 : Citations de Clinton et de Trump dans le corpus source……………………….38 Tableau 11 : Citations de Clinton et de Trump dans le corpus cible…………………………40 Tableau 12 : Nombre de citations sur les acteurs sociaux dans le corpus source……………41 Tableau 13 : Nombre de citations sur les acteurs sociaux dans le corpus cible……………...42 Tableau 14 : Analyse des codes attachés aux citations sur les acteurs sociaux dans Die Welt……………………………………………………………………………………………….…..42 Tableau 15 : Analyse des codes attachés aux citations sur les acteurs sociaux dans Spiegel Online………………………………………………………………………………………...42 Tableau 16 : Analyse des codes attachés aux citations sur les acteurs sociaux dans le corpus cible de Die Welt……………………………………………………………………………..44 Tableau 17 : Analyse des codes attachés aux citations sur les acteurs sociaux dans le corpus cible de Spiegel Online………………………………………………………………………44
1 1. Introduction Ce mémoire de master étudie la représentation des deux acteurs sociaux principaux des élections présidentielles américaines, Donald Trump et Hillary Clinton, sur le site web russe InoSMI. L’étude fait partie d’une série d’études qui recherchent la couverture de la campagne présidentielle dans plusieurs régions linguistiques. Dans la présente étude, il s’agit de la traduction en russe d’articles parus dans les journaux allemands Die Welt et Spiegel Online. En effet, l’objectif d’InoSMI est de rassembler les articles les plus représentatifs parus dans la presse occidentale et de les traduire en russe pour mieux faire comprendre l’actualité mondiale et les nuances latentes à son public cible (Spiessens et Van Poucke, 2016, p. 4). Étant donné le volume énorme de publications qui paraissent chaque jour, il va de soi qu’InoSMI devra sélectionner des articles à traduire, et c’est ce processus de sélection qui fait l’objet de cette étude. Toutefois, avant d’aborder ce sujet, suivent quelques informations sur les élections présidentielles américaines de 2016. 1.1 Élections américaines et ingérence russe Après la présidence de Barack Obama qui a duré de 2009 à 2017, les citoyens américains ont élu un nouveau président. Dans les élections primaires, Donald Trump a battu ses adversaires principaux tels que Marco Rubio, Ted Cruz et John Kasich et est ainsi devenu le candidat républicain. Hillary Clinton pour sa part l’a emporté sur Bernie Sanders et a obtenu la candidature des démocrates. En juillet, lors des conventions de leurs partis respectifs, Trump et Clinton ont été présentés officiellement, tout comme les candidats à la vice-présidence : Mike Pence pour les républicains et Tim Kaine pour les démocrates. Outre des deux candidats des partis principaux, le parti libertarien a délégué Gary Johnson, tandis que Jill Stein représentait le parti écologiste. Néanmoins, Johnson et Stein n’ont jamais joué un rôle d’importance. Dans le combat pour la présidence, Trump a fait de nombreux reproches à son adversaire et vice versa. D’outre part, la campagne a été secouée par des scandales : Trump a entre autres dû se justifier pour les propos obscènes au sujet de femmes qu’il a tenus dans une vidéo de 2005. Clinton a également connu des problèmes quand le FBI a repris les recherches sur les e-mails qu’elle a envoyés d’une adresse électronique personnelle durant son mandat de ministre des Affaires étrangères. Finalement, le 9 novembre 2016, il s’est avéré que Donald Trump avait
2 gagné et le 20 janvier 2017, il a prêté serment à Washington D.C.. A partir de ce jour-là, Trump est le 45e président des États-Unis. En 2016, il a été révélé que le gouvernement russe avait interféré dans les élections présidentielles américaines (Ohlin, 2017). D’après un rapport du cabinet du directeur du renseignement national (ODNI, 2017), la Russie a influencé les élections présidentielles dans le but d’ébranler l’ordre libéral et démocratique dans lequel les États-Unis jouent un rôle primordial. Poutine serait motivé par la publication des « Panama Papers » et le scandale de dopage concernant des athlètes russes aux Jeux Olympiques, considérés comme autant de tentatives des États-Unis de diffamer la Russie. Avec sa campagne d’influence, Poutine aurait voulu discréditer Hillary Clinton, pour ainsi saper ses chances de gagner les élections. Selon le rapport de l’ODNI, Poutine tient Clinton responsable des manifestations de masse contre son régime en 2011 et 2012. Une présidence de Trump par contre, donnerait à la Russie l’opportunité de former une coalition dans la lutte contre le terrorisme. En effet, au moment où les sondages montraient qu’une présidence de Hillary Clinton devenait de plus en plus probable, les Russes auraient commencé à compromettre Clinton afin de compliquer sa future présidence, en la représentant particulièrement plus négativement comparée à Donald Trump. L’ODNI déclare que Poutine et le gouvernement russe ne voulaient pas seulement discréditer Clinton, mais qu’ils avaient également une forte préférence pour Trump. Le rapport mentionne les manières dont la campagne russe a influencé les élections américaines. Outre des cyber-opérations menées par les services de renseignement russes, les organismes de propagande tels que RT, une chaîne de télévision russe multilingue, ont contribué à la campagne d’influence. Le gouvernement occupait également des « trolls », qui se chargeaient de la campagne sur les réseaux sociaux. Le Department of Homeland Security (DHS) a toutefois nuancé l’impact de l’action russe en indiquant dans une déclaration conjointe avec l’ODNI (DHS Press Office, 2017) qu’il serait extrêmement difficile de modifier les résultats électoraux par une simple cyber-attaque ou par piratage informatique.
