Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag

La page est créée André Denis
 
CONTINUER À LIRE
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Il Bollettino

 Driemaandelijks ledenblad
           van de
 Vereniging Dante Alighieri
     Leiden-Den Haag
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Colofon      Inhoud

                                  Il Bollettino     3   Voorwoord van de voorzitter
                     verschijnt 4 maal per jaar
                                                    4   Agenda
                                    Redactie            Lezing oktober
           Coralie van Nes, Marèse Röselaers,
                                                        Lezing november
                             Gerard Schelvis
                                                        Lezing december
                              Redactieadres
                                                    8   Uit het klaslokaal
                 bollettino@dante-alighieri.nl
                                                    9   Studiebeurzen
                                         Kopij
                                                   11   Lezersbrieven
               voor het eerstvolgende nummer
         in te zenden vóór 10 december 2017             Orgosolo
                        aan te leveren in Word
                                                        Società Dante Alighieri wereldwijd
      Gepubliceerde stukken vallen niet onder           De lol van het leren (2)
verantwoording van de redactie of het bestuur.
                                                   16   Leuk Italiaans
   De redactie behoudt zich het recht voor om
             ingezonden artikelen in te korten     21   De Vertaaltuin
                            of niet te plaatsen
                                                   29   Boekrecensies
                          Advertentiekosten             Le parole ritrovate
                         kwart pagina € 37,50
                                                        La scuola cattolica en In altre parole
                         halve pagina € 75,00
                         hele pagina € 150,00      35   Cultureel nieuws
                                                   36   Bestuurssamenstelling
                                Abonnement
         Het abonnement is inbegrepen bij het
              lidmaatschap van de vereniging
                    (€ 25 p.p. per cursusjaar)

                   Productie en verzending
                MultiCopy Katwijk Klei-Oost

Aan dit nummer hebben verder meegewerkt
          Margreet van Duuren, Wim Jansen,
         Marisa Jansen-Miglioli, Lex Plompen
                            en Jan Spoelstra,
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Autunno 2017                                                          Il Bollettino, 152

          Cari Soci,

          Autunno, herfst, het is weer zover, wat een mooi kleurig seizoen is dat
          toch. In willekeurige volgorde komen dan aan mijn oog en oor
          voorbij Vivaldi, Yves Montand, Nat King Cole, en onze
          schutspatroon Dante, de laatste niet de vrolijkste van het gezelschap.
          En het gaat natuurlijk ook een beetje over het begin van ons seizoen.
          Maar laat ik met de vergelijking van Dante Alighieri beginnen.
          In de Commedia komt het woord Autunno slechts één keer voor; dat
          is niet zo verwonderlijk, want zijn verhaal speelt zich af in de
          Paasweek, in het voorjaar dus. De vallende bladeren van de herfst
          hebben bij Dante niets romantisch, ze dienen als beeld hoe de
          zondaars al vallend in de rivier Acheron terecht komen als ze de boot
          van de veerman Charon missen, om hoe dan ook in de Hel hun
          eindbestemming te vinden. 1
          Neen, dan Vivaldi met de Herfst uit de Vier Jaargetijden, zijn
          vallende bladeren doen de violen tintelen. Zijn muziek doet je ook
          voelen dat ons woord herfst verwant is aan het Engelse woord
          harvest: het seizoen van de oogst.
          In een iets meer melancholieke toonzetting is er het Franse chanson
          Les feuilles mortes van Yves Montand, ooit door de cabaretier Wim
          Kan na de val van alweer een kabinet verbasterd tot Les portefeuilles
          mortes. En natuurlijk de klassieker When autumn leaves start to fall
          van de Amerikaanse zanger Nat King Cole. Zo heeft ieder zijn eigen
          emoties bij de herfst.
          Ons comitato heeft op 8 september een vliegende start gemaakt met
          de eerste, goed bezochte, conferenza en wel over Leonardo da Vinci,
          belicht op een andere, aansprekende manier. Op 25 september is ons
          cursusprogramma van start gegaan, weliswaar met iets minder
          inschrijvingen dan vorig cursusseizoen, maar met nog steeds meer
          dan genoeg om de toekomst met vertrouwen tegemoet te zien.
          Ik wens u namens ons bestuur een boeiend nieuw verenigingsjaar
          2017-2018 van ons comitato Dante Leiden-Den Haag toe!

          Jan Spoelstra
          Voorzitter

1
    Inferno canto 3 vss 112-120

                                                                                      3
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Il Bollettino, 152                                        Autunno 2017

                             Agenda
De lezing van oktober vindt plaats in het ROC Mondriaan voor
Horeca en Toerisme, Koningin Marialaan 9 te Den Haag.
De lezingen worden gehouden in de taal waarin ze zijn aangekondigd en
beginnen om 20:00 uur.

Vrijdag 27 oktober     Elsa Morante
                       Conferenza tenuta da Gandolfo Cascio
                       N.B. Deze lezing is tweetalig, de teksten van
                       Elsa Morante worden zowel in het Italiaans
                       als in het Nederlands voorgedragen

Let Op!
De lezingen van november en december vinden plaats in de Première
Parterre aan de Groot Hertoginnelaan 52 te Den Haag. Deze
gelegenheid is goed te bereiken met tram 17, bus 20 of 24.
Met de auto: betaald parkeren!

Vrijdag 24 november De koepel van de Santa Maria del Fiore in
                    Florence
                    Lezing door Bart Bleker

Vrijdag 15 december    Drie novellen van Pirandello
                       Voordracht door Joop
                       Keesmaat afgewisseld met
                       Siciliaanse muziek

4
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Autunno 2017                                                      Il Bollettino, 152

Vrijdag 27 oktober

                               Elsa Morante

Conferenza tenuta da Gandolfo Cascio

Deze lezing is tweetalig, de teksten van Elsa Morante worden zowel in
het Italiaans als in het Nederlands voorgedragen.

Elsa Morante (Roma 1912-ivi 1985) è uno dei più importanti scrittori
del Novecento. Romanzi come L’isola di Arturo (1957) e La Storia
(1974) per il loro stile e contenuti hanno suscitato un vivace dibattito e
ora hanno un posto importante all’interno del canone europeo.
Durante questa conferenza il professore Cascio illustrerà alcuni dei
temi principali dell’autore, il periodo storico e commenterà dei
passaggi esemplari.

Gandolfo Cascio is docent Italiaanse letterkunde aan de Universiteit Utrecht. Hij
verricht onderzoek in het veld van de Italianistiek en de Vergelijkende
literatuurwetenschap. Tevens is hij werkzaam als literair criticus en vertaler.
Enkele van zijn boeken zijn: Variazioni romane (2011) en Michelangelo in
Parnaso (2013). Onder zijn redactie verscheen in 2013 Vensters. Tweetalige
bloemlezing van hedendaagse Italiaanse dichteressen.
Hij is winnaar van de Elsa Morante Prijs in de categorie ‘Morantiano’.

                                                                                  5
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Il Bollettino, 152                                               Autunno 2017

Vrijdag 24 november

      De koepel van de Santa Maria del Fiore in Florence
           Historie, ontwerp en bouw van een unieke constructie
Lezing door Bart Bleker

De bouw van de koepel van de Santa Maria del Fiore kwam tot stand
onder leiding van Filippo Brunelleschi en wordt daarom ook wel de
koepel van Brunelleschi genoemd. De koepel werd gebouwd in de
periode van 1420 tot 1436. Met een doorsnede van 44 meter is deze
nog steeds de grootste bakstenen koepel ter wereld. Brunelleschi, die
werd opgeleid tot goudsmid en klokkenmaker, ontpopte zich als een
geniale bouwmeester. Hij liet zich inspireren door de Romeinse
bouwkunst en maakte onder meer studie van het Pantheon. Dit laatste
bouwwerk stamt uit het jaar 125 en is nog steeds de grootste con-
structie in ongewapend beton.
In de presentatie zal worden ingegaan op de periode waarin deze
constructie tot stand kwam, de vroege renaissance.
Vervolgens wordt ingegaan op het maken van grotere overspanningen
in de oudheid en de renaissance.
Tenslotte wordt uitgebreid stilgestaan bij het ontwerp en de uitvoering
van de koepel van de Santa Maria del
Fiore.
Afgesloten wordt met een vergelijking
met andere koepels met grote diameter.
Naar zal blijken met min of meerdere
mate van succes: bouwen in die periode
was een avontuur dat beheerst werd
door ervaring en trial and error. Pas in
de 17e eeuw beschikte men over de kennis van mechanica en
sterkteleer, noodzakelijk om dergelijke constructies te kunnen
ontwerpen.
Bart Bleker (71) studeerde Civiele Techniek aan de TUD en specialiseerde zich
in Structural Design: het ontwerpen van draagconstructies. Hij was onder meer
werkzaam bij de Faculteit Bouwkunde van de TUE, Twijnstra Gudde
management consultants en ABN AMRO. Thans maakt hij studie van bij-
zondere draagconstructies uit de historie van het bouwen.

