Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
←
→
Transcription du contenu de la page
Si votre navigateur ne rend pas la page correctement, lisez s'il vous plaît le contenu de la page ci-dessous
Colofon Inhoud Il Bollettino 3 Voorwoord van de voorzitter verschijnt 4 maal per jaar 4 Agenda Redactie Lezing oktober Coralie van Nes, Marèse Röselaers, Lezing november Gerard Schelvis Lezing december Redactieadres 8 Uit het klaslokaal bollettino@dante-alighieri.nl 9 Studiebeurzen Kopij 11 Lezersbrieven voor het eerstvolgende nummer in te zenden vóór 10 december 2017 Orgosolo aan te leveren in Word Società Dante Alighieri wereldwijd Gepubliceerde stukken vallen niet onder De lol van het leren (2) verantwoording van de redactie of het bestuur. 16 Leuk Italiaans De redactie behoudt zich het recht voor om ingezonden artikelen in te korten 21 De Vertaaltuin of niet te plaatsen 29 Boekrecensies Advertentiekosten Le parole ritrovate kwart pagina € 37,50 La scuola cattolica en In altre parole halve pagina € 75,00 hele pagina € 150,00 35 Cultureel nieuws 36 Bestuurssamenstelling Abonnement Het abonnement is inbegrepen bij het lidmaatschap van de vereniging (€ 25 p.p. per cursusjaar) Productie en verzending MultiCopy Katwijk Klei-Oost Aan dit nummer hebben verder meegewerkt Margreet van Duuren, Wim Jansen, Marisa Jansen-Miglioli, Lex Plompen en Jan Spoelstra,
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Cari Soci, Autunno, herfst, het is weer zover, wat een mooi kleurig seizoen is dat toch. In willekeurige volgorde komen dan aan mijn oog en oor voorbij Vivaldi, Yves Montand, Nat King Cole, en onze schutspatroon Dante, de laatste niet de vrolijkste van het gezelschap. En het gaat natuurlijk ook een beetje over het begin van ons seizoen. Maar laat ik met de vergelijking van Dante Alighieri beginnen. In de Commedia komt het woord Autunno slechts één keer voor; dat is niet zo verwonderlijk, want zijn verhaal speelt zich af in de Paasweek, in het voorjaar dus. De vallende bladeren van de herfst hebben bij Dante niets romantisch, ze dienen als beeld hoe de zondaars al vallend in de rivier Acheron terecht komen als ze de boot van de veerman Charon missen, om hoe dan ook in de Hel hun eindbestemming te vinden. 1 Neen, dan Vivaldi met de Herfst uit de Vier Jaargetijden, zijn vallende bladeren doen de violen tintelen. Zijn muziek doet je ook voelen dat ons woord herfst verwant is aan het Engelse woord harvest: het seizoen van de oogst. In een iets meer melancholieke toonzetting is er het Franse chanson Les feuilles mortes van Yves Montand, ooit door de cabaretier Wim Kan na de val van alweer een kabinet verbasterd tot Les portefeuilles mortes. En natuurlijk de klassieker When autumn leaves start to fall van de Amerikaanse zanger Nat King Cole. Zo heeft ieder zijn eigen emoties bij de herfst. Ons comitato heeft op 8 september een vliegende start gemaakt met de eerste, goed bezochte, conferenza en wel over Leonardo da Vinci, belicht op een andere, aansprekende manier. Op 25 september is ons cursusprogramma van start gegaan, weliswaar met iets minder inschrijvingen dan vorig cursusseizoen, maar met nog steeds meer dan genoeg om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien. Ik wens u namens ons bestuur een boeiend nieuw verenigingsjaar 2017-2018 van ons comitato Dante Leiden-Den Haag toe! Jan Spoelstra Voorzitter 1 Inferno canto 3 vss 112-120 3
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 Agenda De lezing van oktober vindt plaats in het ROC Mondriaan voor Horeca en Toerisme, Koningin Marialaan 9 te Den Haag. De lezingen worden gehouden in de taal waarin ze zijn aangekondigd en beginnen om 20:00 uur. Vrijdag 27 oktober Elsa Morante Conferenza tenuta da Gandolfo Cascio N.B. Deze lezing is tweetalig, de teksten van Elsa Morante worden zowel in het Italiaans als in het Nederlands voorgedragen Let Op! De lezingen van november en december vinden plaats in de Première Parterre aan de Groot Hertoginnelaan 52 te Den Haag. Deze gelegenheid is goed te bereiken met tram 17, bus 20 of 24. Met de auto: betaald parkeren! Vrijdag 24 november De koepel van de Santa Maria del Fiore in Florence Lezing door Bart Bleker Vrijdag 15 december Drie novellen van Pirandello Voordracht door Joop Keesmaat afgewisseld met Siciliaanse muziek 4
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Vrijdag 27 oktober Elsa Morante Conferenza tenuta da Gandolfo Cascio Deze lezing is tweetalig, de teksten van Elsa Morante worden zowel in het Italiaans als in het Nederlands voorgedragen. Elsa Morante (Roma 1912-ivi 1985) è uno dei più importanti scrittori del Novecento. Romanzi come L’isola di Arturo (1957) e La Storia (1974) per il loro stile e contenuti hanno suscitato un vivace dibattito e ora hanno un posto importante all’interno del canone europeo. Durante questa conferenza il professore Cascio illustrerà alcuni dei temi principali dell’autore, il periodo storico e commenterà dei passaggi esemplari. Gandolfo Cascio is docent Italiaanse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Hij verricht onderzoek in het veld van de Italianistiek en de Vergelijkende literatuurwetenschap. Tevens is hij werkzaam als literair criticus en vertaler. Enkele van zijn boeken zijn: Variazioni romane (2011) en Michelangelo in Parnaso (2013). Onder zijn redactie verscheen in 2013 Vensters. Tweetalige bloemlezing van hedendaagse Italiaanse dichteressen. Hij is winnaar van de Elsa Morante Prijs in de categorie ‘Morantiano’. 5
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 Vrijdag 24 november De koepel van de Santa Maria del Fiore in Florence Historie, ontwerp en bouw van een unieke constructie Lezing door Bart Bleker De bouw van de koepel van de Santa Maria del Fiore kwam tot stand onder leiding van Filippo Brunelleschi en wordt daarom ook wel de koepel van Brunelleschi genoemd. De koepel werd gebouwd in de periode van 1420 tot 1436. Met een doorsnede van 44 meter is deze nog steeds de grootste bakstenen koepel ter wereld. Brunelleschi, die werd opgeleid tot goudsmid en klokkenmaker, ontpopte zich als een geniale bouwmeester. Hij liet zich inspireren door de Romeinse bouwkunst en maakte onder meer studie van het Pantheon. Dit laatste bouwwerk stamt uit het jaar 125 en is nog steeds de grootste con- structie in ongewapend beton. In de presentatie zal worden ingegaan op de periode waarin deze constructie tot stand kwam, de vroege renaissance. Vervolgens wordt ingegaan op het maken van grotere overspanningen in de oudheid en de renaissance. Tenslotte wordt uitgebreid stilgestaan bij het ontwerp en de uitvoering van de koepel van de Santa Maria del Fiore. Afgesloten wordt met een vergelijking met andere koepels met grote diameter. Naar zal blijken met min of meerdere mate van succes: bouwen in die periode was een avontuur dat beheerst werd door ervaring en trial and error. Pas in de 17e eeuw beschikte men over de kennis van mechanica en sterkteleer, noodzakelijk om dergelijke constructies te kunnen ontwerpen. Bart Bleker (71) studeerde Civiele Techniek aan de TUD en specialiseerde zich in Structural Design: het ontwerpen van draagconstructies. Hij was onder meer werkzaam bij de Faculteit Bouwkunde van de TUE, Twijnstra Gudde management consultants en ABN AMRO. Thans maakt hij studie van bij- zondere draagconstructies uit de historie van het bouwen. 6