3
Depuis mai 2017, Robert Mueller, un conseiller spécial, enquête sur l’ingérence soupçonnée
de la Russie dans les élections américaines. Plus particulièrement, Mueller examine le lien
entre certains membres de la campagne de Trump et des fonctionnaires russes. Jared Kushner,
Donald Trump Jr., Jeff Sessions, Michael Flynn et Paul Manafort ont été en contact direct avec
des fonctionnaires russes en 2016. Flynn, ancien conseiller à la sécurité nationale de Trump, a
plaidé coupable pour avoir menti au FBI. Rick Gates, également un membre important de la
campagne de Trump, a communiqué avec un ancien agent de la direction générale des
renseignements (GRU). Tout comme Flynn, Gates a plaidé coupable pour avoir menti au FBI.
De plus, Mueller examine les liens entre la campagne de Trump et Peter W. Smith, membre du
Parti républicain. Smith a avoué avoir contacté des pirates informatiques russes pour obtenir
des informations qui pourraient être utilisées contre Hillary Clinton dans la campagne
présidentielle. Le conseiller spécial Mueller vérifie aussi si la campagne de Trump et le Comité
national républicain (RNC) ont aidé les « trolls » russes qui avaient pour objectif d’influencer
les électeurs (Wikipédia, 2018).
Il ressort de ce qui précède que le lien entre Trump, sa campagne et la Russie constitue une
piste de recherche intéressante. Le rapport de l’ODNI conclut que la Russie a tâché de diffamer
Hillary Clinton et que le pays préférait clairement son adversaire Donald Trump. En outre,
certains membres de la campagne de Trump ont été en contact avec des fonctionnaires russes,
entre autres pour obtenir des informations compromettantes sur Clinton. Le lien entre la Russie
et Trump est donc beaucoup plus fort que celui entre la Russie et Clinton. Dès lors, il est
intéressant d’analyser le discours du site web russe InoSMI sur les deux candidats. En effet,
Spiessens et Van Poucke (2016) ont relevé que, pendant la crise en Crimée, en 2014, InoSMI
avait tendance à déformer l’image des acteurs sociaux de sorte que le « in-group » (la Russie
et ses alliés) soit présenté plus positivement que dans la presse occidentale, et le « out-group »
(l’Ukraine, l’Occident) plus négativement.
1.2 Questions de recherche
Les prochaines questions de recherche seront abordées :
1. Comment les acteurs sociaux, Donald Trump et Hillary Clinton, sont-ils représentés
dans la presse allemande ? Existe-t-il une différence entre Die Welt et Spiegel Online ?
• Quel acteur social est mentionné le plus fréquemment (est le plus dominant) ?4
• Quel acteur social est représenté de manière plus positive ou négative que l’autre ?
• Quel acteur social obtient plus souvent la parole et est donc plus souvent cité ?
• Quel acteur social est mentionné le plus fréquemment dans des citations et quel acteur
social y est représenté de manière plus positive ou négative que l’autre ?
2. Comment les acteurs sociaux sont-ils représentés dans la sélection d’InoSMI ? Y a-t-
il des changements par rapport à la représentation dans la presse allemande ?
• Quel acteur social est mentionné le plus fréquemment (est le plus dominant) ?
• Quel acteur social est représenté de manière plus positive ou négative que l’autre ?
• Quel acteur social obtient plus souvent la parole et est donc plus souvent cité ?
• Quel acteur social est mentionné le plus fréquemment dans des citations et quel acteur
social y est représenté de manière plus positive ou négative que l’autre ?