6
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Autunno 2017                                                     Il Bollettino, 152

Vrijdag 15 december

                    Drie novellen van Pirandello
Voordracht door Joop Keesmaat, afgewisseld met Siciliaanse muziek

Dit jaar is het 150 jaar geleden dat Luigi Pirandello geboren werd in
Agrigento (Sicilië). Hij was schrijver van enkele bundels gedichten,
meer dan 200 verhalen, 44 toneelstukken en een aantal essays. In 1934
werd hem de Nobelprijs voor de literatuur toegekend voor met name
zijn toneelwerk. Absurdistische stukken als Zes personages op zoek
naar een auteur en Hendrik IV, maar ook meer realistische,
tragikomische stukken als Limoenen van Sicilië worden heden ten
dage nog overal ter wereld gespeeld. Talloos zijn de films die tussen
1918 en heden van en naar zijn werk gemaakt zijn. Een klassieker is
nu reeds de film Kaos van de gebroeders Taviani uit 1984. Kaos is
ook de plek waar hij werd geboren en waar zijn stoffelijke resten in
                        een urn bewaard worden.
                        Novellen voor een jaar, zo heette het project
                        waarin Luigi Pirandello (1867-1936) 365
                        verhalen wilde verzamelen. Het project bleef
                        echter onvoltooid. Bij zijn dood stond de teller
                        op 237. Het mooie is echter dat zijn verhalen
                        zo niet onsterfelijk, dan toch nog steeds
     Luigi Pirandello
                       onvergetelijk zijn Tijdens het Pirandello
                       Festival van 2007 in Helmond heeft Joop
Keesmaat in een ware vertelmarathon 8 uur lang verhalen van
Pirandello voorgedragen. Nu zal hij opnieuw een selectie van die
verhalen ten gehore brengen.
Joop Keesmaat volgde zijn opleiding aan de Toneelschool Arnhem en was
onder meer verbonden aan Het Zuidelijk Toneel en het Ro Theater. Hij nam in
2006 afscheid van het toneel met de hoofdrol in het stuk Hersenschimmen naar
het boek van Bernlef. In 2006 ontving hij de Louis d’Or.
Keesmaat was op de radio o.a. te horen als Meneer Beerta in de hoorspelserie
Het Bureau. Op televisie vertolkte hij in 1998 de rol van de louche
projectontwikkelaar Karel Prinsen in de VARA-politieserie Unit 13 en in het
najaar van 2010 was hij te zien als Joop den Uyl in de televisieserie Den Uyl en
de affaire Lockheed van de VARA. Hij ontving voor deze rol de Beeld en
Geluid Award 2012 voor beste acteur. In 2017 vertolkte hij de 100-jarige Allan
Karlsson in het hoorspel De 100-jarige man die uit het raam klom en verdween.
                                                                                 7
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Il Bollettino, 152                                                 Autunno 2017

Afgelopen mei hebben 10 kandidaten het P.L.I.D.A. certificaat
behaald! Van ons comitato waren dat voor het niveau A1: mevr.
M.Amendolagine-van Dommelen; voor A2: de dames J.Roosen, A.de
Jeu, A.Viales Salas, M.Freese en de heer R.Bijhouwer. Voor niveau
B2 slaagden mevr. D. Van der Laan-ter Heerd en dhr. B.van Berkel.
Namens de Commissie: Congratulazioni!
Een P.L.I.D.A. certificaat (Progetto Lingua Italiana Dante Alighieri) is
een van de 4 types certificaten die officieel erkend worden door de
Italiaanse overheid op basis van een verdrag met het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Het wordt ook erkend door de Ministeries van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid en van Onderwijs als geldig
bewijs om zich in te schrijven op een Italiaanse Universiteit. Als u lid
bent van Dante Alighieri in Nederland, kunt u een examen afleggen.
Er zijn verschillende niveaus
in het Italiaans aangegeven met:        in het Nederlands omschreven als
A1 livello di contatto                  A Basisgebruiker
A2 livello di sopravvivenza
B1 livello di soglia                    B Onafhankelijke gebruiker
B2 livello di progresso
C1 livello di efficacia                 C Vaardige gebruiker
C2 livello della padronanza
Het examen toetst de vier vaardigheden: luisteren, lezen, spreken en
schrijven. Alle onderdelen vinden op dezelfde dag plaats.
De najaarssessies 2017 vinden plaats op:
woensdag 29 november: A1, A2 en B1 (inschrijving tot 24 november)
donderdag 30 november: B2, C1 en C2 (inschrijving tot 24 november)
Zie voor kosten, uitgebreidere informatie en inschrijving onze website
www.dante-alighieri.nl (onder het kopje Cursussen).
Om uw kennisniveau te bepalen en een eerder afgenomen examen te bekijken,
verwijzen wij u naar de site van de Dante Alighieri te Rome: www.plida.it/plida.
U kunt ook mailen naar plida2014@gmail.com.

Namens de Examencommissie PLIDA
Patrizia Nanni
8
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Autunno 2017                                                              Il Bollettino, 152

Een aantal Italiaanse instituten en scholen geeft korting op het cursus-
geld aan leden van onze vereniging. De voorwaarden en hoogte van
de beurzen verschillen; minimum aantal weken, de periode waarin,
leeftijd, etc.
Hieronder volgt een overzicht, in alfabetische volgorde van de stad
waar ze zich bevinden, van de scholen waarmee ons Comitato over het
cursusjaar 2017 contact heeft gehad, met de daarbij geldende korting
(kijk op website voor meer info over het instituut).
                                                                              Korting
     Stad               Instituut                    Website
                                                                             cursusgeld
Arezzo             Cultura Italiana        www.culturaitalianaarezzo.it     40/50 %
Bologna            Madrelingua             www.madrelinguaitalian.com       30/50 %
Cagliari           L’Accademia             www.laccademia.com               20%
Camerino           Dante Alighieri         www.scuoladantealighieri.org     48/80 %
Chiavari-Liguria   Nel Blu                 www.nel-blu.it                   50 %
Firenze            Istituto Europeo        www.istitutoeuropeo.it           20 %
Genova             Scuola Tricolore        www.scuola-tricolore.it          10 %
Lucca              Lucca Italian School    www.luccaitalianschool.com       20 %
Modena             Romanica                www.romanica.it                  35 %
Napoli             Centro Italiano         www.centroitaliano.it            20 %
Otranto            Italian Language        www.ilsonline.it                 offerte speciali
                   School
Roma               Torre di Babele         www.torredibabele.com            € 100/200
San Severino       Edulingua               www.edulingua.it                 20-40 %
Torino             L’Italiano Porticando   www.italianoporticando.com       15 %
Urbania            Centro Studi Italiani   www.centrostuditaliani.org       10 %
Urbino             Lingua Ideale           www.linguaideali.it              50 %
Venezia/Trieste    Istituto Venezia        www.istitutovenezia.com          50 %
Verona             Idea Verona             www.ideaverona.com               37 %
De websites van deze scholen staan, met een doorklikmogelijkheid,
ook op onze website: www.dante-alighieri.nl, onder het onderwerp
Studiebeurzen.
Inschrijfprocedure
Op de websites van de hierboven genoemde scholen informeert u zich
over de opleiding, het programma, de voorwaarden, etc. en maakt uw
keuze. Voordat u zich definitief inschrijft, neemt u contact op met
Ad Spliet (borse@dante-alighieri.nl), die ten behoeve van een
beurs/korting een begeleidende brief naar het instituut zal sturen.
                                                                                          9
Il Bollettino - Driemaandelijks ledenblad Vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag
Il Bollettino, 152                                          Autunno 2017