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Vrijdag 15 december Drie novellen van Pirandello Voordracht door Joop Keesmaat, afgewisseld met Siciliaanse muziek Dit jaar is het 150 jaar geleden dat Luigi Pirandello geboren werd in Agrigento (Sicilië). Hij was schrijver van enkele bundels gedichten, meer dan 200 verhalen, 44 toneelstukken en een aantal essays. In 1934 werd hem de Nobelprijs voor de literatuur toegekend voor met name zijn toneelwerk. Absurdistische stukken als Zes personages op zoek naar een auteur en Hendrik IV, maar ook meer realistische, tragikomische stukken als Limoenen van Sicilië worden heden ten dage nog overal ter wereld gespeeld. Talloos zijn de films die tussen 1918 en heden van en naar zijn werk gemaakt zijn. Een klassieker is nu reeds de film Kaos van de gebroeders Taviani uit 1984. Kaos is ook de plek waar hij werd geboren en waar zijn stoffelijke resten in een urn bewaard worden. Novellen voor een jaar, zo heette het project waarin Luigi Pirandello (1867-1936) 365 verhalen wilde verzamelen. Het project bleef echter onvoltooid. Bij zijn dood stond de teller op 237. Het mooie is echter dat zijn verhalen zo niet onsterfelijk, dan toch nog steeds Luigi Pirandello onvergetelijk zijn Tijdens het Pirandello Festival van 2007 in Helmond heeft Joop Keesmaat in een ware vertelmarathon 8 uur lang verhalen van Pirandello voorgedragen. Nu zal hij opnieuw een selectie van die verhalen ten gehore brengen. Joop Keesmaat volgde zijn opleiding aan de Toneelschool Arnhem en was onder meer verbonden aan Het Zuidelijk Toneel en het Ro Theater. Hij nam in 2006 afscheid van het toneel met de hoofdrol in het stuk Hersenschimmen naar het boek van Bernlef. In 2006 ontving hij de Louis d’Or. Keesmaat was op de radio o.a. te horen als Meneer Beerta in de hoorspelserie Het Bureau. Op televisie vertolkte hij in 1998 de rol van de louche projectontwikkelaar Karel Prinsen in de VARA-politieserie Unit 13 en in het najaar van 2010 was hij te zien als Joop den Uyl in de televisieserie Den Uyl en de affaire Lockheed van de VARA. Hij ontving voor deze rol de Beeld en Geluid Award 2012 voor beste acteur. In 2017 vertolkte hij de 100-jarige Allan Karlsson in het hoorspel De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween. 7
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 Afgelopen mei hebben 10 kandidaten het P.L.I.D.A. certificaat behaald! Van ons comitato waren dat voor het niveau A1: mevr. M.Amendolagine-van Dommelen; voor A2: de dames J.Roosen, A.de Jeu, A.Viales Salas, M.Freese en de heer R.Bijhouwer. Voor niveau B2 slaagden mevr. D. Van der Laan-ter Heerd en dhr. B.van Berkel. Namens de Commissie: Congratulazioni! Een P.L.I.D.A. certificaat (Progetto Lingua Italiana Dante Alighieri) is een van de 4 types certificaten die officieel erkend worden door de Italiaanse overheid op basis van een verdrag met het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het wordt ook erkend door de Ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs als geldig bewijs om zich in te schrijven op een Italiaanse Universiteit. Als u lid bent van Dante Alighieri in Nederland, kunt u een examen afleggen. Er zijn verschillende niveaus in het Italiaans aangegeven met: in het Nederlands omschreven als A1 livello di contatto A Basisgebruiker A2 livello di sopravvivenza B1 livello di soglia B Onafhankelijke gebruiker B2 livello di progresso C1 livello di efficacia C Vaardige gebruiker C2 livello della padronanza Het examen toetst de vier vaardigheden: luisteren, lezen, spreken en schrijven. Alle onderdelen vinden op dezelfde dag plaats. De najaarssessies 2017 vinden plaats op: woensdag 29 november: A1, A2 en B1 (inschrijving tot 24 november) donderdag 30 november: B2, C1 en C2 (inschrijving tot 24 november) Zie voor kosten, uitgebreidere informatie en inschrijving onze website www.dante-alighieri.nl (onder het kopje Cursussen). Om uw kennisniveau te bepalen en een eerder afgenomen examen te bekijken, verwijzen wij u naar de site van de Dante Alighieri te Rome: www.plida.it/plida. U kunt ook mailen naar plida2014@gmail.com. Namens de Examencommissie PLIDA Patrizia Nanni 8
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Een aantal Italiaanse instituten en scholen geeft korting op het cursus- geld aan leden van onze vereniging. De voorwaarden en hoogte van de beurzen verschillen; minimum aantal weken, de periode waarin, leeftijd, etc. Hieronder volgt een overzicht, in alfabetische volgorde van de stad waar ze zich bevinden, van de scholen waarmee ons Comitato over het cursusjaar 2017 contact heeft gehad, met de daarbij geldende korting (kijk op website voor meer info over het instituut). Korting Stad Instituut Website cursusgeld Arezzo Cultura Italiana www.culturaitalianaarezzo.it 40/50 % Bologna Madrelingua www.madrelinguaitalian.com 30/50 % Cagliari L’Accademia www.laccademia.com 20% Camerino Dante Alighieri www.scuoladantealighieri.org 48/80 % Chiavari-Liguria Nel Blu www.nel-blu.it 50 % Firenze Istituto Europeo www.istitutoeuropeo.it 20 % Genova Scuola Tricolore www.scuola-tricolore.it 10 % Lucca Lucca Italian School www.luccaitalianschool.com 20 % Modena Romanica www.romanica.it 35 % Napoli Centro Italiano www.centroitaliano.it 20 % Otranto Italian Language www.ilsonline.it offerte speciali School Roma Torre di Babele www.torredibabele.com € 100/200 San Severino Edulingua www.edulingua.it 20-40 % Torino L’Italiano Porticando www.italianoporticando.com 15 % Urbania Centro Studi Italiani www.centrostuditaliani.org 10 % Urbino Lingua Ideale www.linguaideali.it 50 % Venezia/Trieste Istituto Venezia www.istitutovenezia.com 50 % Verona Idea Verona www.ideaverona.com 37 % De websites van deze scholen staan, met een doorklikmogelijkheid, ook op onze website: www.dante-alighieri.nl, onder het onderwerp Studiebeurzen. Inschrijfprocedure Op de websites van de hierboven genoemde scholen informeert u zich over de opleiding, het programma, de voorwaarden, etc. en maakt uw keuze. Voordat u zich definitief inschrijft, neemt u contact op met Ad Spliet (borse@dante-alighieri.nl), die ten behoeve van een beurs/korting een begeleidende brief naar het instituut zal sturen. 9