A partir des conclusions de Spiessens et Van Poucke (2016), nous avançons l’hypothèse que
dans la sélection d’InoSMI, Trump sera représenté plus positivement que dans la presse
allemande puisqu’il fait partie du « in-group » russe. Clinton, par contre, aura une image plus
négative dans la sélection d’InoSMI.
Pour la même raison, nous supposons que Donald Trump sera l’acteur social le plus dominant
dans la sélection d’InoSMI et qu’il sera donc mentionné le plus fréquemment. Nous nous
attendons également à ce que, dans les articles de la sélection d’InoSMI, Trump soit le plus
souvent mentionné dans des citations.
Étant donné que Donald Trump fait partie du « in-group » russe, nous avançons l’hypothèse
qu’InoSMI lui accordera une voix plus importante en traduisant des articles où Trump est cité
plus fréquemment. Nous nous attendons donc à ce que Trump obtienne plus souvent la parole
dans la sélection d’InoSMI que Clinton.
1.3 Aperçu des chapitres
Après cette introduction suivent quatre autres chapitres. Dans le deuxième chapitre, le cadre
théorique, quelques concepts relatifs à notre étude sont traités : l’idéologie, la traduction du
discours de l’information, la représentation des acteurs sociaux et l’intertextualité sont
discutées et les principes de base de l’analyse critique du discours sont abordés. Chapitre trois5 offre le cadre méthodologique de ce mémoire de master. Des informations concernant la composition du corpus sont procurées. Après, l’encodage des acteurs sociaux est expliqué à l’aide d’un livre-code comportant de nombreux exemples. En outre, des cas douteux ou spéciaux sont discutés. Puis nous présentons comment les citations des deux acteurs et celles parlant de ces mêmes acteurs ont été labellisées. Dans le quatrième chapitre, les résultats des différentes analyses sont présentés dans des tableaux. Tous les tableaux sont à chaque fois accompagnés d’une interprétation des résultats qui y sont repris. Le dernier chapitre est composé de deux parties : d’abord une conclusion qui est suivie d’une discussion. Dans la conclusion les résultats de notre analyse sont récapitulés et le lien entre ces résultats et les questions de recherche et hypothèses est explicité. La discussion prête attention aux limites de la présente étude et ensuite des pistes de recherche possibles sont suggérées.
6 2. Cadre théorique Dans ce deuxième chapitre, les notions théoriques concernant cette étude seront traitées. D’abord nous présenterons la discipline scientifique de l’analyse critique du discours et préciserons le lien entre idéologie et discours. Ensuite, nous aborderons le sujet de la traduction du discours de l’information et l’importance des critères de sélection dans ce processus. La dernière partie de ce chapitre parle des acteurs sociaux et de l’intertextualité. 2.1 Analyse critique du discours et idéologie Cette étude est fondée sur l’analyse critique du discours (Critical Discourse Analysis, désormais abrégé en CDA). Blommaert et Bulcaen (2000, p. 447) précisent que la CDA est apparue à la fin des années 1980 comme une partie de l’analyse du discours (DA) et depuis, elle est l’une des branches les plus importantes de la DA. Des chercheurs marquants sont entre autres Norman Fairclough, Ruth Wodak et Teun van Dijk (Blommaert et Bulcaen, 2000). Les auteurs expliquent que le principe de base de toute étude critique du discours est l’idée qu’il existe un lien très fort entre texte et contexte social. Fairclough (1992a) considère ainsi le langage comme une « pratique sociale » (cité dans Blommaert et Bulcaen, 2000, pp. 448-449). Ce lien se concrétise dans les deux sens : le discours dépend des rapports sociaux, mais en même temps les façonne. Vu le lien entre texte et contexte, la CDA est un domaine de recherche interdisciplinaire, mais où la linguistique joue un rôle important. Blommaert et Verschueren (2014, p. 370) expliquent que la pragmatique constitue un instrument pour l’analyse de la construction d’idées dans le discours et donc dans la CDA. Et dans la pragmatique, l’interdisciplinarité est essentielle selon Blommaert et Verschueren (2014, p. 375) : à part de l’analyse linguistique, qui joue un rôle important, les chercheurs recourent également à des concepts issus d’entre autres l’anthropologie, la psychologie sociale ou encore la sociologie. Blommaert et Bulcaen (2000, p. 448) soulignent que le discours est un instrument de pouvoir opaque qui peut influencer les rapports interpersonnels et que la CDA veut rendre ce discours plus transparent. Wodak (1995, citée dans Blommaert et Bulcaen, 2000, p. 448) explique que la CDA a été conçue pour analyser des rapports de dominance, de discrimination, de pouvoir et de contrôle qui se manifestent dans la langue. Selon van Dijk (2001, p. 352), les analystes veulent comprendre, démontrer et s’opposer à la disparité sociale en prenant position dans leurs