Verdere contacten met de school betreffende huisvesting, betaling,
etc. onderhoudt u zelf. Ook de reis regelt u zelf.
Graag maken wij u nog attent op het volgende:
In het verleden hebben wij met vele andere dan de hierboven genoemde
scholen contact gehad over beurzen, waarvan onze leden gebruik hebben
kunnen maken. Het kan goed zijn dat deze scholen nog steeds beurzen
aanbieden maar ons dat voor 2017/2018 niet uit zichzelf hebben
gemeld. Mocht u een cursus willen volgen aan een school die niet in het
bovenstaande rijtje voorkomt, nodigen wij u uit daarover met Ad
Spliet contact op te nemen (tel: 070-358 80 80). Dan kan worden
nagegaan of een ‘oud’ aanbod nog geldt, dan wel of de door u
gekozen ‘nieuwe’ school een beurs wil aanbieden.
Tenslotte vermelden wij dat er bemiddelingsorganisaties zijn die het
regelen van een cursus voor u uit handen nemen, onder andere Italstudio
(www.italstudio.nl) en Tricolore (www.tricolore.nl). In veel gevallen
krijgen leden van Dante Alighieri ook korting op de door deze organi-
saties aangeboden cursussen. Voor meer informatie daarover verwijzen
wij naar de websites en de brochures van deze organisaties.
 De vereniging Dante Alighieri Leiden-Den Haag geeft hiermee geen
        oordeel over de kwaliteit en inhoud van de cursussen.

10
Autunno 2017                                                 Il Bollettino, 152

                               Orgosolo
L’estate scorsa sono stata in vacanza in Sardegna. Ho fatto un giro
della Sardegna. Durante il viaggio ho visitato Orgosolo.
Orgosolo mi è piaciuta molto. Orgosolo, di origine medioevale, è
famosa per i Murales. Sono i dipinti che decorano e coprono i muri
delle case e degli edifici di Orgosolo. Si trovano soprattutto nel centro
storico.
Il primo murale è stato realizzato nel 1969 da ‘Dionisio’, un gruppo
anarchico milanese. La domanda di questo murale è:
Che ruolo aveva la Sardegna nella politica dell’Italia?
                              Per onorare la Resistenza e la Liberazione
                              dell’Italia dal nazifascimo, il vero
                              fenomeno del muralismo comincia nel
                              1975 quando il professore Francesco del
                              Casino inizia a dipingere, aiutato dagli
                              alunni della scuola media e da altri artisti.
                              Ci sono molti murales di Francesco del
                              Casino a Orgosolo.
I temi dei murales sono quelli della protesta, della Resistenza, del
nazifascismo e delle dure circostanze della vita nelle montagne. Ma i
temi sono anche la vita quotidiana e le tradizioni delle Sardegna. I
murales narrano anche le storie dei problemi del mondo. I muri sono
pieni di colori e di storie molto diverse. Si dice che i muri parlano.
                            Caratteristica di molti murales è lo stile
                            cubista. Lo stile che fa ricordare Picasso.
                            Spesso sono realizzati con vernici ad acqua.
                            Orgosolo è un museo a cielo aperto.
                           Questo murale si chiama Cavallo fuori
                           controllo. I cavalli sono una passione e sono
                           molto importanti durante le feste e le
                           manifestazioni.

                                                                            11
Il Bollettino, 152                                                  Autunno 2017

Sa Untana de Patteri (dialetto sardo
per la fontana dei Patteri): il murale
mostra le donne che prendono
l’acqua della fonte per gli usi
quotidiani
Quindi quando siete in Sardegna:
una visita a Orgosolo vale la pena!

Margreet van Duuren

      Gente della Sardegna con la bandiera sarda

                                                   L'11 settembre
     Questo murale parla di Cuba con Che Guevara

                                         ۞۞۞۞۞

                     Società Dante Alighieri wereldwijd:
                      enkele opvallende feiten en cijfers
Toen veel Italianen vanaf het einde van de 19e eeuw naar andere
Europese landen en Amerika emigreerden, deed de Società Dante
Alighieri haar best om deze verschoppelingen niet van de Italiaanse
taal en cultuur verstoken te laten. Lezers van Il Bollettino weten dat
natuurlijk al door de mooie en rijk gedocumenteerde artikelen die

12
Autunno 2017                                                                                  Il Bollettino, 152

Marisa Miglioli vorig seizoen heeft geschreven over de geschiedenis
van ons comitato.
In een beschouwing van de President van de Società, Andrea Riccardi,
las ik pas een sprekend voorbeeld van deze opbouwende activiteiten.
Hij schrijft dat de grote filosoof en literair criticus Benedetto Croce
(1866-1952), lid van het Dantecomitato van Napels, bij het zien van
de vele emigrantenschepen in de haven van Napels op een briljant
idee kwam. Croce stelde voor scheepsbibliotheken in te richten met
eenvoudig lesmateriaal en onderwijzers en onderwijzeressen die
meevoeren korting op de reiskosten te geven zodat ze in ruil daarvoor
en met behulp van de scheepsbibliotheek de veelal ongeletterde
emigranten onderweg taal en rekenen konden leren. Zelf stelde Croce
vier van die scheepsbibliotheken samen en in een paar jaar tijd werden
het er veertig. Zo konden de emigranten de lange
reistijd nuttig besteden en beter toegerust aan hun
nieuwe bestaan beginnen. Andrea Riccardi haalt deze
anekdote aan in een opstel over de vraag waarom er
nooit een Italiaanse Commonwealth is ontstaan1. Na
wat omzwervingen – de Italiaanse koloniale politiek
is vooral een pijnlijke herinnering – komt hij, niet
onverwacht, uit op de stelling dat de Società Dante
Alighieri zelf eigenlijk een soort Commonwealth is.
Want verspreid over de hele wereld brengt de Società stukjes Italië,
althans ‘pezzi di italianità’, bij elkaar.
Overdreven? Niet helemaal. Want in Europa zijn er 202 comitati, in
Noord- en Zuid-Amerika 154, in Afrika 7, in het Midden-Oosten 11,
in Azië 14 en in Oceanië 13; er is er zelfs een in oprichting in
Puongyang!
Wist u trouwens dat in Argentinië bijna de helft van de bevolking
Italiaanse wortels heeft (en in Uruguay 40%)? Zo’n 600.000
Argentijnen hebben een Italiaans paspoort. Geen wonder dat ze in dat
land alleen al 100 comitati hebben.
Octavio Paz heeft eens opgemerkt dat de Argentijnen Italianen zijn die
Spaans spreken (en denken dat ze Fransen zijn)!
Verder zou ik niet gedacht hebben dat ook in Australië het Italiaans
prominent aanwezig is, het schijnt er de tweede taal te zijn. In een
appendix bij de beschouwing van de president van de Società
1
    Andrea Riccardi, È possibile un Commonwealth italiano, in: Limes, Rivista italiana di geopolitica,4/2017, p. 89

                                                                                                                13
Il Bollettino, 152                                                 Autunno 2017

vermeldt secretaris-generaal Masi tenslotte nog een opmerkelijk
detail: ‘La presidenza delle sedi mostra una parità di genere quasi
perfetta con il 49% di donne e il 51% di uomini’!
Kortom, de wereld kan aan de Commonwealth van Dante nog een
voorbeeld nemen.