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 Verdere contacten met de school betreffende huisvesting, betaling, etc. onderhoudt u zelf. Ook de reis regelt u zelf. Graag maken wij u nog attent op het volgende: In het verleden hebben wij met vele andere dan de hierboven genoemde scholen contact gehad over beurzen, waarvan onze leden gebruik hebben kunnen maken. Het kan goed zijn dat deze scholen nog steeds beurzen aanbieden maar ons dat voor 2017/2018 niet uit zichzelf hebben gemeld. Mocht u een cursus willen volgen aan een school die niet in het bovenstaande rijtje voorkomt, nodigen wij u uit daarover met Ad Spliet contact op te nemen (tel: 070-358 80 80). Dan kan worden nagegaan of een ‘oud’ aanbod nog geldt, dan wel of de door u gekozen ‘nieuwe’ school een beurs wil aanbieden. Tenslotte vermelden wij dat er bemiddelingsorganisaties zijn die het regelen van een cursus voor u uit handen nemen, onder andere Italstudio (www.italstudio.nl) en Tricolore (www.tricolore.nl). In veel gevallen krijgen leden van Dante Alighieri ook korting op de door deze organi- saties aangeboden cursussen. Voor meer informatie daarover verwijzen wij naar de websites en de brochures van deze organisaties. De vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag geeft hiermee geen oordeel over de kwaliteit en inhoud van de cursussen. 10
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Orgosolo L’estate scorsa sono stata in vacanza in Sardegna. Ho fatto un giro della Sardegna. Durante il viaggio ho visitato Orgosolo. Orgosolo mi è piaciuta molto. Orgosolo, di origine medioevale, è famosa per i Murales. Sono i dipinti che decorano e coprono i muri delle case e degli edifici di Orgosolo. Si trovano soprattutto nel centro storico. Il primo murale è stato realizzato nel 1969 da ‘Dionisio’, un gruppo anarchico milanese. La domanda di questo murale è: Che ruolo aveva la Sardegna nella politica dell’Italia? Per onorare la Resistenza e la Liberazione dell’Italia dal nazifascimo, il vero fenomeno del muralismo comincia nel 1975 quando il professore Francesco del Casino inizia a dipingere, aiutato dagli alunni della scuola media e da altri artisti. Ci sono molti murales di Francesco del Casino a Orgosolo. I temi dei murales sono quelli della protesta, della Resistenza, del nazifascismo e delle dure circostanze della vita nelle montagne. Ma i temi sono anche la vita quotidiana e le tradizioni delle Sardegna. I murales narrano anche le storie dei problemi del mondo. I muri sono pieni di colori e di storie molto diverse. Si dice che i muri parlano. Caratteristica di molti murales è lo stile cubista. Lo stile che fa ricordare Picasso. Spesso sono realizzati con vernici ad acqua. Orgosolo è un museo a cielo aperto. Questo murale si chiama Cavallo fuori controllo. I cavalli sono una passione e sono molto importanti durante le feste e le manifestazioni. 11
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 Sa Untana de Patteri (dialetto sardo per la fontana dei Patteri): il murale mostra le donne che prendono l’acqua della fonte per gli usi quotidiani Quindi quando siete in Sardegna: una visita a Orgosolo vale la pena! Margreet van Duuren Gente della Sardegna con la bandiera sarda L'11 settembre Questo murale parla di Cuba con Che Guevara ۞۞۞۞۞ Società Dante Alighieri wereldwijd: enkele opvallende feiten en cijfers Toen veel Italianen vanaf het einde van de 19e eeuw naar andere Europese landen en Amerika emigreerden, deed de Società Dante Alighieri haar best om deze verschoppelingen niet van de Italiaanse taal en cultuur verstoken te laten. Lezers van Il Bollettino weten dat natuurlijk al door de mooie en rijk gedocumenteerde artikelen die 12
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Marisa Miglioli vorig seizoen heeft geschreven over de geschiedenis van ons comitato. In een beschouwing van de President van de Società, Andrea Riccardi, las ik pas een sprekend voorbeeld van deze opbouwende activiteiten. Hij schrijft dat de grote filosoof en literair criticus Benedetto Croce (1866-1952), lid van het Dantecomitato van Napels, bij het zien van de vele emigrantenschepen in de haven van Napels op een briljant idee kwam. Croce stelde voor scheepsbibliotheken in te richten met eenvoudig lesmateriaal en onderwijzers en onderwijzeressen die meevoeren korting op de reiskosten te geven zodat ze in ruil daarvoor en met behulp van de scheepsbibliotheek de veelal ongeletterde emigranten onderweg taal en rekenen konden leren. Zelf stelde Croce vier van die scheepsbibliotheken samen en in een paar jaar tijd werden het er veertig. Zo konden de emigranten de lange reistijd nuttig besteden en beter toegerust aan hun nieuwe bestaan beginnen. Andrea Riccardi haalt deze anekdote aan in een opstel over de vraag waarom er nooit een Italiaanse Commonwealth is ontstaan1. Na wat omzwervingen – de Italiaanse koloniale politiek is vooral een pijnlijke herinnering – komt hij, niet onverwacht, uit op de stelling dat de Società Dante Alighieri zelf eigenlijk een soort Commonwealth is. Want verspreid over de hele wereld brengt de Società stukjes Italië, althans ‘pezzi di italianità’, bij elkaar. Overdreven? Niet helemaal. Want in Europa zijn er 202 comitati, in Noord- en Zuid-Amerika 154, in Afrika 7, in het Midden-Oosten 11, in Azië 14 en in Oceanië 13; er is er zelfs een in oprichting in Puongyang! Wist u trouwens dat in Argentinië bijna de helft van de bevolking Italiaanse wortels heeft (en in Uruguay 40%)? Zo’n 600.000 Argentijnen hebben een Italiaans paspoort. Geen wonder dat ze in dat land alleen al 100 comitati hebben. Octavio Paz heeft eens opgemerkt dat de Argentijnen Italianen zijn die Spaans spreken (en denken dat ze Fransen zijn)! Verder zou ik niet gedacht hebben dat ook in Australië het Italiaans prominent aanwezig is, het schijnt er de tweede taal te zijn. In een appendix bij de beschouwing van de president van de Società 1 Andrea Riccardi, È possibile un Commonwealth italiano, in: Limes, Rivista italiana di geopolitica,4/2017, p. 89 13
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 vermeldt secretaris-generaal Masi tenslotte nog een opmerkelijk detail: ‘La presidenza delle sedi mostra una parità di genere quasi perfetta con il 49% di donne e il 51% di uomini’! Kortom, de wereld kan aan de Commonwealth van Dante nog een voorbeeld nemen. Lex Plompen ۞۞۞۞۞ De lol van het leren, deel 2 Een taal leren is een soort sport, maar wel een van het vreemde soort: je traint je een ongeluk, maar moet maar afwachten of je wordt opgesteld in een wedstrijd. Het plezier moet daarom ook in de training te vinden zijn om geen al te grote wanverhouding te laten bestaan tussen inspanning en beloning. Het plezier hangt sterk af van de trainingsmethode. Er zijn heel vervelende driloefeningen (woordjes stampen, of werkwoordsvervoegingen), en misschien enkele aangename leermethoden als een spannend gesprek op een Romeins terrasje met een aantrekkelijke gesprekspartner. Deze laatste mogelijkheid staat ons echter niet elk moment ter beschikking en is al geen training meer, maar veeleer een prettige wedstrijd. Een andere aangename methode is de hypnopedie, het leren tijdens je slaap. Daar heb ik altijd van gedroomd: een bandje inspreken met wat leerstof en tijdens de nachtrust afdraaien. Helaas ben ik ondanks enige training in lucide dromen en bewust slaapwandelen er niet in geslaagd om al slapende een bandje te starten. Mijn vrouw wilde me aanvankelijk best helpen, maar dat resulteerde in ongemakkelijke conversaties als deze: - Slaap je al? - Nee. En jij? - Tuurlijk niet. Ik moet je bandje nog starten, suffie. - O ja… Hierna probeerde ik het nog eens met een tijdschakelaar, maar steeds wanneer die de band startte, schrok ik ruw wakker uit mijn dromen. En om eerlijk te zijn, ik wist al lang dat, in tegenstelling tot slapend rijk worden, slapend leren onmogelijk is. Dat had ik vroeger al ontdekt en bewezen tijdens saaie lessen op school. 14