7 études. Blommaert et Bulcaen (2000, p. 449) rejoignent cette position. Selon les auteurs, le noyau du travail des chercheurs en CDA n’est pas seulement de démontrer les dimensions sociales dans le langage, mais aussi de les analyser pour produire un effet dans la société. Ainsi, les chercheurs pourraient prouver l’abus de pouvoir ou donner une voix aux faibles dans la société. En effet, Blommaert et Bulcaen (2000, pp. 448-449) discutent le « discours comme pratique sociale ». Ils citent Fairclough (1992a, cité dans Blommaert et Bulcaen, 2000, p. 449), qui explique que le discours est un instrument de processus idéologiques et hégémoniques. Par conséquent, le discours changera quand l’idéologie ou l’hégémonie changera. Blommaert et Bulcaen s’appuient sur cette thèse quand ils soulignent que les chercheurs en CDA doivent analyser le discours pour produire un effet dans la société. La notion d’idéologie que nous venons de mentionner sera maintenant approfondie. Van Dijk (2006) définit le rapport entre discours et société en termes d’« idéologie ». Il précise que la signification du concept d’idéologie est très vague et qu’il est généralement utilisé au sens négatif. Ainsi, une idéologie serait propre aux autres, alors que nous possédons la vérité. C’est également ce qu’affirment Blommaert et Verschueren (2014, pp. 374-375), qui soulignent la position toujours « compromise » du chercheur même, qui est lui aussi influencé par le cadre culturel et social dans lequel il travaille. Cela n’invalide en aucun cas une étude scientifique en CDA, à condition que l’auteur précise très clairement ses principes méthodologiques. Malgré le manque de clarté autour du terme, van Dijk élabore une définition : « une idéologie est le fondement des représentations sociales partagées par un groupe » (van Dijk, 2006, p. 2). Les idées sur la réalité sociale diffèrent donc en fonction du groupe. En outre, une idéologie peut être considérée comme positive, négative ou neutre et donc pas forcément comme négative, ce qui est le cas dans l’acception générale (van Dijk, 2006). Van Dijk (1998, p. 69) explique que différents groupes construisent une image idéologique du propre groupe et de l’autre. En général, les caractéristiques positives du « in-group » et les caractéristiques négatives du « out-group » seront accentuées, tandis que les aspects positifs du « out-group » et les aspects négatifs du « in-group » seront atténués. Ce mécanisme d’auto-
8 représentation positive et représentation négative de l’autre est appelé par van Dijk « ideological square », ou en français le « carré idéologique » (van Dijk, 1998, p. 69). Ce carré idéologique sert de base à notre hypothèse qui a été avancée dans le chapitre précédent. Spiessens et Van Poucke (2016) ont démontré qu’InoSMI avait tendance à représenter plus positivement le « in-group » russe et plus négativement le « out-group » ukrainien et occidental durant la crise en Crimée. Ce résultat suit la logique du carré idéologique de van Dijk. Par analogie avec cette étude, nous supposons que la représentation de Trump sera plus positive dans la sélection d’InoSMI que dans la presse allemande, puisqu’il est considéré comme étant un membre du « in-group » russe. Clinton, faisant partie du « out-group », sera représentée plus négativement. Concrètement, nous nous attendons à ce qu’InoSMI applique des critères de sélection très précis qui permettent d’inverser l’image des deux candidats dans la presse allemande, et que le site traduise donc plutôt des articles négatifs sur Clinton et positifs sur Trump. 2.2 Traduire le discours de l’information : gatekeeping et agenda-setting Fowler (1991, p. 66) s’oppose à la théorie du déterminisme linguistique construite par Whorf, qui précise que la conception du monde des gens est déterminée par leur langue. Fowler n’adopte pas cette thèse, mais il est convaincu que les textes qui paraissent dans la presse contiennent des valeurs et des convictions. En conséquence, la représentation d’événements ou de personnes part toujours d’un certain point de vue idéologique et les valeurs ou l’idéologie qui se trouvent dans cette représentation sont exprimées par le biais d’un certain choix de mots ou d’une certaine construction grammaticale (Fowler, 1991, p. 66). Fowler mentionne également que le public a des jugements quant à la fiabilité des nouvelles. La traduction peut ainsi être considérée comme une pratique discursive. Elle est assez spécifique dans le sens où elle se greffe sur un discours existant, mais elle participe comme toute autre forme de discours à la construction et à la maintenance de pouvoir politique et d’idéologies (Banhegyi, 2015, pp. 139-140). Généralement, des études récentes en traductologie soulignent la nature non transparente, « désordonnée et partielle » de la traduction (Hermans, 2002, Ietçu-Fairclough, 2008, cités dans Spiessens et Van Poucke, 2016, p. 4). Pour la traduction du discours journalistique plus particulièrement, Kang (2007, p. 220) explique que ceci implique un processus de « recontextualisation », ou la présence d’une « voix étrangère », à savoir des perspectives et des valeurs étrangères dans des articles de presse