Lex Plompen

                               ۞۞۞۞۞

                      De lol van het leren, deel 2

Een taal leren is een soort sport, maar wel een van het vreemde soort: je traint
je een ongeluk, maar moet maar afwachten of je wordt opgesteld in een
wedstrijd. Het plezier moet daarom ook in de training te vinden zijn om geen
al te grote wanverhouding te laten bestaan tussen inspanning en beloning. Het
plezier hangt sterk af van de trainingsmethode. Er zijn heel vervelende
driloefeningen (woordjes stampen, of werkwoordsvervoegingen), en
misschien enkele aangename leermethoden als een spannend gesprek op een
Romeins terrasje met een aantrekkelijke gesprekspartner. Deze laatste
mogelijkheid staat ons echter niet elk moment ter beschikking en is al geen
training meer, maar veeleer een prettige wedstrijd.
Een andere aangename methode is de hypnopedie, het leren tijdens je slaap.
Daar heb ik altijd van gedroomd: een bandje inspreken met wat leerstof en
tijdens de nachtrust afdraaien. Helaas ben ik ondanks enige training in lucide
dromen en bewust slaapwandelen er niet in geslaagd om al slapende een
bandje te starten. Mijn vrouw wilde me aanvankelijk best helpen, maar dat
resulteerde in ongemakkelijke conversaties als deze:
    - Slaap je al?
    - Nee. En jij?
    - Tuurlijk niet. Ik moet je bandje nog starten, suffie.
    - O ja…
Hierna probeerde ik het nog eens met een tijdschakelaar, maar steeds
wanneer die de band startte, schrok ik ruw wakker uit mijn dromen.
En om eerlijk te zijn, ik wist al lang dat, in tegenstelling tot slapend
rijk worden, slapend leren onmogelijk is. Dat had ik vroeger al
ontdekt en bewezen tijdens saaie lessen op school.

14
Autunno 2017                                              Il Bollettino, 152

Er zal dus gewerkt moeten worden. Er moeten cursussen worden
gevolgd, op volksuniversiteiten, bij verenigingen als Dante Alighieri
of in het buitenland. Zelf heb ik heel goede ervaringen met cursussen
bij Idea Verona en in Tropea. Dat was voordat ik lid werd van Dante,
anders had ik er zeker verslag van uitgebracht (kleine hint voor wie
onlangs nog zo’n cursus volgde). Vooral over Idea was ik zeer te
spreken: een prettige sfeer, een uitstekend curriculum, goede
docenten, excursies en goedkope kaartjes voor de opera in de arena.
Vooral dat laatste heeft mij als operaliefhebber veel plezier gedaan.
Mijn Italiaanse vrienden betrappen me soms, zeggen ze, op stukjes
archaïsch Italiaans dat ik vermoedelijk heb opgestoken bij Mozart,
Verdi, Puccini of Rossini.
Maar er zijn efficiëntere manieren om Italiaans te leren dan
operabezoek. Lezen bijvoorbeeld, het lezen van Italiaanse lectuur.
Eenvoudig beginnen met stripverhalen, daarna niet al te dikke
detectives lezen en vervolgens een niet al te moeilijke schrijver als
Italo Calvino.
Internet is natuurlijk ook een bron van kennis. Daar zijn zelfs gratis
taalcursussen te volgen. Duolingo is een mooi voorbeeld. Het is een
interactieve methode die heel geleidelijk is opgebouwd, de cursist
motiveert en bij de les houdt, door hem te waarschuwen als hij de zaak
laat versloffen. Wie vorderingen maakt, wordt virtueel beloond met
extra leerstof. Je kunt zelfs weddenschappen afsluiten over de vraag,
hoeveel aaneengesloten dagen je het volgen van de lessen kunt
volhouden. De cursus is in het Engels, zodat je tegelijkertijd je kennis
van die taal wat kunt opfrissen. Ikzelf probeer ook nog eens de
gevraagde antwoorden in te tikken met tien blinde vingers, zodat ik in
drie dingen tegelijk oefen.
Daar kan slapend leren nooit tegenop.

Gerard Schelvis

                                                                         15
Il Bollettino, 152                                                    Autunno 2017

Con questo articolo chiudo il ciclo dedicato alla donna italiana: ho iniziato
con Maria, simbolo per eccellenza della donna (Inverno 149) e, dopo
essermi soffermata sulla lotta delle femministe per una pari opportunità
nella vita sociale ed affettiva (Primavera 150), sono passata a sottolineare
come questa lotta abbia influenzato la grammatica italiana (Estate 151).
Punto ora i riflettori su un problema molto grave in cui la donna moderna
nell’odierna società ancora incorre o può incorrere.
L’articolo non è certo ‘divertente’ come potrebbe suggerire la testata della
rubrica… ma la lingua rispecchia il mondo di noi tutti, uomini e donne.

                                    ۞۞۞

                       Aiuto aiuto, mi ammazza!
È il grido di una donna di 42 anni, che si affaccia sul terrazzo della sua
abitazione sperando di attirare l’attenzione dei vicini prima di essere raggiunta
dal compagno che la sta inseguendo con un coltello in mano… purtroppo non le
è servito a salvarsi. È crollata in corridoio, fiaccata dai colpi al fegato e ad un
polmone ed è morta poche ore dopo all’ospedale di Siena. Il compagno, dopo
una lunga notte a parlare con i carabinieri, si è costituito.
Il racconto non è tratto da un romanzo ‘giallo’, ma è un articolo
apparso sul giornale italiano ‘La Repubblica’ di sabato 15 luglio 2017.
Sulla stessa pagina contemporaneamente appaiono altri tre casi simili
sparsi sulla Penisola, dove le donne sono vittime della brutalità degli
uomini: quattro femminicidi in 24 ore, quattro vittime dei loro
compagni in meno di 24 ore, in un’Italia dove il femminicidio non
conosce tregua. Secondo il Rapporto EU.R.E.S. (Ricerche
Economiche e Sociali in ambito europeo) tra il 2000 e il 2012 in Italia
sono state assassinate 2.220 donne, una media di 171 omicidi l’anno,
uno ogni due giorni. E il 70,7% dei delitti è avvenuto ‘nell’ambito
familiare od affettivo’.

16
Autunno 2017                                              Il Bollettino, 152

La parola ‘femminicidio’, che si ritrova nell’articolo, è una parola
ormai entrata nell’uso comune, come si può riscontrare dalla
definizione che ne fa Devoto-Oli (2009): “l’uccisione di una donna o
di una ragazza” e più specificatamente “qualsiasi forma di violenza
esercitata sistematicamente sulle donne in nome di una sovrastruttura
ideologica di matrice patriarcale, allo scopo di perpetuarne la
subordinazione e di annientarne l’identità attraverso l’assoggettamento
fisico o psicologico, fino alla schiavitù”.
Non solo in Devoto-Oli ma anche nello Zingarelli a partire dal 2010,
nel Vocabolario Treccani online e nei Neologismi Treccani del 2012
ritroviamo questa parola.
Ma perché si è voluto introdurre questo nuovo termine? Forse per
voler forzatamente distinguere tra delitto e delitto, per voler dare
maggior enfasi al sesso della vittima? Le lingue, si sa, cambiano in
continuazione; sono organismi viventi, vivono come vivono gli esseri
umani che proprio per rispondere ai bisogni della società si
appropriano regolarmente di parole da altre lingue o creano nuovi
termini mentre, nello stesso tempo, abbandonano altre parole od
espressioni non più idonee all’attualità del momento.
Ma nel caso del termine ‘femminicidio’, perché inventare una nuova
parola quando la lingua italiana ci offre già tutta una gamma di parole
per definire l’uccisione di una persona: così omicidio (dal latino
homicidium, composto di homo, uomo e caedo uccido) in generale sta
ad indicare la soppressione di una vita umana ad opera di un altro
essere umano, che sia questi un uomo o una donna. Ed ancora e più
specificatamente parliamo di uxoricidio (dal latino uxor, moglie)
quando si tratta dell’uccisione della moglie e per estensione anche del
coniuge; infanticidio (dal latino tardo infanticidium da infans infante)
quando la vittima è un neonato o un bambino in tenera età; abbiamo
addirittura feticidio quando si tratta dell’uccisione di un feto subito
dopo il parto. La gamma poi si estende ad uccisioni entro l’ambito
familiare come fratricidio (uccisione del proprio fratello o sorella);
patricidio e matricidio quando la vittima è il padre o la madre. Il
genocidio (dal greco geno, razza) definisce invece lo sterminio in tutto
o in parte di un gruppo nazionale, etnico, razziale o religioso.
Ritornando così alla domanda di base: è quindi giusto inventarsi una
nuova parola che oltretutto deriva dalla parola ‘femmina’ che pare più
propria dell’animale e quindi applicata alla donna suona quasi