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Er zal dus gewerkt moeten worden. Er moeten cursussen worden gevolgd, op volksuniversiteiten, bij verenigingen als Dante Alighieri of in het buitenland. Zelf heb ik heel goede ervaringen met cursussen bij Idea Verona en in Tropea. Dat was voordat ik lid werd van Dante, anders had ik er zeker verslag van uitgebracht (kleine hint voor wie onlangs nog zo’n cursus volgde). Vooral over Idea was ik zeer te spreken: een prettige sfeer, een uitstekend curriculum, goede docenten, excursies en goedkope kaartjes voor de opera in de arena. Vooral dat laatste heeft mij als operaliefhebber veel plezier gedaan. Mijn Italiaanse vrienden betrappen me soms, zeggen ze, op stukjes archaïsch Italiaans dat ik vermoedelijk heb opgestoken bij Mozart, Verdi, Puccini of Rossini. Maar er zijn efficiëntere manieren om Italiaans te leren dan operabezoek. Lezen bijvoorbeeld, het lezen van Italiaanse lectuur. Eenvoudig beginnen met stripverhalen, daarna niet al te dikke detectives lezen en vervolgens een niet al te moeilijke schrijver als Italo Calvino. Internet is natuurlijk ook een bron van kennis. Daar zijn zelfs gratis taalcursussen te volgen. Duolingo is een mooi voorbeeld. Het is een interactieve methode die heel geleidelijk is opgebouwd, de cursist motiveert en bij de les houdt, door hem te waarschuwen als hij de zaak laat versloffen. Wie vorderingen maakt, wordt virtueel beloond met extra leerstof. Je kunt zelfs weddenschappen afsluiten over de vraag, hoeveel aaneengesloten dagen je het volgen van de lessen kunt volhouden. De cursus is in het Engels, zodat je tegelijkertijd je kennis van die taal wat kunt opfrissen. Ikzelf probeer ook nog eens de gevraagde antwoorden in te tikken met tien blinde vingers, zodat ik in drie dingen tegelijk oefen. Daar kan slapend leren nooit tegenop. Gerard Schelvis 15
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 Con questo articolo chiudo il ciclo dedicato alla donna italiana: ho iniziato con Maria, simbolo per eccellenza della donna (Inverno 149) e, dopo essermi soffermata sulla lotta delle femministe per una pari opportunità nella vita sociale ed affettiva (Primavera 150), sono passata a sottolineare come questa lotta abbia influenzato la grammatica italiana (Estate 151). Punto ora i riflettori su un problema molto grave in cui la donna moderna nell’odierna società ancora incorre o può incorrere. L’articolo non è certo ‘divertente’ come potrebbe suggerire la testata della rubrica… ma la lingua rispecchia il mondo di noi tutti, uomini e donne. ۞۞۞ Aiuto aiuto, mi ammazza! È il grido di una donna di 42 anni, che si affaccia sul terrazzo della sua abitazione sperando di attirare l’attenzione dei vicini prima di essere raggiunta dal compagno che la sta inseguendo con un coltello in mano… purtroppo non le è servito a salvarsi. È crollata in corridoio, fiaccata dai colpi al fegato e ad un polmone ed è morta poche ore dopo all’ospedale di Siena. Il compagno, dopo una lunga notte a parlare con i carabinieri, si è costituito. Il racconto non è tratto da un romanzo ‘giallo’, ma è un articolo apparso sul giornale italiano ‘La Repubblica’ di sabato 15 luglio 2017. Sulla stessa pagina contemporaneamente appaiono altri tre casi simili sparsi sulla Penisola, dove le donne sono vittime della brutalità degli uomini: quattro femminicidi in 24 ore, quattro vittime dei loro compagni in meno di 24 ore, in un’Italia dove il femminicidio non conosce tregua. Secondo il Rapporto EU.R.E.S. (Ricerche Economiche e Sociali in ambito europeo) tra il 2000 e il 2012 in Italia sono state assassinate 2.220 donne, una media di 171 omicidi l’anno, uno ogni due giorni. E il 70,7% dei delitti è avvenuto ‘nell’ambito familiare od affettivo’. 16
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 La parola ‘femminicidio’, che si ritrova nell’articolo, è una parola ormai entrata nell’uso comune, come si può riscontrare dalla definizione che ne fa Devoto-Oli (2009): “l’uccisione di una donna o di una ragazza” e più specificatamente “qualsiasi forma di violenza esercitata sistematicamente sulle donne in nome di una sovrastruttura ideologica di matrice patriarcale, allo scopo di perpetuarne la subordinazione e di annientarne l’identità attraverso l’assoggettamento fisico o psicologico, fino alla schiavitù”. Non solo in Devoto-Oli ma anche nello Zingarelli a partire dal 2010, nel Vocabolario Treccani online e nei Neologismi Treccani del 2012 ritroviamo questa parola. Ma perché si è voluto introdurre questo nuovo termine? Forse per voler forzatamente distinguere tra delitto e delitto, per voler dare maggior enfasi al sesso della vittima? Le lingue, si sa, cambiano in continuazione; sono organismi viventi, vivono come vivono gli esseri umani che proprio per rispondere ai bisogni della società si appropriano regolarmente di parole da altre lingue o creano nuovi termini mentre, nello stesso tempo, abbandonano altre parole od espressioni non più idonee all’attualità del momento. Ma nel caso del termine ‘femminicidio’, perché inventare una nuova parola quando la lingua italiana ci offre già tutta una gamma di parole per definire l’uccisione di una persona: così omicidio (dal latino homicidium, composto di homo, uomo e caedo uccido) in generale sta ad indicare la soppressione di una vita umana ad opera di un altro essere umano, che sia questi un uomo o una donna. Ed ancora e più specificatamente parliamo di uxoricidio (dal latino uxor, moglie) quando si tratta dell’uccisione della moglie e per estensione anche del coniuge; infanticidio (dal latino tardo infanticidium da infans infante) quando la vittima è un neonato o un bambino in tenera età; abbiamo addirittura feticidio quando si tratta dell’uccisione di un feto subito dopo il parto. La gamma poi si estende ad uccisioni entro l’ambito familiare come fratricidio (uccisione del proprio fratello o sorella); patricidio e matricidio quando la vittima è il padre o la madre. Il genocidio (dal greco geno, razza) definisce invece lo sterminio in tutto o in parte di un gruppo nazionale, etnico, razziale o religioso. Ritornando così alla domanda di base: è quindi giusto inventarsi una nuova parola che oltretutto deriva dalla parola ‘femmina’ che pare più propria dell’animale e quindi applicata alla donna suona quasi 17