9 traduits. Pan (2017, p. 204) définit la recontextualisation comme l’usage de moyens discursifs pour adapter un discours à un nouveau contexte. Kang (2007, p. 220) énumère une série de stratégies discursives souvent appliquées par le traducteur, comme l’omission, l’addition, le changement du perspectif, la généralisation ou la particularisation. Ces stratégies aident à transmettre et à transformer le message. Pan (2015, p. 230) résume en citant Bielsa et Bassnett (2009) : « all translation involves the manipulation of an original as it is reshaped for a new audience ». Pourtant, dans certains cas l’idéologie joue un rôle crucial dans l’exercice de recontextualisation. Kang (2007, p. 229) souligne à ce sujet les expressions et les descriptions se référant à des personnes ou à des événements, qui remplissent une fonction primordiale dans le transfert d’idéologies. Ces références suivent généralement le schéma du carré idéologique de van Dijk (1998) : représentation positive du propre groupe et représentation négative de l’autre. Kang (2007, p. 221) mentionne que les nouvelles, assurément quand elles sont traduites, ont un public très large et contribuent donc à la mémorisation de certaines représentations, d’où l’importance des descriptions référentielles. L’information procurée au lecteur n’est pas seulement déterminée par l’intervention du traducteur dans le texte source, mais aussi par la sélection d’articles qui seront traduits. Song (2017, p. 660) met en valeur l’importance de la notion de gatekeeping, qui a été introduite dans la psychologie sociale par Lewin en 1947. Il explique qu’une quantité énorme d’articles est à traduire, et qu’il n’est pas toujours possible de manipuler le texte source. Dès lors, le traducteur peut choisir de ne pas traduire le texte (Song, 2017, p. 660). Vuorinen (1997, cité dans Song, 2017, p. 660) définit gatekeeping comme « the process of controlling the flow of information into and through communication channels ». Ce processus peut avoir des répercussions sur l’audience. Les médias sont capables d’influencer l’opinion publique en prêtant plus d’attention à tel ou tel sujet, un processus appelé agenda-setting (Sheafer, 2007, cité dans Song, 2017, p. 660). Banhegyi (2015, p. 140) indique que les textes traduits sont de cette manière utilisés et parfois même exploités pour des objectifs politiques, d’où l’importance d’étudier ces processus avec des outils issus de l’analyse critique du discours.
10 2.3 Représentation des acteurs sociaux et intertextualité Comme l’indique van Leeuwen (2014, p. 272), une des questions centrales de la CDA est de savoir comment les acteurs sociaux sont représentés dans un discours. Dans la partie sur le carré idéologique, nous avons vu que l’auteur - ou le traducteur - d’un texte peut intervenir dans la représentation d’un ou de plusieurs acteurs sociaux, en représentant de manière plus négative le « out-group » et de manière plus positive le « in-group ». Fairclough (2003, p. 145) fournit une définition de la notion d’acteur social. Il dit que généralement, ce sont des participants dans des phrases, bien que tous les participants ne soient pas des acteurs sociaux, ce qui est par exemple le cas pour des objets. En outre, Fairclough affirme que l’auteur a un choix dans la manière dont il représente un acteur social, en utilisant toute une série de stratégies linguistiques. Afin d’être en accord avec les idéologies régnantes, il peut même décider d’omettre l’acteur social. Cette étude examinera comment les acteurs sociaux Donald Trump et Hillary Clinton sont représentés dans les journaux allemands Die Welt et Spiegel Online, pour ensuite analyser la sélection d’articles qu’InoSMI a traduite. L’importance accordée aux différents acteurs sociaux dans le discours peut également être mesurée à l’aide de citations. Certains acteurs sont plus présents que d’autres et auront littéralement « voix au chapitre ». Richardson (2007, p. 100) considère la citation comme une forme d’intertextualité. Il cite Phillips et Jørgensen qui décrivent le modèle de CDA proposé par Fairclough : « (...) texts can never be understood or analysed in isolation - they can only be understood in relation to webs of other texts and in relation to the social context » (Phillips et Jørgensen, 2002, cité dans Richardson, 2007, p. 100). Richardson distingue entre l’intertextualité interne et externe. L’intertextualité externe implique qu’on ne peut deviner le vrai sens d’un texte que si on le considère en relation avec d’autres textes. Richardson (2007, p. 101) illustre cette notion avec un exemple du monde journalistique : le running story. Quand un certain événement est traité dans les journaux pendant plusieurs jours, semaines, voire mois, les informations abordées antérieurement ne sont plus explicitées dans les nouveaux articles : l’auteur s’appuie donc sur des textes parus précédemment.