                                                                         17
Il Bollettino, 152                                            Autunno 2017

offensiva? In Italia, poi, molte furono le resistenze all’introduzione del
termine, proprio perché non se ne vedeva il reale motivo o
probabilmente perché lo si vedeva come un voler forzatamente
distinguere tra delitto e delitto in base al sesso della vittima e… in
base al sesso dell’omicida!
Non dobbiamo dimenticare che fino al 1981 (!!) nel Codice Penale
italiano esisteva un articolo, il 587, che contemplava una pena ridotta
per chi uccideva la moglie, la figlia o la sorella, tutte ‘femmine’, al
fine di difendere “l’onor suo o della famiglia” dal momento che
l’oltraggio arrecato all’onore è ben più grave rispetto al delitto
riparatore.
In effetti il motivo base era trovare una parola che definisse
l’uccisione di una donna proprio in quanto donna, tanto è vero che
nella lingua inglese il termine femicide nel significato di the killing of
a woman era già in uso fin dal 1800. L’evoluzione ‘ideologica’ del
termine in seguito a studi e pubblicazioni comincia a prendere
definitivamente piede a partire dagli anni ’70 del secolo scorso; nel
1992 la criminologa Diana Russell* introduce una nuova parola,
feminicide, usandola per la prima volta in un proprio saggio, e questa
parola comincia definitivamente a diffondersi dall’anno successivo, il
1993, grazie all’antropologa messicana Marcela Lagarde**, che la usa
per ricordare le numerosissime uccisioni di donne che erano state
compiute ai confini tra il Messico e gli Stati Uniti.
Nel 2001 femminicidio entra a far parte della lingua italiana, che lo
preferisce a femicidio di derivazione anglosassone, ma il termine si
diffonde definitivamente a partire dal 2008 quando esce il libro di
Barbara Spinelli*** intitolato per l’appunto ‘Femminicidio. Dalla
denuncia sociale al riconoscimento giuridico internazionale’. E da
quel momento in poi la parola comincia a circolare, prima di tutto
nella stampa, nei giornali e poi ad entrare proprio nel circolo della
nostra lingua.
Non si tratta solamente di una parola in più ma anche e soprattutto di
un rovesciamento di prospettiva, di una sostanziale evoluzione
culturale prima e giuridica poi. Questo tipo di omicidio è qualcosa di
più e di diverso della semplice uccisione di una donna; alla base
dell’atto criminale c’è una concezione della ‘femmina’ considerata un
nulla sociale, un oggetto di cui si è proprietari e se la proprietà viene
negata, se un altro maschio si avvicina all’oggetto che si ritiene
18
Autunno 2017                                                  Il Bollettino, 152

proprio o se è la donna stessa che tenta di ribellarsi, allora scatta la
violenza cieca.
Nel lontano 1993 Kofi Annan, allora Segretario Generale delle
Nazioni Unite, faceva questa dichiarazione:
    La violenza contro le donne è forse la violazione dei diritti umani più
    vergognosa. Essa non conosce confini né geografia, cultura o ricchezza.
    Fin tanto che continuerà, non potremo pretendere di aver compiuto dei
    reali progressi verso l’uguaglianza, lo sviluppo e la pace.
Sei anni dopo l’ONU e l’Unione Europea definivano “violenza di
genere”:
    la violenza che si annida nello squilibrio relazionale tra i sessi e nel
    desiderio di controllo e di possesso da parte del genere maschile sul
    femminile.
e nella Risoluzione dell’Assemblea Generale n° 54/134 del 17
Dicembre 1999 l’ONU sceglieva il 25 Novembre come giornata
internazionale per l’eliminazione della violenza contro le donne.
Il triste fenomeno continua, purtroppo, a mietere vittime innocenti,
soprattutto tra le mura domestiche, perché a commettere le peggiori
efferatezze non sono sconosciuti, come verrebbe automatico pensare,
ma fidanzati, mariti, conviventi di ogni estrazione sociale, uomini
spesso insospettabili che al riparo da sguardi esterni si trasformano in
mostri, in grado di annullare fisicamente o psicologicamente le loro
compagne agendo in modo quasi atavico, con armi da taglio tipo
coltelli o addirittura a mani nude.
Purtroppo i più recenti dati statistici confermano: il responsabile della
violenza è nel 48% dei casi il marito, nel 12% il convivente, nel 23%
l’ex partner. Un uomo tra i 35 e i 54 anni, nel 61% dei casi un
impiegato, nel 21% una persona istruita (il 46% ha la licenza media
superiore e il 19% la laurea). Il persecutore non fa poi in genere uso di
alcol e di droghe.
Anche il profilo della donna-vittima corrisponde a quello di una
persona ‘normale’: di età compresa fra i 35 e 54 anni, con la licenza
media superiore nel 53% dei casi e la laurea nel 22%.
Che il problema sia essenzialmente culturale lo conferma l’esito di
uno studio condotto dall’Associazione europea disturbi da attacchi di
panico: il 70% degli uomini interpellati condanna la violenza sulle
donne, ma si dice ‘indeciso’ su quanta responsabilità possa avere la
vittima nello scatenare quella violenza. In sostanza, sette uomini su
dieci, pur condannando le aggressioni, rilevano che potrebbe essere
                                                                             19
Il Bollettino, 152                                                               Autunno 2017

stata la donna, oggetto della violenza, “ad aver provocato una reazione
violenta nell’uomo”. La stessa percentuale poi considera il tradimento
di una donna più grave di quello dell’uomo e tende a giudicare
negativamente una donna che veste in modo provocante.
Purtroppo tale visione viene spesso e ‘volentieri’ appoggiata anche
dalle stesse istituzioni!
Ma intanto in molte città e paesi italiani sono sorte iniziative per
ricordare le vittime della violenza maschile: una lapide a Piombino,
una piazzetta a Siracusa, un giardino a Torino...

Marisa Jansen-Miglioli

*Diana E. H. Russell, scrittrice e attivista, nasce a Città del Capo in Sud
Africa nel 1938, da genitori di razza bianca e di lingua inglese; si laurea in
quel paese per poi trasferirsi prima in Inghilterra e in seguito negli Stati
Uniti dove consegue il dottorato di ricerca in psicologia sociale. Ha scritto
moltissimi libri e saggi sulla violenza contro le donne e le bambine.

**María Marcela Lagarde y de los Ríos (Città del Messico, 1948) è
un’accademica, antropologa e politica messicana. È rappresentante di
spicco del femminismo latinoamericano e tra le prime teorizzatrici del
concetto di femminicidio. È autrice di un gran numero di articoli e libri su
studi di genere, femminismo, sviluppo umano e democrazia, potere e
autonomia delle donne. Ha una cattedra all’Universidad Nacional
Autónoma de México.

***Barbara Spinelli (Roma, 1946) è giornalista, scrittrice e politica. È
stata tra i fondatori del quotidiano ‘La Repubblica’ per passare, negli anni
1984-1985, al ‘Corriere della sera’ e a ‘La Stampa’, prima come
corrispondente da Parigi, dove tuttora lavora e vive, poi come editorialista.