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 offensiva? In Italia, poi, molte furono le resistenze all’introduzione del termine, proprio perché non se ne vedeva il reale motivo o probabilmente perché lo si vedeva come un voler forzatamente distinguere tra delitto e delitto in base al sesso della vittima e… in base al sesso dell’omicida! Non dobbiamo dimenticare che fino al 1981 (!!) nel Codice Penale italiano esisteva un articolo, il 587, che contemplava una pena ridotta per chi uccideva la moglie, la figlia o la sorella, tutte ‘femmine’, al fine di difendere “l’onor suo o della famiglia” dal momento che l’oltraggio arrecato all’onore è ben più grave rispetto al delitto riparatore. In effetti il motivo base era trovare una parola che definisse l’uccisione di una donna proprio in quanto donna, tanto è vero che nella lingua inglese il termine femicide nel significato di the killing of a woman era già in uso fin dal 1800. L’evoluzione ‘ideologica’ del termine in seguito a studi e pubblicazioni comincia a prendere definitivamente piede a partire dagli anni ’70 del secolo scorso; nel 1992 la criminologa Diana Russell* introduce una nuova parola, feminicide, usandola per la prima volta in un proprio saggio, e questa parola comincia definitivamente a diffondersi dall’anno successivo, il 1993, grazie all’antropologa messicana Marcela Lagarde**, che la usa per ricordare le numerosissime uccisioni di donne che erano state compiute ai confini tra il Messico e gli Stati Uniti. Nel 2001 femminicidio entra a far parte della lingua italiana, che lo preferisce a femicidio di derivazione anglosassone, ma il termine si diffonde definitivamente a partire dal 2008 quando esce il libro di Barbara Spinelli*** intitolato per l’appunto ‘Femminicidio. Dalla denuncia sociale al riconoscimento giuridico internazionale’. E da quel momento in poi la parola comincia a circolare, prima di tutto nella stampa, nei giornali e poi ad entrare proprio nel circolo della nostra lingua. Non si tratta solamente di una parola in più ma anche e soprattutto di un rovesciamento di prospettiva, di una sostanziale evoluzione culturale prima e giuridica poi. Questo tipo di omicidio è qualcosa di più e di diverso della semplice uccisione di una donna; alla base dell’atto criminale c’è una concezione della ‘femmina’ considerata un nulla sociale, un oggetto di cui si è proprietari e se la proprietà viene negata, se un altro maschio si avvicina all’oggetto che si ritiene 18
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 proprio o se è la donna stessa che tenta di ribellarsi, allora scatta la violenza cieca. Nel lontano 1993 Kofi Annan, allora Segretario Generale delle Nazioni Unite, faceva questa dichiarazione: La violenza contro le donne è forse la violazione dei diritti umani più vergognosa. Essa non conosce confini né geografia, cultura o ricchezza. Fin tanto che continuerà, non potremo pretendere di aver compiuto dei reali progressi verso l’uguaglianza, lo sviluppo e la pace. Sei anni dopo l’ONU e l’Unione Europea definivano “violenza di genere”: la violenza che si annida nello squilibrio relazionale tra i sessi e nel desiderio di controllo e di possesso da parte del genere maschile sul femminile. e nella Risoluzione dell’Assemblea Generale n° 54/134 del 17 Dicembre 1999 l’ONU sceglieva il 25 Novembre come giornata internazionale per l’eliminazione della violenza contro le donne. Il triste fenomeno continua, purtroppo, a mietere vittime innocenti, soprattutto tra le mura domestiche, perché a commettere le peggiori efferatezze non sono sconosciuti, come verrebbe automatico pensare, ma fidanzati, mariti, conviventi di ogni estrazione sociale, uomini spesso insospettabili che al riparo da sguardi esterni si trasformano in mostri, in grado di annullare fisicamente o psicologicamente le loro compagne agendo in modo quasi atavico, con armi da taglio tipo coltelli o addirittura a mani nude. Purtroppo i più recenti dati statistici confermano: il responsabile della violenza è nel 48% dei casi il marito, nel 12% il convivente, nel 23% l’ex partner. Un uomo tra i 35 e i 54 anni, nel 61% dei casi un impiegato, nel 21% una persona istruita (il 46% ha la licenza media superiore e il 19% la laurea). Il persecutore non fa poi in genere uso di alcol e di droghe. Anche il profilo della donna-vittima corrisponde a quello di una persona ‘normale’: di età compresa fra i 35 e 54 anni, con la licenza media superiore nel 53% dei casi e la laurea nel 22%. Che il problema sia essenzialmente culturale lo conferma l’esito di uno studio condotto dall’Associazione europea disturbi da attacchi di panico: il 70% degli uomini interpellati condanna la violenza sulle donne, ma si dice ‘indeciso’ su quanta responsabilità possa avere la vittima nello scatenare quella violenza. In sostanza, sette uomini su dieci, pur condannando le aggressioni, rilevano che potrebbe essere 19
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 stata la donna, oggetto della violenza, “ad aver provocato una reazione violenta nell’uomo”. La stessa percentuale poi considera il tradimento di una donna più grave di quello dell’uomo e tende a giudicare negativamente una donna che veste in modo provocante. Purtroppo tale visione viene spesso e ‘volentieri’ appoggiata anche dalle stesse istituzioni! Ma intanto in molte città e paesi italiani sono sorte iniziative per ricordare le vittime della violenza maschile: una lapide a Piombino, una piazzetta a Siracusa, un giardino a Torino... Marisa Jansen-Miglioli *Diana E. H. Russell, scrittrice e attivista, nasce a Città del Capo in Sud Africa nel 1938, da genitori di razza bianca e di lingua inglese; si laurea in quel paese per poi trasferirsi prima in Inghilterra e in seguito negli Stati Uniti dove consegue il dottorato di ricerca in psicologia sociale. Ha scritto moltissimi libri e saggi sulla violenza contro le donne e le bambine. **María Marcela Lagarde y de los Ríos (Città del Messico, 1948) è un’accademica, antropologa e politica messicana. È rappresentante di spicco del femminismo latinoamericano e tra le prime teorizzatrici del concetto di femminicidio. È autrice di un gran numero di articoli e libri su studi di genere, femminismo, sviluppo umano e democrazia, potere e autonomia delle donne. Ha una cattedra all’Universidad Nacional Autónoma de México. ***Barbara Spinelli (Roma, 1946) è giornalista, scrittrice e politica. È stata tra i fondatori del quotidiano ‘La Repubblica’ per passare, negli anni 1984-1985, al ‘Corriere della sera’ e a ‘La Stampa’, prima come corrispondente da Parigi, dove tuttora lavora e vive, poi come editorialista. 20