11 Un deuxième genre d’intertextualité abordé par Richardson (2007) est l’intertextualité interne. Il explique que des morceaux ou des éléments d’autres textes sont les composants d’un nouveau texte, surtout dans la couverture médiatique. En effet, les textes journalistiques contiennent souvent l’opinion de quelqu’un ou encore des éléments d’un communiqué de presse. Richardson (2007, pp. 102-105) continue en énumérant les cinq manières dont l’auteur peut intégrer ces éléments dans son texte. La première est la « citation directe » qui consiste à reprendre les propos exacts de la source entre guillemets, souvent accompagnés d’un verbe introducteur. Puis il parle de la « citation stratégique », où les propos ou l’opinion d’une personne sont mis entre guillemets parce qu’ils sont controversés. La troisième manière est la « citation indirecte » pour résumer un propos sans toutefois utiliser les mots originaux. Ce genre de citation peut parfois avoir des raisons idéologiques, car l’auteur peut influencer le message en choisissant ses propres mots. Quatrièmement, Richardson parle de la « citation indirecte transformée », qui revient en fait à la citation indirecte, mais sans introduction. En effet, le discours indirect est parfois transformé pour l’adapter à l’agenda du journal. La dernière manière d’intégrer des éléments de textes précédents dans un nouveau texte est la « citation apparemment directe » (ostensible direct quotation), qui contient du discours direct, mais imaginé. L’auteur opte parfois pour ce genre de citation, parce qu’elle sonne mieux que la réalité. Fairclough (2003, p. 51) traite deux relations qu’il considère comme importantes dans le concept d’intertextualité. D’abord il parle de la relation entre la citation et l’original. Richardson (2007, p. 106) suggère que la citation directe est la plus fiable, alors que le contraire vaut pour la citation apparemment directe. En effet, dans le dernier cas, l’interprétation de l’auteur joue le plus grand rôle, de sorte que le lecteur puisse obtenir une image inexacte de la situation. La deuxième relation abordée par Fairclough est celle entre la citation et le reste du texte. Richardson accorde une importance considérable à cette relation. En effet, des individus ou des groupes puissants pourraient influencer l’agenda des journaux et des journalistes (Richardson, 2007, p. 106). Cette dernière remarque de Richardson est pertinente en ce qui concerne nos questions de recherche. Quand un certain acteur social est cité plus souvent qu’un autre, il est plus présent dans le texte et peut ainsi peser sur le débat.