20
Autunno 2017                                                      Il Bollettino, 152

Het gedicht uit de vorige aflevering leverde slechts één ingezonden
vertaling op. Kennelijk bevatte het vers te veel struikelblokken.
Wellicht ook zijn er niet al te veel dwazen onder de lezers die behagen
scheppen in een gezellig potje poëzievertalen.
Dat is echter nog geen reden om deze rubriek een vroege dood te laten
sterven. La poesia salva la vita, luidt de titel van het boekje (van
Donatella Bisutti) dat ik graag opensla.
Wel wordt er in het vevolg een eenvoudiger kort gedicht aangedragen,
per apprendere divertendosi, tot lering en vermaak, maar ook als
uitdaging voor de vermetele vertaler. En een stukje proza zal ook tot
de mogelijkheden gaan behoren.
Hier volgen gedicht en vertaling.
Il Lampo                                 De bliksem

E cielo e terra si mostrò qual era:      En hemel en aarde gaven zich bloot
la terra ansante, livida, in sussulto;   de aarde amechtig, loodgrijs,
il cielo ingombro, tragico, disfatto;    ontredderd,
bianca bianca nel tacito tumulto         de hemel geladen, tragisch, geteisterd:
una casa apparì sparì d’un tratto;       witter dan wit in het stille tumult
come un occhio che, largo,               verscheen verdween een huis, in een tel;
esterrefatto,                            als een oog, dat, groot en verbijsterd,
s’aprì si chiuse, nella notte nera.      zich opent en sluit, in de zwarte nacht.

Giovanni Pascoli                         Vertaling: Lex Plompen

De poëzie van Giovanni Pascoli (1855-1912) is doorgaans nogal
somber. Dat komt doordat zijn leven daartoe geregeld aanleiding heeft
gegeven. Zo verloor hij op twaalfjarige leeftijd zijn vader, op een
nogal bizarre manier. Met zijn boerenwagen met tweespan op de
terugweg van de markt in Cesena werd Ruggero Pascoli vanuit een
hinderlaag door een onbekende doodgeschoten. De paarden ver-
volgden hierna hun weg en brachten het stoffelijk overschot naar huis.
Later werd Giovanni’s jeugd vergald door het vroegtijdig sterven van

                                                                                 21
Il Bollettino, 152                                         Autunno 2017

zijn moeder en vier van haar kinderen. Bovendien kreeg de rest van
het gezin te kampen met grote financiële moeilijkheden.
Tijdens zijn letterenstudie te Bologna was hij politiek actief en werd
zijn studiebeurs ingetrokken vanwege socialistische en anarchistische
denkbeelden en activiteiten. Die brachten hem zelfs een tijdje achter
de tralies. Uiteindelijk kwam hij nog redelijk goed terecht als
hoogleraar Latijn en Italiaans aan de Bolognese universiteit. Zijn
poëzie beweegt zich tussen mystieke natuurindrukken, nostalgische
verwijzingen naar een eenvoudig familieleven enerzijds en anderzijds
de boze wereld daarbuiten.
Het gedicht van deze week is van Ada Negri (1870-1945), een
onderwijzeres op een lagere school, die zich geheel had gewijd aan de
verzorging van haar moeder en aan de poëzie. Ze debuteerde in 1892
met de bundel Fatalità, die enthousiast ontvangen werd. Later werkte
ze op een middelbare school in Milaan. In 1931 ontving ze de Premio
Mussolini en werd zij de eerste vrouw die toegelaten werd tot de
Accademia d’Italia. Haar verering van de Duce behield ze tot haar
dood, iets wat haar vervreemdde van haar omgeving. Hieronder volgt
een mooi vers van een ‘foute’ dichteres.
                     La danza della neve

                     Sui campi e sulle strade,
                     silenziosa e lieve,
                     volteggiando, la neve
                     cade.
                     Danza la falda bianca
                     Ne l’ampio ciel scherzosa,
                     poi sul terren si posa,
                     stanca.
                     In mille immote forme,
                     sui tetti e sui camini,
                     sui cippi e sui giardini,
                     dorme.
                     Tutto d’intorno è pace;
                     chiuso in oblio profondo,
                     indifferente il mondo
                     tace.

22
Autunno 2017                                               Il Bollettino, 152

Als iemand het vertalen wil, graag. Met of zonder rijm, want het moet
gezegd worden: rijmen in het Italiaans is een stuk makkelijker dan in
ons mooie, weerbarstige Nederlands.

Gerard Schelvis

                             ۞۞۞۞۞

     Protestanten, katholieken, vrijdenkers en vrouwen
   Vier circuits in de Nederlandse vertaling van Italiaanse literatuur
                              (1830-1918)

Wanneer men de Nederlandse vertalingen van Italiaanse literatuur
tussen 1830 en 1918 beziet, dan lijkt bij de keuze voor de teksten het
commerciële element niet doorslaggevend te zijn geweest maar
veeleer ideologische factoren. Met andere woorden, de Italiaanse
literatuur werd ingezet als wapen in de strijd tussen Nederlandstalige
protestanten en katholieken, waarin zich later ook vrijdenkers en
feministen mengden.
Tussen 1800 en 1830 zijn de vertalingen uit de Italiaanse literatuur
een zeldzaamheid. 1830 is in vele opzichten een keerpunt. België lijkt
wakker geschud door de Belgische opstand. De meeste
literatuurhistorici situeren het begin van de Nederlandse romantiek in
dat jaar. Deze beweging moet het in eerste instantie vooral van
vertalingen hebben. Het lijkt daarom evident dit overzicht in dat jaar
te laten beginnen. Anderzijds luidt 1918, het einde van de Eerste
Wereldoorlog, de de-ideologisering van de boekproductie en de
lectuurverspreiding in, ook al zal dat proces pas na de Tweede
Wereldoorlog voltooid zijn. In dit artikel worden 290 in boekvorm
verschenen literaire vertalingen uit het Italiaans geïnventariseerd.
Literair is hier in ruime zin geïnterpreteerd: naast poëzie, fictie en
drama, zijn ook opgenomen reisverhalen en levensbeschrijvingen,
waaronder de heiligenlevens, die een ware Italiaanse specialiteit zijn.
De reden waarom Vlaamse en Nederlandse vertalingen samen worden
behandeld is meervoudig. Na de Belgische omwenteling van 1830, die
een einde maakte aan de kortstondige hereniging van de historische

                                                                          23
Il Bollettino, 152                                           Autunno 2017

Lage Landen (1815-1830), heerst er tussen de twee delen van het
taalgebied een sfeer van diep wantrouwen, zo al niet van openlijke
vijandigheid, die zijn oorsprong voornamelijk vindt in de tegenstelling
tussen de door protestanten gedomineerde Nederlandse en de
overwegend katholieke Vlaamse cultuur. De grens tussen beide is
voor boeken vrijwel ondoordringbaar. Tussen 1830 en 1883 wordt
zelfs een verschillende spelling gebruikt. Daardoor konden gedurende
een halve eeuw Hollandese en Vlaamse vertalingen naast elkaar
bestaan. Hieraan komt pas een einde omstreeks 1885 met de beweging
van de Tachtigers in Nederland en het tijdschrift Van nu en straks in
Vlaanderen.
De klassieken
Vóór de romantiek liet de Nederlandse literatuurgeschiedenis, onder
invloed van de Franse, de Italiaanse literatuur beginnen bij Petrarca.
Pas omstreeks 1830 ontdekt zij Dante, en het duurt tot 1863 tot de
eerste integrale Nederlandse versie van de Divina Commedia
verschijnt. Maar dan lijkt het hek van de dam: in de volgende vijftig
jaar verschijnen er niet minder dan zeven integrale versies. En meteen
na de verschijning van de eerste vertaling, van de hand van de
agnosticus Abraham Seyne Kok, ontbrandt er een strijd tussen
protestantse en katholieke Dantevertalers en -commentatoren. Tegelijk
wijden de belangrijkste literaire tijdschriften lange beschouwingen aan
de Sommo Poeta, waarin deze godsdienstoorlog verder wordt
uitgevochten: is Dante, met de woorden van Busken Huet ‘door en
door roomsch, roomsch als een roomsche kerk’, of is hij door zijn
kritiek op het pausdom een voorloper van Luther? Het is, met de
distantie van nu, een merkwaardige discussie. Dante schreef zijn
magnum opus immers al lang vóór de scheiding der geesten, en voor
beide partijen is het een ongemakkelijke tekst: voor de katholieken
omdat een aantal pausen erin naar de hel wordt verwezen, voor de
protestanten vanwege het Purgatorio, waarvan ze het bestaan
ontkennen. Tegen het einde van de 19e eeuw mengt zich nog een
derde partij in de strijd: die van de vrijmetselaars, die in het werk op
zoek gaan naar allerlei esoterische toespelingen. In die geestesrichting
kan de vertaling van de Joodse anarchist Jacques Karel Rensburg
worden gesitueerd.
Een ander middeleeuws werk dat nog niet eerder in het Nederlands
taalgebied was ontdekt, is I fioretti di San Francesco, de verhalen en
24
Autunno 2017                                            Il Bollettino, 152