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Het gedicht uit de vorige aflevering leverde slechts één ingezonden vertaling op. Kennelijk bevatte het vers te veel struikelblokken. Wellicht ook zijn er niet al te veel dwazen onder de lezers die behagen scheppen in een gezellig potje poëzievertalen. Dat is echter nog geen reden om deze rubriek een vroege dood te laten sterven. La poesia salva la vita, luidt de titel van het boekje (van Donatella Bisutti) dat ik graag opensla. Wel wordt er in het vevolg een eenvoudiger kort gedicht aangedragen, per apprendere divertendosi, tot lering en vermaak, maar ook als uitdaging voor de vermetele vertaler. En een stukje proza zal ook tot de mogelijkheden gaan behoren. Hier volgen gedicht en vertaling. Il Lampo De bliksem E cielo e terra si mostrò qual era: En hemel en aarde gaven zich bloot la terra ansante, livida, in sussulto; de aarde amechtig, loodgrijs, il cielo ingombro, tragico, disfatto; ontredderd, bianca bianca nel tacito tumulto de hemel geladen, tragisch, geteisterd: una casa apparì sparì d’un tratto; witter dan wit in het stille tumult come un occhio che, largo, verscheen verdween een huis, in een tel; esterrefatto, als een oog, dat, groot en verbijsterd, s’aprì si chiuse, nella notte nera. zich opent en sluit, in de zwarte nacht. Giovanni Pascoli Vertaling: Lex Plompen De poëzie van Giovanni Pascoli (1855-1912) is doorgaans nogal somber. Dat komt doordat zijn leven daartoe geregeld aanleiding heeft gegeven. Zo verloor hij op twaalfjarige leeftijd zijn vader, op een nogal bizarre manier. Met zijn boerenwagen met tweespan op de terugweg van de markt in Cesena werd Ruggero Pascoli vanuit een hinderlaag door een onbekende doodgeschoten. De paarden ver- volgden hierna hun weg en brachten het stoffelijk overschot naar huis. Later werd Giovanni’s jeugd vergald door het vroegtijdig sterven van 21
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 zijn moeder en vier van haar kinderen. Bovendien kreeg de rest van het gezin te kampen met grote financiële moeilijkheden. Tijdens zijn letterenstudie te Bologna was hij politiek actief en werd zijn studiebeurs ingetrokken vanwege socialistische en anarchistische denkbeelden en activiteiten. Die brachten hem zelfs een tijdje achter de tralies. Uiteindelijk kwam hij nog redelijk goed terecht als hoogleraar Latijn en Italiaans aan de Bolognese universiteit. Zijn poëzie beweegt zich tussen mystieke natuurindrukken, nostalgische verwijzingen naar een eenvoudig familieleven enerzijds en anderzijds de boze wereld daarbuiten. Het gedicht van deze week is van Ada Negri (1870-1945), een onderwijzeres op een lagere school, die zich geheel had gewijd aan de verzorging van haar moeder en aan de poëzie. Ze debuteerde in 1892 met de bundel Fatalità, die enthousiast ontvangen werd. Later werkte ze op een middelbare school in Milaan. In 1931 ontving ze de Premio Mussolini en werd zij de eerste vrouw die toegelaten werd tot de Accademia d’Italia. Haar verering van de Duce behield ze tot haar dood, iets wat haar vervreemdde van haar omgeving. Hieronder volgt een mooi vers van een ‘foute’ dichteres. La danza della neve Sui campi e sulle strade, silenziosa e lieve, volteggiando, la neve cade. Danza la falda bianca Ne l’ampio ciel scherzosa, poi sul terren si posa, stanca. In mille immote forme, sui tetti e sui camini, sui cippi e sui giardini, dorme. Tutto d’intorno è pace; chiuso in oblio profondo, indifferente il mondo tace. 22
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Als iemand het vertalen wil, graag. Met of zonder rijm, want het moet gezegd worden: rijmen in het Italiaans is een stuk makkelijker dan in ons mooie, weerbarstige Nederlands. Gerard Schelvis ۞۞۞۞۞ Protestanten, katholieken, vrijdenkers en vrouwen Vier circuits in de Nederlandse vertaling van Italiaanse literatuur (1830-1918) Wanneer men de Nederlandse vertalingen van Italiaanse literatuur tussen 1830 en 1918 beziet, dan lijkt bij de keuze voor de teksten het commerciële element niet doorslaggevend te zijn geweest maar veeleer ideologische factoren. Met andere woorden, de Italiaanse literatuur werd ingezet als wapen in de strijd tussen Nederlandstalige protestanten en katholieken, waarin zich later ook vrijdenkers en feministen mengden. Tussen 1800 en 1830 zijn de vertalingen uit de Italiaanse literatuur een zeldzaamheid. 1830 is in vele opzichten een keerpunt. België lijkt wakker geschud door de Belgische opstand. De meeste literatuurhistorici situeren het begin van de Nederlandse romantiek in dat jaar. Deze beweging moet het in eerste instantie vooral van vertalingen hebben. Het lijkt daarom evident dit overzicht in dat jaar te laten beginnen. Anderzijds luidt 1918, het einde van de Eerste Wereldoorlog, de de-ideologisering van de boekproductie en de lectuurverspreiding in, ook al zal dat proces pas na de Tweede Wereldoorlog voltooid zijn. In dit artikel worden 290 in boekvorm verschenen literaire vertalingen uit het Italiaans geïnventariseerd. Literair is hier in ruime zin geïnterpreteerd: naast poëzie, fictie en drama, zijn ook opgenomen reisverhalen en levensbeschrijvingen, waaronder de heiligenlevens, die een ware Italiaanse specialiteit zijn. De reden waarom Vlaamse en Nederlandse vertalingen samen worden behandeld is meervoudig. Na de Belgische omwenteling van 1830, die een einde maakte aan de kortstondige hereniging van de historische 23
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 Lage Landen (1815-1830), heerst er tussen de twee delen van het taalgebied een sfeer van diep wantrouwen, zo al niet van openlijke vijandigheid, die zijn oorsprong voornamelijk vindt in de tegenstelling tussen de door protestanten gedomineerde Nederlandse en de overwegend katholieke Vlaamse cultuur. De grens tussen beide is voor boeken vrijwel ondoordringbaar. Tussen 1830 en 1883 wordt zelfs een verschillende spelling gebruikt. Daardoor konden gedurende een halve eeuw Hollandese en Vlaamse vertalingen naast elkaar bestaan. Hieraan komt pas een einde omstreeks 1885 met de beweging van de Tachtigers in Nederland en het tijdschrift Van nu en straks in Vlaanderen. De klassieken Vóór de romantiek liet de Nederlandse literatuurgeschiedenis, onder invloed van de Franse, de Italiaanse literatuur beginnen bij Petrarca. Pas omstreeks 1830 ontdekt zij Dante, en het duurt tot 1863 tot de eerste integrale Nederlandse versie van de Divina Commedia verschijnt. Maar dan lijkt het hek van de dam: in de volgende vijftig jaar verschijnen er niet minder dan zeven integrale versies. En meteen na de verschijning van de eerste vertaling, van de hand van de agnosticus Abraham Seyne Kok, ontbrandt er een strijd tussen protestantse en katholieke Dantevertalers en -commentatoren. Tegelijk wijden de belangrijkste literaire tijdschriften lange beschouwingen aan de Sommo Poeta, waarin deze godsdienstoorlog verder wordt uitgevochten: is Dante, met de woorden van Busken Huet ‘door en door roomsch, roomsch als een roomsche kerk’, of is hij door zijn kritiek op het pausdom een voorloper van Luther? Het is, met de distantie van nu, een merkwaardige discussie. Dante schreef zijn magnum opus immers al lang vóór de scheiding der geesten, en voor beide partijen is het een ongemakkelijke tekst: voor de katholieken omdat een aantal pausen erin naar de hel wordt verwezen, voor de protestanten vanwege het Purgatorio, waarvan ze het bestaan ontkennen. Tegen het einde van de 19e eeuw mengt zich nog een derde partij in de strijd: die van de vrijmetselaars, die in het werk op zoek gaan naar allerlei esoterische toespelingen. In die geestesrichting kan de vertaling van de Joodse anarchist Jacques Karel Rensburg worden gesitueerd. Een ander middeleeuws werk dat nog niet eerder in het Nederlands taalgebied was ontdekt, is I fioretti di San Francesco, de verhalen en 24