12 3. Cadre méthodologique Ce mémoire analyse la représentation des deux acteurs sociaux principaux dans les élections présidentielles américaines de 2016, Donald Trump et Hillary Clinton. Dans le premier chapitre, nous avons avancé l’hypothèse que Trump sera représenté plus positivement dans la sélection d’InoSMI que dans les journaux allemands, tandis que Clinton sera représentée plus négativement. Dans ce troisième chapitre, nous expliquerons comment le corpus a été établi, comment les acteurs sociaux ont été encodés et nous préciserons la façon dont nous avons compté et analysé les citations. 3.1 Corpus Notre corpus est composé d’articles issus de deux journaux allemands, à savoir Die Welt et Spiegel Online. Die Welt est considéré comme étant libéral-conservateur (Eurotopics, 2018). Le journal paraît quotidiennement et avait en 2017 un public de 710 000 lecteurs (Wikipédia, 2018). Spiegel Online est un site d’actualité fondé en 1994 qui existe rédactionnellement indépendant de l’hebdomadaire Der Spiegel (Wikipédia, 2018). Sur Eurotopics (2018), le site d’actualité est décrit comme étant social-libéral et on spécifie que le site attire mensuellement plus de 200 000 000 lecteurs. En outre, Spiegel Online est le journal numérique qui est cité le plus souvent en Allemagne (Eurotopics, 2018). Les journaux se trouvent donc chacun à un autre côté du centre du spectre politique, sans toutefois être à l’extrémité. De plus, Spiegel Online et Die Welt sont tous les deux des journaux avec un lectorat important qui peuvent avoir une influence sur l’opinion publique allemande. Voilà pourquoi nous avons opté pour ces deux journaux comme base pour construire le corpus. Afin de composer le corpus, nous avons utilisé la base de données LexisNexis, où nous avons introduit les termes de recherche « Trump » et « Clinton ». La période que nous avons déterminée pour notre corpus s’étend du 1er mai 2016 jusqu’au 9 novembre 2016 : la période durant laquelle Trump et Clinton ont été nominés pour leurs partis respectifs jusqu’au jour de l’élection. Le résultat de cette recherche était plus de 500 articles pour Die Welt et plus de 700 articles pour Spiegel Online. Afin de limiter notre corpus et de ne garder que les articles pertinents, nous avons appliqué quelques critères. D’abord, nous avons supprimé les articles contenant moins de 300 mots, pour ainsi filtrer les communiqués de presse, qu’InoSMI ne traduit d’ailleurs pas. Puis, nous avons appliqué le critère d’au moins deux occurrences pour au moins un des deux candidats par article, y compris le titre. Le but de ce critère est de ne
13
garder que les articles pertinents pour le sujet de notre étude. Pendant que nous appliquions ce
critère, une attention particulière a été accordée aux termes de recherche. En effet, nous avons
utilisé les termes de recherche « Trump » et « Clinton », mais cette recherche donnait
également des articles ne parlant que de Melania Trump ou de Bill Clinton. Ces articles ont
donc été supprimés manuellement. Compte tenu du volume toujours important de notre corpus
après l’application de ces deux critères, nous avons décidé de limiter celui-ci aux mois au cours
desquels les articles de la sélection d’InoSMI ont été publiés, à savoir mai, septembre et
octobre. En dernier lieu, nous avons supprimé dans le corpus de Spiegel Online les articles
intitulés « Liebe Leserin, lieber Leser », qui sont des commentaires s’adressant aux lecteurs en
forme de lettre qu’InoSMI ne traduit pas. Il en va de même pour les articles « Newsblog », qui
constituent une couverture en direct de grands événements tels que des débats télévisés.
Après l’application des critères, le corpus de Die Welt est réduit à 109 articles et celui de Spiegel
Online à 207 articles1. Au total, 316 articles issus de deux journaux allemands seront soumis à
une analyse. Dans le corpus source, chaque article obtient une étiquette unique : les articles de
Die Welt sont identifiés par l’étiquette DW x et les articles de Spiegel Online sont labellisés
par l’étiquette SPON x. Dans le corpus source se trouvent également les articles que le site web
russe InoSMI a traduits et qui répondent aux critères mentionnés ci-dessus. Au total, il s’agit
de six articles, trois pour Die Welt et trois pour Spiegel Online. Un article particulier de Die
Welt, traduit par InoSMI, était introuvable sur LexisNexis mais a été repéré dans le
Nachrichtenarchiv, les archives électroniques du journal même. Le tableau suivant donne un
aperçu du nombre d’articles dans le corpus source et d’articles traduits par InoSMI, qui
constituent donc le corpus cible.