legenden over Franciscus van Assisi die in het laatste kwart van de
veertiende eeuw door een Toscaanse monnik werden opgetekend. De
vertaling van de de katholieke Vlaming Gerard Casimir Ubaghs
(1864) wordt op de voet gevolgd door die van een katholieke
Nederlandse anonymus (1866). In het begin van de twintigste eeuw
krijgen we zelfs drie vertalingen in zes jaar tijd: de katholieke
Vlamingen Vincent Lefere (1902) en pater Joannes Baptista (1903) en
de Nederlandse protestantse Anny Lieftinck (1908). Het is een tekst
die veel minder polemieken uitlokt dan de Divina Commedia en
vooral het katholieke lezerspubliek aanspreekt (protestanten wijzen
immers elke heiligenverering af). Het feit dat de tweede druk van
Lieftincks vertaling in 1926 verschijnt bij de Rooms-Katholieke
Boekcentrale in een door pater Fabianus (kloosternaam van
Wilhelmus van de Ven) herziene versie, is veelzeggend: de laatste
protestantse plooien worden in deze herdruk weggestreken.
Tegelijk met de ontdekking van de middeleeuwen verdwenen de
meeste Italiaanse klassieken die in de vorige eeuwen uitgebreid
vertaald waren definitief of langdurig van het toneel. Van de laatste
groep moeten Ludovico Ariosto, Baldassar Castiglione, Matteo
Bandello en Pietro Aretino tot diep in de twintigste eeuw wachten
voor een vertaler zich weer over hun werk buigt. Dankzij het meer
open intellectuele klimaat krijgen Boccaccio en Macchiavelli begin
twintigste eeuw een nieuwe kans.
De meest vertaalde klassieken in de bestudeerde periode blijken
Virgilio Cepari, Torquato Tasso en Luigi Cornaro, een vreemd
gezelschap zo op het eerste oog. Maar van de jezuïet Cepari (1564-
1631) waren nog tijdens zijn leven de levensbeschrijvingen van zijn
ordegenoten Sint-Aloysius van Gonzago en Sint-Jan Berchmans in de
Nederlanden verschenen en regelmatig herdrukt. In de negentiende
eeuw was klaarblijkelijk behoefte aan nieuwe versies van dezelfde
werken en om eerder genoemde redenen gebeurde dat los van elkaar,
zowel in Nederland als in Vlaanderen. Aan de andere kant van het
spectrum zal het niet verbazen dat Discorsi intorno alla vita sobria
van de Venetiaanse arts Luigi Cornaro (1484-1566), een traktaatje met
tips hoe je dankzij een sober leven honderd jaar kunt worden, vooral
het protestantse bevolkingsdeel aansprak. Torquato Tasso tot slot is,
mogelijk onder invloed van het gelijknamige toneelstuk van Goethe,
voor de Nederlandse romantici de meest vertaalde en meest besproken

                                                                       25
Il Bollettino, 152                                           Autunno 2017

figuur uit de Italiaanse gouden eeuw, en hij zal vooral beroemd blijven
als de dichter van Gerusalemme liberata.
De tijdgenoten
De ideologische demarkeringen die we bij de vertaling van klassieken
hebben vastgesteld, tekenen zich wellicht nog duidelijker af bij de
selectie uit de Italiaanse negentiende-eeuwse en vroeg-twintigste-
eeuwse literatuur. Dit heeft alles te maken met de Italiaanse
geschiedenis zelf: het Risorgimento heeft onvermijdelijk een
antipaaps karakter (door de herinvoering van de inquisitie, de index
van verboden boeken en de getto’s voor Joden door het Vaticaan na
het Congres van Wenen). Wel is het nuttig deze periode te splitsen in
twee delen: 1830-1875 en 1875-1918; in de eerste is het Risorgimento
nog in volle gang, in de tweede is de Italiaanse staat een feit en steken
andere stromingen in Nederland gelijktijdig de kop op – liberalisme,
socialisme, anarchisme, vrijdenkerij, feminisme – die de traditionele
tweedeling katholicisme-protestantisme doorbreken.
Twee werken lijken sowieso boven deze twisten verheven, I promessi
sposi van Alessandro Manzoni en Le mie prigioni van Silvio Pellico,
de enige boeken uit de eerste helft van de 19e eeuw die de status van
klassieker verwerven. Het eerste wordt al in 1835 vertaald door Petrus
van Limburg Brouwer en wordt al ruim een eeuw lang telkens
herdrukt. Het tweede wordt zes keer vertaald, in Nederland én in
Vlaanderen, bij zowel protestantse als katholieke uitgeverijen. Voor
de andere tijdgenoten geldt de gebruikelijke religieuze rivaliteit. Het
meest bekend misschien zijn de drie zeer antiklerikale romans die
Garibaldi in zijn jaren van zelfgekozen isolement schreef: Cantoni il
volontario, Clelia ovvero il governo del monaco en I Mille. Deze
worden naast andere historische, patriottisch getinte romans
uitgegeven door protestantse uitgeverijen. De katholieke kerk maakt
gebruik van de jezuïetenorde die, voor de strijd tegen alle vormen van
modernisme en liberalisme, en specifiek ook tegen de recente
emancipatie van het joodse volksdeel, in 1850 het tijdschrift La
Civiltà Cattolica opricht. Dankzij het internationale netwerk van de
orde worden de boeken van de medewerkers binnen de kortst
mogelijke keren in de belangrijkste Europese talen uitgebracht.
Tegenover het ‘bedenkelijke’ genre van de roman stellen de Jezuïeten
dat van het heiligenleven. Van hun specialist ter zake, Guiseppe
Boero, worden er tussen 1854 en 1867 vijf in het Nederlands vertaald.
26
Autunno 2017                                              Il Bollettino, 152

Maar daarnaast schrijven ze ook historische romans, ook al wordt de
term zorgvuldig vermeden.
Pas in het laatste kwart van de negentiende eeuw verandert de situatie,
althans in het Noorden. Vlaanderen blijft nog een hele tijd het land
van het nihil obstat en het imprimatur. Dankzij het opener intellectu-
ele klimaat, de groei van het lezerspubliek door de toenemende
alfabetisering en de daling van de boekenprijs neemt in Nederland ook
het aantal uit het Italiaans vertaalde auteurs spectaculair toe.
Koplopers zijn, naast Edmondo De Amicis (Cuore), Salvatore Farina
en Anton Giulio Barrili. Deze laatste twee namen wekken wellicht
verwondering, maar het gaat hier om militante leden van de
vrijmetselarij, een netwerk dat qua internationale contacten bijna even
efficiënt bleek te zijn als de jezuïetenorde.
Aan het lobbywerk van Italiëliefhebbers als Louis Couperus en
Lodewijk van Deyssel is het te danken dat Giovanni Verga, Matilde
Serao en Gabriele d’Annunzio goed bekend werden in Nederland. Hoe
verschillend deze Italiaanse schrijvers ook mogen zijn, ze hebben wel
gemeen dat ze voor zowel katholieken als protestanten in kwade reuk
staan. Het literaire landschap is in korte tijd grondig gelaïciseerd.
Eveneens rond 1875 tekent zich een ander nieuw verschijnsel af: de
grootschalige vertaling van vrouwelijke auteurs. Dat hangt samen met
het feit dat steeds meer meisjes naar school gaan, er een vrouwelijke
emancipatiebeweging op gang komt en dat in de grote steden
‘damesleesgezelschappen’ met bijbehorende bibliotheek uit de grond
rijzen. De al genoemde Matilde Serao en ook Grazia Deledda vallen
vermoedelijk buiten het kader van wat nogal neerbuigend
‘dameslectuur’ wordt genoemd. De drie lijvige dichtbundels van Ada
Negri – door de katholieke zedenmeesters met het etiket ‘te mijden’
voorzien vanwege hun sociaal-revolutionaire inhoud – die tussen 1896
en 1904 door de dichteres Betsy Juta en de feministe Anna Polak
werden vertaald, vormen wellicht het beste bewijs van de steeds
nadrukkelijker aanwezigheid van de vrouw in de vertaalde literatuur:
terwijl veel bekende dichters als Leopardi en Pascoli tot diep in de
twintigste eeuw moeten wachten op een Nederlandse vertaling, is het
werk van Negri met grote voorsprong de meest vertaalde poëzie van
de Italiaanse negentiende en vroeg-twintigste eeuw. Hiermee
verschijnen ook de vrouwelijke vertalers ten tonele, die in de