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 legenden over Franciscus van Assisi die in het laatste kwart van de veertiende eeuw door een Toscaanse monnik werden opgetekend. De vertaling van de de katholieke Vlaming Gerard Casimir Ubaghs (1864) wordt op de voet gevolgd door die van een katholieke Nederlandse anonymus (1866). In het begin van de twintigste eeuw krijgen we zelfs drie vertalingen in zes jaar tijd: de katholieke Vlamingen Vincent Lefere (1902) en pater Joannes Baptista (1903) en de Nederlandse protestantse Anny Lieftinck (1908). Het is een tekst die veel minder polemieken uitlokt dan de Divina Commedia en vooral het katholieke lezerspubliek aanspreekt (protestanten wijzen immers elke heiligenverering af). Het feit dat de tweede druk van Lieftincks vertaling in 1926 verschijnt bij de Rooms-Katholieke Boekcentrale in een door pater Fabianus (kloosternaam van Wilhelmus van de Ven) herziene versie, is veelzeggend: de laatste protestantse plooien worden in deze herdruk weggestreken. Tegelijk met de ontdekking van de middeleeuwen verdwenen de meeste Italiaanse klassieken die in de vorige eeuwen uitgebreid vertaald waren definitief of langdurig van het toneel. Van de laatste groep moeten Ludovico Ariosto, Baldassar Castiglione, Matteo Bandello en Pietro Aretino tot diep in de twintigste eeuw wachten voor een vertaler zich weer over hun werk buigt. Dankzij het meer open intellectuele klimaat krijgen Boccaccio en Macchiavelli begin twintigste eeuw een nieuwe kans. De meest vertaalde klassieken in de bestudeerde periode blijken Virgilio Cepari, Torquato Tasso en Luigi Cornaro, een vreemd gezelschap zo op het eerste oog. Maar van de jezuïet Cepari (1564- 1631) waren nog tijdens zijn leven de levensbeschrijvingen van zijn ordegenoten Sint-Aloysius van Gonzago en Sint-Jan Berchmans in de Nederlanden verschenen en regelmatig herdrukt. In de negentiende eeuw was klaarblijkelijk behoefte aan nieuwe versies van dezelfde werken en om eerder genoemde redenen gebeurde dat los van elkaar, zowel in Nederland als in Vlaanderen. Aan de andere kant van het spectrum zal het niet verbazen dat Discorsi intorno alla vita sobria van de Venetiaanse arts Luigi Cornaro (1484-1566), een traktaatje met tips hoe je dankzij een sober leven honderd jaar kunt worden, vooral het protestantse bevolkingsdeel aansprak. Torquato Tasso tot slot is, mogelijk onder invloed van het gelijknamige toneelstuk van Goethe, voor de Nederlandse romantici de meest vertaalde en meest besproken 25
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 figuur uit de Italiaanse gouden eeuw, en hij zal vooral beroemd blijven als de dichter van Gerusalemme liberata. De tijdgenoten De ideologische demarkeringen die we bij de vertaling van klassieken hebben vastgesteld, tekenen zich wellicht nog duidelijker af bij de selectie uit de Italiaanse negentiende-eeuwse en vroeg-twintigste- eeuwse literatuur. Dit heeft alles te maken met de Italiaanse geschiedenis zelf: het Risorgimento heeft onvermijdelijk een antipaaps karakter (door de herinvoering van de inquisitie, de index van verboden boeken en de getto’s voor Joden door het Vaticaan na het Congres van Wenen). Wel is het nuttig deze periode te splitsen in twee delen: 1830-1875 en 1875-1918; in de eerste is het Risorgimento nog in volle gang, in de tweede is de Italiaanse staat een feit en steken andere stromingen in Nederland gelijktijdig de kop op – liberalisme, socialisme, anarchisme, vrijdenkerij, feminisme – die de traditionele tweedeling katholicisme-protestantisme doorbreken. Twee werken lijken sowieso boven deze twisten verheven, I promessi sposi van Alessandro Manzoni en Le mie prigioni van Silvio Pellico, de enige boeken uit de eerste helft van de 19e eeuw die de status van klassieker verwerven. Het eerste wordt al in 1835 vertaald door Petrus van Limburg Brouwer en wordt al ruim een eeuw lang telkens herdrukt. Het tweede wordt zes keer vertaald, in Nederland én in Vlaanderen, bij zowel protestantse als katholieke uitgeverijen. Voor de andere tijdgenoten geldt de gebruikelijke religieuze rivaliteit. Het meest bekend misschien zijn de drie zeer antiklerikale romans die Garibaldi in zijn jaren van zelfgekozen isolement schreef: Cantoni il volontario, Clelia ovvero il governo del monaco en I Mille. Deze worden naast andere historische, patriottisch getinte romans uitgegeven door protestantse uitgeverijen. De katholieke kerk maakt gebruik van de jezuïetenorde die, voor de strijd tegen alle vormen van modernisme en liberalisme, en specifiek ook tegen de recente emancipatie van het joodse volksdeel, in 1850 het tijdschrift La Civiltà Cattolica opricht. Dankzij het internationale netwerk van de orde worden de boeken van de medewerkers binnen de kortst mogelijke keren in de belangrijkste Europese talen uitgebracht. Tegenover het ‘bedenkelijke’ genre van de roman stellen de Jezuïeten dat van het heiligenleven. Van hun specialist ter zake, Guiseppe Boero, worden er tussen 1854 en 1867 vijf in het Nederlands vertaald. 26
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Maar daarnaast schrijven ze ook historische romans, ook al wordt de term zorgvuldig vermeden. Pas in het laatste kwart van de negentiende eeuw verandert de situatie, althans in het Noorden. Vlaanderen blijft nog een hele tijd het land van het nihil obstat en het imprimatur. Dankzij het opener intellectu- ele klimaat, de groei van het lezerspubliek door de toenemende alfabetisering en de daling van de boekenprijs neemt in Nederland ook het aantal uit het Italiaans vertaalde auteurs spectaculair toe. Koplopers zijn, naast Edmondo De Amicis (Cuore), Salvatore Farina en Anton Giulio Barrili. Deze laatste twee namen wekken wellicht verwondering, maar het gaat hier om militante leden van de vrijmetselarij, een netwerk dat qua internationale contacten bijna even efficiënt bleek te zijn als de jezuïetenorde. Aan het lobbywerk van Italiëliefhebbers als Louis Couperus en Lodewijk van Deyssel is het te danken dat Giovanni Verga, Matilde Serao en Gabriele d’Annunzio goed bekend werden in Nederland. Hoe verschillend deze Italiaanse schrijvers ook mogen zijn, ze hebben wel gemeen dat ze voor zowel katholieken als protestanten in kwade reuk staan. Het literaire landschap is in korte tijd grondig gelaïciseerd. Eveneens rond 1875 tekent zich een ander nieuw verschijnsel af: de grootschalige vertaling van vrouwelijke auteurs. Dat hangt samen met het feit dat steeds meer meisjes naar school gaan, er een vrouwelijke emancipatiebeweging op gang komt en dat in de grote steden ‘damesleesgezelschappen’ met bijbehorende bibliotheek uit de grond rijzen. De al genoemde Matilde Serao en ook Grazia Deledda vallen vermoedelijk buiten het kader van wat nogal neerbuigend ‘dameslectuur’ wordt genoemd. De drie lijvige dichtbundels van Ada Negri – door de katholieke zedenmeesters met het etiket ‘te mijden’ voorzien vanwege hun sociaal-revolutionaire inhoud – die tussen 1896 en 1904 door de dichteres Betsy Juta en de feministe Anna Polak werden vertaald, vormen wellicht het beste bewijs van de steeds nadrukkelijker aanwezigheid van de vrouw in de vertaalde literatuur: terwijl veel bekende dichters als Leopardi en Pascoli tot diep in de twintigste eeuw moeten wachten op een Nederlandse vertaling, is het werk van Negri met grote voorsprong de meest vertaalde poëzie van de Italiaanse negentiende en vroeg-twintigste eeuw. Hiermee verschijnen ook de vrouwelijke vertalers ten tonele, die in de 27