Journal Nombre d’articles sources Nombre d’articles traduits par InoSMI
Die Welt 109 3 (= 2,75%)
Spiegel Online 207 3 (= 1,45%)
Total 316 6 (= 1,90%)
1
Le corpus des deux journaux se trouve sur la clé USB ajoutée en annexe de ce mémoire de master. Les articles
DW 50, DW 86 et DW 109 (qui a été trouvé sur le Nachrichtenarchiv), et SPON 118, SPON 162 et SPON 198
sont les articles traduits par InoSMI. Les étiquettes de ces articles sont surlignées en jaune.14 3.2 Encodage des acteurs sociaux La première partie de l’analyse concerne une analyse des acteurs sociaux Donald Trump et Hillary Clinton. Dans le chapitre précédent, nous avons cité Fairclough (2003, p. 145) qui définit l’acteur social comme un participant dans une phrase, bien que tous les participants ne soient pas des acteurs sociaux. Cette étude examine comment les acteurs sociaux Donald Trump et Hillary Clinton sont représentés dans les journaux allemands Die Welt et Spiegel Online, pour ensuite analyser la sélection d’articles qu’InoSMI a traduite. Nous vérifions si le site web russe suit la logique du carré idéologique et traduit donc des articles qui donnent à Trump une image plus positive que dans la presse allemande puisqu’il fait partie du « in-group » russe, tandis que Clinton aura une image plus négative dans la sélection d’InoSMI. Afin de vérifier cette hypothèse, nous avons labellisé les deux acteurs sociaux dans tous les articles du corpus. Un certain nombre de critères ont été adoptés durant ce processus d’encodage. D’abord, nous avons veillé à ce que seules les références aux acteurs sociaux Trump et Clinton soient encodées et non celles se référant à Melania Trump ou à Bill Clinton. Des qualificatifs tels que « (The) Donald », « der Milliardär », « der Republikaner », « Hillary », « die Demokratin », ... ne sont pas encodés. Seuls les noms de « (Donald) Trump » et de « (Hillary) Clinton » sont labellisés, de même que des références aux « Trumps Anhänger », « Clintons Fans », « Clintons Mitarbeiterin » etc., car nous avons estimé que leurs propos ou actions reflètent ceux de Clinton ou de Trump. Des références concernant la « Trump Tower » ou la « Clinton Foundation » ne reçoivent pas de code, puisque celles-ci ne reflètent pas les actions des deux acteurs sociaux. Chaque référence a reçu à chaque fois un code, à savoir « positif », « négatif » ou « zéro ». Dans la partie suivante, nous définirons les cas qui sont considérés comme « positif », « négatif » ou « zéro » et nous donnerons des exemples dans un livre-code afin d’étayer nos choix. Durant le processus d’encodage, nous nous sommes basée sur des éléments thématiques, qui portent donc sur le contenu de la phrase, et sur des éléments linguistiques qui seront explicités dans 3.2.1. Certaines phrases contenaient toutefois des cas douteux ; en pareil cas, le contexte constituait un outil pour déterminer le code approprié, comme nous le montrerons dans 3.2.2.
15
3.2.1 Éléments linguistiques et thématiques
Dans cette partie, nous définirons dans un livre-code les références qui reçoivent un code
positif, négatif ou zéro. Ensuite, nous mettrons l’accent sur certains éléments linguistiques ou
thématiques qui ont joué un rôle dans l’attribution de ces codes.
3.2.1.1 Références positives
Nous avons divisé les références positives sur Clinton et Trump en plusieurs catégories.
D’abord, une référence sur la campagne d’un des candidats peut être encodée comme positive
si la phrase contient une déclaration positive sur la popularité du candidat ou sur le fait qu’il
ou elle est en tête dans les sondages. D’autre part, une victoire ou un point fort dans un débat
peut donner lieu à l’attribution d’un code positif, tout comme une manifestation de soutien de
la part d’hommes ou de femmes politiques ou d’électeurs. En voici quelques exemples :
a) Campagne
• Déclaration positive à l’égard de la popularité d’un candidat
o Das Ergebnis ist eindeutig: Bei den Männern gewinnt Trump, bei den Frauen Clinton.
(SPON 60)
o Gut für Clinton: Das Duell wird die Dynamik des Wahlkampfs nicht fundamental
verändern - sie bleibt die Favoritin auf den Wahlsieg. (SPON 70)
o Trumps Getreue sind offenbar keine kleine Minderheit. (SPON 78)
o (...) die hohe Unterstützung, die Clinton von den in manchen Bundesstaaten
wahlentscheidenden Schwarzen zu erwarten hat (...) (DW 93)
o Die Medien, besonders die Fernsehsender, haben einen großen Anteil am Aufstieg
Trumps. (DW 102)
• Déclaration positive à l’égard de la position dans les sondages d’un candidat
o Umfragen zeigen, dass der Republikaner Donald Trump gerade mal drei
Prozentpunkte vor Hillary Clinton liegt. (SPON 17)
o Hillary Clinton führt klar vor Donald Trump (...) (SPON 17)
o In Umfragen liegt er derzeit klar hinter seiner Kontrahentin Hillary Clinton. (SPON
24)
o (...) in Florida führte Clinton schon vor der Debatte (...) (SPON 28)
o In Ohio lag Trump zuletzt nur noch knapp vorne (...) (SPON 28)
o In einer aktuellen Umfrage der Nachrichtenagentur Reuters und des
Meinungsforschungsinstituts Ipsos liegt Clinton mit 45 Prozent klar vor (...) (SPON 58)
o Trump führt in Swing-Staaten Ohio und Florida (SPON 128)
o Noch führt Trump in Texas nach den von RealClearPolitics.com gemittelten Umfragen
mit 43,6 zu 38,8 Prozent (...) (DW 9)Vous pouvez aussi lire