                                                                         27
Il Bollettino, 152                                                     Autunno 2017

twintigste eeuw hun mannelijke collega’s moeiteloos zullen
overvleugelen.
Een laatste nieuwigheid, tot slot, is de ontdekking van de eigentijdse
Italiaanse literatuur voor de jeugd, een genre dat pas rond het midden
van de negentiende eeuw in zwang raakte. Hoe stichtelijk de boeken
ook mogen zijn, specifiek bijbels of rooms zijn ze in elk geval niet
(vandaar de weigering van protestantse en katholieke opiniemakers
om ze aan te bevelen). Allereerst Cuore van De Amicis (1886),
sprookjes van Luigi Capuana (1890) en bovenal in 1900 Le avventure
di Pinocchio van Carlo Collodi, dat tot op heden een klassieker is
gebleven. Het meest vertaald worden de avonturenromans van Emilio
Salgari, de ‘Italiaanse Karl May’: 6 titels tussen 1899 en 1916, die aan
het eind van de twintigste eeuw een nieuw lezerspubliek zullen vinden
als... stripverhalen.
Merkwaardig toch, hoe uit een zo onbeduidend deelgebied als de
Italiaanse literatuur in Nederlandse vertaling de evolutie van een hele
maatschappij kan worden afgelezen.

Dit artikel is een bewerking van een publicatie van Frans Denissen, literair
vertaler en oud-docent aan de Hogeschool voor Tolken en Vertalers te
Antwerpen, verschenen in juni 2016 in FILTER, Tijdschrift voor vertalen,
uitgeverij van Tilt

Marèse Röselaers
                              ۞۞۞۞۞

                                   Voor het eerst in meer dan 100 jaar zijn er
                                   weer wolven gesignaleerd in het gebied
                                   rond Rome. In een wildreservaat dichtbij
                                   Fiumicino zijn minstens twee volwassen
                                   wolven met jong op camera vastgelegd.
                                   Onderzoekers hebben het mannetje de
                                   naam Romulus gegeven. De wolven vor-
                                   men geen gevaar voor het vee in de
                                   omgeving: in het wildpark leven ook veel
                                   wilde zwijnen waar ze kennelijk hun maal
                                   mee doen.
                                    Bron: http://www.telegraph.co.uk

28
Autunno 2017                                              Il Bollettino, 152

                        Le parole ritrovate
In mei ontving ons Comitato van de Centrale in Rome een klein, mooi
uitgegeven boekje met bovenstaande titel, geschreven door
Alessandro Masi, algemeen secretaris van Dante Alighieri, bezorgd
door Dantes PLIDA-coördinator Giammarco Cardillo, en met een
voorwoord van Andrea Riccardi, voorzitter van de vereniging, en een
                    nawoord geschreven door Pier Luigi Vercesi,
                    medewerker van de kwaliteitskrant Corriere
                    della Sera. De titel Le parole ritrovate
                    (Teruggevonden woorden) verwijst rechtstreeks
                    naar de eigenlijke inhoud van het boekje, een
                    zeventigtal pagina’s met korte stukjes, vele niet
                    meer dan tien regels lang, over woorden. Een
                    bundeltje van 136 woorden met informatie over
                    hun geschiedenis, woorden als bambino, crisi,
                    giovane, primavera en vele andere die de meeste
                    lezers van ons Bollettino onmiddellijk herkennen.
Zijn dat allemaal ‘teruggevonden’ woorden? Waren ze dan ooit
verdwenen, en staan ze nu weer in onze leerboeken?
Riccardi probeert in zijn voorwoord een en ander uit te leggen en slaat
de brug tussen de dingen om ons heen en de namen die wij daaraan
geven: la nostra preoccupazione principale non è la perdita delle
parole, bensì delle cose (p. 3), en dat is helemaal juist. Toen de telex
door de fax vervangen werd, was dat voor velen even een punt van
zorg. Een vertrouwd apparaat verdween en je moest leren met het
nieuwe om te gaan. Dat het woord ‘telex’ kort daarop ook in onbruik
raakte, zal niemand een zorg zijn geweest (en dat inmiddels ook ‘fax’
is verouderd, en vervangen door ‘e-mail’, evenmin). Trouwens, met
dit ene zinnetje erkent Riccardi dat het in dit boekje inderdaad om
verloren (en hervonden) woorden zou gaan, en dat is voor een woord
als bambino toch op zijn minst gezegd vreemd.
Even later schrijft Riccardi: perdendo le parole, si perdono – almeno
un po’ – anche beni, oggetti, posizioni, perché non si ha più la

                                                                         29
Il Bollettino, 152                                           Autunno 2017

capacità di dar nome a tutto questo, maar dit zet de werkelijkheid op
zijn kop! Het is namelijk in de eerste plaats de wereld om ons heen die
verandert, en al die veranderingen hebben een naam nodig. Zie mijn
‘fax’ in de alinea hierboven. Staat in een museum ergens een telex
tentoongesteld, dan wordt daarnaar nog steeds met het woord ‘telex’
verwezen. Riccardi kent aan taal een positie van autonomie toe die
taal niet heeft, en verleent taal een primaat boven de ons omringende
wereld dat zij niet heeft. Zijn uitspraak perdere le parole vuol dire
peggiorare la vita e, con essa, la capacità di spiegarsi e di capirsi (p.
4) is dan ook onzin.
Als het voorwoord ons niet helpt te begrijpen wat de werkelijke zin
van het boekje is, laten we dan eens kijken naar het nawoord van
Vercesi. Deze beweert over de werkwijze van Masi …prestando
attenzione all’attualità, ovvero agli abusi, per non dire agli stupri che
quotidianamente venivano perpetrati su molti figli oramai negletti del
vocabolario italiano (p. 78). Dat zijn nog eens krachttermen,
‘misbruik’ en ‘verkrachting’, waarmee menig moderne taalgebruiker
wordt weggezet in een deriva analfabetica ‘stuurloos op drift richting
analfabetisme’! Waar Riccardi zich bezondigt aan bombastisch
taalgebruik en een grove misvatting over wat taal is, daar hanteert
Vercesi de knoet. Maar beiden hebben veel gemeen: ze hebben angst
voor veranderingen, ze definiëren veranderingen in termen van goed
en slecht, en ze beroepen zich op het (verre) verleden om daaruit af te
leiden wat volgens hen goed is. Daarbij geven ze blijk van een
gebrekkig begrip van het wezen van menselijke taal.
Woorden komen en woorden gaan, in het Nederlands, in het Italiaans
en in elke andere levende taal, en daarmee passen wij de taal aan onze
veranderende behoeften aan. Soms geven we dingen aanvankelijk een
naam die we later door een andere vervangen, zonder dat de zaken
zelf veranderen, zoals het ‘toetsenbord’ waarop ik nu zit te tikken, dat
in het begin van het computertijdperk nog bijna uitsluitend keyboard
heette. Ook gebeurt het dat we aan een bestaand begrip een
betekenisuitbreiding geven. Als ik na gedane arbeid deze tekst wil
‘opslaan’, gebruik ik een term die vroeger alleen bij verhuizers en
pakhuismeesters gangbaar was. Het zijn allemaal natuurlijke
processen, waarop de kwalificaties ‘goed’ en ‘slecht’ niet van
toepassing zijn.

30
Vous pouvez aussi lire