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 twintigste eeuw hun mannelijke collega’s moeiteloos zullen overvleugelen. Een laatste nieuwigheid, tot slot, is de ontdekking van de eigentijdse Italiaanse literatuur voor de jeugd, een genre dat pas rond het midden van de negentiende eeuw in zwang raakte. Hoe stichtelijk de boeken ook mogen zijn, specifiek bijbels of rooms zijn ze in elk geval niet (vandaar de weigering van protestantse en katholieke opiniemakers om ze aan te bevelen). Allereerst Cuore van De Amicis (1886), sprookjes van Luigi Capuana (1890) en bovenal in 1900 Le avventure di Pinocchio van Carlo Collodi, dat tot op heden een klassieker is gebleven. Het meest vertaald worden de avonturenromans van Emilio Salgari, de ‘Italiaanse Karl May’: 6 titels tussen 1899 en 1916, die aan het eind van de twintigste eeuw een nieuw lezerspubliek zullen vinden als... stripverhalen. Merkwaardig toch, hoe uit een zo onbeduidend deelgebied als de Italiaanse literatuur in Nederlandse vertaling de evolutie van een hele maatschappij kan worden afgelezen. Dit artikel is een bewerking van een publicatie van Frans Denissen, literair vertaler en oud-docent aan de Hogeschool voor Tolken en Vertalers te Antwerpen, verschenen in juni 2016 in FILTER, Tijdschrift voor vertalen, uitgeverij van Tilt Marèse Röselaers ۞۞۞۞۞ Voor het eerst in meer dan 100 jaar zijn er weer wolven gesignaleerd in het gebied rond Rome. In een wildreservaat dichtbij Fiumicino zijn minstens twee volwassen wolven met jong op camera vastgelegd. Onderzoekers hebben het mannetje de naam Romulus gegeven. De wolven vor- men geen gevaar voor het vee in de omgeving: in het wildpark leven ook veel wilde zwijnen waar ze kennelijk hun maal mee doen. Bron: http://www.telegraph.co.uk 28
Autunno 2017 Il Bollettino, 152 Le parole ritrovate In mei ontving ons Comitato van de Centrale in Rome een klein, mooi uitgegeven boekje met bovenstaande titel, geschreven door Alessandro Masi, algemeen secretaris van Dante Alighieri, bezorgd door Dantes PLIDA-coördinator Giammarco Cardillo, en met een voorwoord van Andrea Riccardi, voorzitter van de vereniging, en een nawoord geschreven door Pier Luigi Vercesi, medewerker van de kwaliteitskrant Corriere della Sera. De titel Le parole ritrovate (Teruggevonden woorden) verwijst rechtstreeks naar de eigenlijke inhoud van het boekje, een zeventigtal pagina’s met korte stukjes, vele niet meer dan tien regels lang, over woorden. Een bundeltje van 136 woorden met informatie over hun geschiedenis, woorden als bambino, crisi, giovane, primavera en vele andere die de meeste lezers van ons Bollettino onmiddellijk herkennen. Zijn dat allemaal ‘teruggevonden’ woorden? Waren ze dan ooit verdwenen, en staan ze nu weer in onze leerboeken? Riccardi probeert in zijn voorwoord een en ander uit te leggen en slaat de brug tussen de dingen om ons heen en de namen die wij daaraan geven: la nostra preoccupazione principale non è la perdita delle parole, bensì delle cose (p. 3), en dat is helemaal juist. Toen de telex door de fax vervangen werd, was dat voor velen even een punt van zorg. Een vertrouwd apparaat verdween en je moest leren met het nieuwe om te gaan. Dat het woord ‘telex’ kort daarop ook in onbruik raakte, zal niemand een zorg zijn geweest (en dat inmiddels ook ‘fax’ is verouderd, en vervangen door ‘e-mail’, evenmin). Trouwens, met dit ene zinnetje erkent Riccardi dat het in dit boekje inderdaad om verloren (en hervonden) woorden zou gaan, en dat is voor een woord als bambino toch op zijn minst gezegd vreemd. Even later schrijft Riccardi: perdendo le parole, si perdono – almeno un po’ – anche beni, oggetti, posizioni, perché non si ha più la 29
Il Bollettino, 152 Autunno 2017 capacità di dar nome a tutto questo, maar dit zet de werkelijkheid op zijn kop! Het is namelijk in de eerste plaats de wereld om ons heen die verandert, en al die veranderingen hebben een naam nodig. Zie mijn ‘fax’ in de alinea hierboven. Staat in een museum ergens een telex tentoongesteld, dan wordt daarnaar nog steeds met het woord ‘telex’ verwezen. Riccardi kent aan taal een positie van autonomie toe die taal niet heeft, en verleent taal een primaat boven de ons omringende wereld dat zij niet heeft. Zijn uitspraak perdere le parole vuol dire peggiorare la vita e, con essa, la capacità di spiegarsi e di capirsi (p. 4) is dan ook onzin. Als het voorwoord ons niet helpt te begrijpen wat de werkelijke zin van het boekje is, laten we dan eens kijken naar het nawoord van Vercesi. Deze beweert over de werkwijze van Masi …prestando attenzione all’attualità, ovvero agli abusi, per non dire agli stupri che quotidianamente venivano perpetrati su molti figli oramai negletti del vocabolario italiano (p. 78). Dat zijn nog eens krachttermen, ‘misbruik’ en ‘verkrachting’, waarmee menig moderne taalgebruiker wordt weggezet in een deriva analfabetica ‘stuurloos op drift richting analfabetisme’! Waar Riccardi zich bezondigt aan bombastisch taalgebruik en een grove misvatting over wat taal is, daar hanteert Vercesi de knoet. Maar beiden hebben veel gemeen: ze hebben angst voor veranderingen, ze definiëren veranderingen in termen van goed en slecht, en ze beroepen zich op het (verre) verleden om daaruit af te leiden wat volgens hen goed is. Daarbij geven ze blijk van een gebrekkig begrip van het wezen van menselijke taal. Woorden komen en woorden gaan, in het Nederlands, in het Italiaans en in elke andere levende taal, en daarmee passen wij de taal aan onze veranderende behoeften aan. Soms geven we dingen aanvankelijk een naam die we later door een andere vervangen, zonder dat de zaken zelf veranderen, zoals het ‘toetsenbord’ waarop ik nu zit te tikken, dat in het begin van het computertijdperk nog bijna uitsluitend keyboard heette. Ook gebeurt het dat we aan een bestaand begrip een betekenisuitbreiding geven. Als ik na gedane arbeid deze tekst wil ‘opslaan’, gebruik ik een term die vroeger alleen bij verhuizers en pakhuismeesters gangbaar was. Het zijn allemaal natuurlijke processen, waarop de kwalificaties ‘goed’ en ‘slecht’ niet van toepassing zijn. 30
Vous pouvez aussi lire